This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021R1705
Commission Delegated Regulation (EU) 2021/1705 of 14 July 2021 amending Delegated Regulation (EU) 2020/692 supplementing Regulation (EU) 2016/429 of the European Parliament and the Council as regards rules for entry into the Union, and the movement and handling after entry of consignments of certain animals, germinal products and products of animal origin (Text with EEA relevance)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1705 van de Commissie van 14 juli 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1705 van de Commissie van 14 juli 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
C/2021/5121
PB L 339 van 24.9.2021, p. 40–55
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
24.9.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 339/40 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1705 VAN DE COMMISSIE
van 14 juli 2021
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 234, lid 2, artikel 237, lid 4, artikel 239, lid 2, en artikel 279, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) vormt een aanvulling op de in Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde diergezondheidsregels wat betreft de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong. |
(2) |
Na de bekendmaking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 in het Publicatieblad van de Europese Unie op 3 juni 2020 is een aantal kleine fouten en omissies in de bepalingen van die gedelegeerde verordening aan het licht gekomen. Die fouten en omissies moeten worden gecorrigeerd en Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
Daarnaast moeten bepaalde in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vastgestelde regels worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met regels die zijn vastgesteld in andere gedelegeerde handelingen die op grond van Verordening (EU) 2016/429 en Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn vastgesteld. |
(4) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet ook worden gewijzigd om bepaalde omstandigheden te bestrijken die aanvankelijk uit het toepassingsgebied van die handeling zijn weggelaten en om bepaalde mogelijkheden te bestrijken waarin wordt voorzien door handelingen van de Unie die vóór Verordening (EU) 2016/429 zijn vastgesteld en die moeten worden behouden in het kader van Verordening (EU) 2016/429. Dit is belangrijk om te zorgen voor een vlotte transitie van de voorschriften die in die eerdere handelingen van de Unie zijn vastgesteld betreffende de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong en om te verduidelijken op welke soorten en categorieën dieren en producten van dierlijke oorsprong bepaalde voorschriften wel of niet van toepassing moeten zijn. |
(5) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet ook zorgen voor een vlotte transitie van de voorschriften die in eerdere handelingen van de Unie zijn vastgesteld betreffende de binnenkomst in de Unie van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren, aangezien die doeltreffend zijn gebleken. Derhalve moeten de doelstelling en essentie van die bestaande regels in die gedelegeerde verordening worden behouden, maar moeten de regels worden aangepast aan het nieuwe wetgevingskader dat bij Verordening (EU) 2016/429 is vastgesteld. |
(6) |
Daarnaast mogen de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vastgestelde diergezondheidsvoorschriften niet van toepassing zijn op andere producten van dierlijke oorsprong van waterdieren dan levende waterdieren, met uitzondering van die welke voor verdere verwerking in de Unie bestemd zijn, aangezien er geen belangrijke diergezondheidsredenen zijn om dergelijke producten in het toepassingsgebied van die gedelegeerde verordening op te nemen. Artikel 1, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692, waarin het toepassingsgebied van die handeling wordt vastgesteld, moet derhalve worden gewijzigd. |
(7) |
De definitie van “varken” zoals die momenteel in artikel 2, punt 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 is vastgesteld, is alleen geschikt voor de binnenkomst in de Unie van die dieren. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 van de Commissie (4), die regels voor de verplaatsing van levende producten binnen de Unie bevat, voorziet in een andere definitie van “varkens”, die geschikt is voor donordieren van levende producten. De definitie van “varkens” in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet derhalve worden gewijzigd om de binnenkomst in de Unie van zowel varkens als levende producten van varkens te bestrijken. |
(8) |
De definitie van “schip met leeftank” in artikel 2, punt 48, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 is niet in overeenstemming met de definitie van “schip met leeftank” in artikel 2, punt 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/990 van de Commissie (5). Omwille van de consistentie van de regels van de Unie moet de definitie in artikel 2, punt 48, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met de definitie in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/990. |
(9) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 bevat voorschriften in verband met de inspectie van landdieren vóór de verzending ervan naar de Unie, die in het geval van pluimvee ook op het koppel van oorsprong van toepassing zijn. Er moet echter worden verduidelijkt dat die voorschriften niet van toepassing zijn op het koppel van oorsprong van eendagskuikens, overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie (6) die tot en met 21 april 2021 van toepassing waren. Artikel 13, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692, die sinds 21 april 2021 van toepassing is, moet zorgen voor een vlotte transitie van de voorschriften die in eerdere handelingen van de Unie zijn vastgesteld betreffende de binnenkomst in de Unie van landdieren en levende producten en producten van dierlijke oorsprong van landdieren, aangezien die doeltreffend zijn gebleken. Derhalve moeten de doelstelling en essentie van die regels in die gedelegeerde verordening worden behouden, maar moeten de regels worden aangepast aan het nieuwe wetgevingskader dat bij Verordening (EU) 2016/429 is vastgesteld. In artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (7) werd bepaald dat zendingen hoefdieren, met uitzondering van hoefdieren die voor geconsigneerde inrichtingen bestemd zijn, na binnenbrengen in de Unie ten minste dertig dagen op het bedrijf van bestemming moeten blijven, tenzij zij rechtstreeks naar een slachthuis worden verzonden. Verordening (EU) nr. 206/2010 is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 voorziet echter niet in de mogelijkheid om hoefdieren in de periode van dertig dagen na hun binnenkomst in de Unie naar een slachthuis te verplaatsen. Artikel 26 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet derhalve worden gewijzigd om in die mogelijkheid te voorzien, aangezien verplaatsingen tijdens die periode geen aanleiding geven tot aanzienlijke zorgen wat de diergezondheid betreft. |
(11) |
Daarnaast moet de in artikel 26 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vastgestelde afwijking van het voorschrift betreffende het verblijf van dertig dagen in de inrichting van bestemming na binnenkomst in de Unie, dat momenteel alleen van toepassing is op paardachtigen die binnenkomen voor wedstrijden, wedrennen en culturele evenementen, worden uitgebreid tot alle paardachtigen en moet dat artikel dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 voorziet in een afwijking van de in die handeling vastgestelde voorschriften voor de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee en broedeieren van pluimvee in het geval van zendingen van minder dan twintig stuks ander pluimvee dan loopvogels en zendingen van minder dan twintig broedeieren van ander pluimvee dan loopvogels. Bepaalde voorschriften met betrekking tot de vervoermiddelen, de laadkisten waarin zij naar de Unie worden vervoerd, vaccinatie tegen hoogpathogene aviaire influenza en ontsmetting die op pluimvee en broedeieren van toepassing zijn, moeten echter ook van toepassing zijn op de binnenkomst in de Unie van zendingen van minder dan twintig stuks ander pluimvee dan loopvogels en van minder dan twintig broedeieren van ander pluimvee dan loopvogels. De artikelen 49 en 101 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 is bepaald dat alle in gevangenschap levende vogels die naar de Unie worden verzonden, gevaccineerd moeten zijn tegen infectie met het virus van de ziekte van Newcastle. Dit is echter praktisch niet haalbaar en is niet in overeenstemming met de voorschriften voor de binnenkomst in lidstaten met de status vrij van infectie met het virus van de ziekte van Newcastle zonder vaccinatie. Artikel 57 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet derhalve worden gewijzigd om te verduidelijken dat de voorschriften betreffende de vaccins die tegen infectie met het virus van de ziekte van Newcastle worden gebruikt, van toepassing zijn als in gevangenschap levende vogels tegen die ziekte zijn gevaccineerd. |
(14) |
Wedstrijdduiven vallen onder de definitie van “in gevangenschap levende vogels” in artikel 4, punt 10, van Verordening (EU) 2016/429. De in deel II, titel 3, hoofdstuk 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vastgestelde specifieke diergezondheidsvoorschriften voor in gevangenschap levende vogels zijn derhalve ook op die dieren van toepassing. Die voorschriften beperken echter de mogelijkheid om wedstrijdduiven vanuit een derde land of gebied of een zone daarvan in de Unie binnen te brengen met als doel dat zij terug naar dat derde land of gebied of die zone vliegen. Bovendien vormen wedstrijdduiven die in de Unie worden binnengebracht met als doel dat zij terug naar het derde land of gebied van oorsprong of de zone daarvan vliegen, niet hetzelfde diergezondheidsrisico als andere in gevangenschap levende vogels. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet derhalve worden gewijzigd om te voorzien in een afwijking van de specifieke diergezondheidsvoorschriften voor in gevangenschap levende vogels voor de binnenkomst in de Unie van wedstrijdduiven vanuit een derde land of gebied of een zone daarvan waar zij gewoonlijk worden gehouden om ze onmiddellijk te lossen in de verwachting dat zij terug naar dat derde land of gebied of de zone daarvan zullen vliegen. |
(15) |
Artikel 74 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 bevat de identificatievoorschriften voor de binnenkomst in de Unie van honden, katten en fretten. Wat de voorschriften voor de identificatiemiddelen betreft, wordt in dat artikel verwezen naar uitvoeringshandelingen die door de Commissie krachtens artikel 120 van Verordening (EU) 2016/429 zijn vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen zijn echter nog niet vastgesteld, aangezien in artikel 277 van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8) tot en met 21 april 2026 van toepassing moet blijven voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren van die soorten. Artikel 74 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet derhalve worden gewijzigd om te verwijzen naar de voorschriften van Verordening (EU) nr. 576/2013. |
(16) |
Wegens een omissie bevat Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 geen bepalingen betreffende de inspectie van zendingen levende producten vóór hun verzending naar de Unie. Om ervoor te zorgen dat zendingen levende producten aan de voorschriften van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 voldoen voor zij in de Unie mogen worden binnengebracht, moet die gedelegeerde verordening worden gewijzigd zodat zij regels bevat betreffende de vereiste onderzoeken en controles van die zendingen. |
(17) |
In artikel 86 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 wordt bepaald dat de binnenkomst in de Unie van zendingen oöcyten en embryo’s van runderen moet worden toegestaan als het donordier afkomstig is van een inrichting die vrij is van enzoötische boviene leukose. Artikel 87, lid 2, van die gedelegeerde verordening voorziet in een afwijking voor inrichtingen die niet vrij zijn van enzoötische boviene leukose op voorwaarde dat de donordieren minder dan twee jaar oud zijn en dat er gedurende een periode van ten minste de voorafgaande drie jaar geen klinische gevallen van enzoötische boviene leukose zijn geweest. Die afwijking moet van toepassing zijn op alle donorrunderen, ongeacht hun leeftijd. Artikel 87, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(18) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 is bepaald dat broedeieren van pluimvee afkomstig moeten zijn van koppels die binnen een periode van 24 uur voor het tijdstip van het laden van de zendingen broedeieren voor verzending naar de Unie zijn onderworpen aan een klinische inspectie. Derde landen en belanghebbenden hebben echter aangegeven dat die vereiste een onredelijke verhoging van de administratieve lasten voor de bevoegde autoriteiten en exploitanten inhoudt en een risico voor de biobeveiliging van de inrichtingen vormt. Aangezien die eieren afkomstig zijn uit erkende inrichtingen waar strenge biobeveiligingsregels worden toegepast, moet worden voorzien in een langere termijn voor de klinische inspectie van het koppel van oorsprong van de broedeieren, naar analogie van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 van de Commissie (9) vastgestelde voorschriften voor de verplaatsing van die producten tussen lidstaten. Artikel 107 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(19) |
Deel III, titel 2, hoofdstuk 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 bevat voorschriften voor de binnenkomst in de Unie van eieren die vrij zijn van specifieke pathogenen, waaronder voorschriften met betrekking tot de inrichting van oorsprong van die eieren. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet worden gewijzigd om te bepalen dat die inrichtingen in derde landen worden erkend overeenkomstig de regels die voor die inrichtingen in de Unie gelden. |
(20) |
“Waterdieren” zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 3, van Verordening (EU) 2016/429, omvat gehouden dieren en wilde dieren. Waterdieren mogen derhalve in de Unie binnenkomen vanuit aquacultuurinrichtingen en vanuit wilde habitats. Zij mogen dus vanuit een “plaats van oorsprong” of vanuit een “inrichting van oorsprong” worden verzonden. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet in die mogelijkheid voorzien en artikel 167, punten a) en d), van die gedelegeerde verordening moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(21) |
Artikel 172 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 voorziet voor bepaalde categorieën waterdieren en producten daarvan in afwijkingen van de vereiste dat zij uit een ziektevrij(e) derde land, gebied, zone of compartiment afkomstig moeten zijn. In alle gevallen moeten aquacultuurdieren en producten daarvan die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, echter afkomstig zijn van inrichtingen die geregistreerd of erkend zijn overeenkomstig deel IV, titel II, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) 2016/429. Artikel 172 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet derhalve bij deze verordening worden gewijzigd om te verduidelijken dat de afwijking waarin dat artikel voorziet, niet van toepassing is op artikel 170 maar specifiek op artikel 170, lid 1, van die gedelegeerde verordening. |
(22) |
Wegens een omissie moet artikel 174, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 worden gewijzigd zodat erin wordt verwezen naar artikel 170, lid 1, punt a), iii), in plaats van naar artikel 170, punt a), iii). |
(23) |
Artikel 226, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429 voorziet in de mogelijkheid voor lidstaten om goedgekeurde nationale maatregelen te hebben voor andere ziekten dan in de lijst opgenomen ziekten zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, punt d), van die verordening. Artikel 175 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 en bijlage XXIX bij die gedelegeerde verordening moeten worden gewijzigd om te verduidelijken dat de lidstaten dergelijke maatregelen niet alleen voor niet in de lijst opgenomen ziekten mogen treffen maar ook voor ziekten die zijn opgenomen in de lijst in artikel 9, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2016/429. |
(24) |
Sperma, oöcyten en embryo’s kunnen gedurende lange tijd worden opgeslagen. In deel IV van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moeten daarom overgangsmaatregelen worden vastgesteld voor levende producten die overeenkomstig de Richtlijnen 88/407/EEG (10), 89/556/EEG (11), 90/429/EEG (12) en 92/65/EEG (13) van de Raad zijn gewonnen, geproduceerd, verwerkt en opgeslagen. Die maatregelen moeten betrekking hebben op de erkenning van spermawinningscentra, spermaopslagcentra, embryowinningsteams en embryoproductieteams op grond van die richtlijnen alsook op het merken van de rietjes en andere verpakkingen waarin sperma, oöcyten en embryo’s worden geplaatst, opgeslagen en vervoerd. Die maatregelen moeten ook betrekking hebben op de voorschriften inzake de winning, productie, verwerking en opslag van levende producten, de gezondheid van de donordieren en de laboratoriumtests en andere tests op donordieren en levende producten krachtens die richtlijnen. Gezien het belang van levende producten voor de fokkerijsector, moet ervoor worden gezorgd dat de handel in levende producten niet wordt verstoord. Om de continuïteit te waarborgen van de binnenkomst in de Unie van zendingen levende producten die voor 21 april 2021 zijn gewonnen of geproduceerd en die aan de voorschriften van de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG voldoen, moeten in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 derhalve bepaalde overgangsbepalingen worden vastgesteld. Die gedelegeerde verordening moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(25) |
In tabel 1 van bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 zijn onder andere de voorschriften vastgesteld betreffende de verblijfsduur voor paardachtigen vóór hun binnenkomst in de Unie. Er is met name een specifieke verblijfsduur vastgesteld voor andere paardachtigen dan geregistreerde paardachtigen, geregistreerde paardachtigen en het opnieuw binnenbrengen na tijdelijke uitvoer van geregistreerde paarden. Met het oog op de risico’s die voortvloeien uit de binnenkomst van niet voor de slacht bestemde paardachtigen, geregistreerde paarden en voor de slacht bestemde paardachtigen alsook uit het opnieuw binnenbrengen na tijdelijke uitvoer van geregistreerde paarden, moet die verblijfsduur gedetailleerder zijn. Die bijlage moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(26) |
In tabel 2 van bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 zijn de voorschriften vastgesteld betreffende de verblijfsduur voor pluimvee vóór de binnenkomst in de Unie. Er is met name een specifieke verblijfsduur vastgesteld voor gebruikspluimvee voor de productie van vlees of consumptie-eieren en voor gebruikspluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, maar niet voor gebruikspluimvee voor de productie van andere producten. Derhalve moet ook een specifieke verblijfsduur worden vastgesteld voor de categorie gebruikspluimvee voor de productie van andere producten. Die bijlage moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(27) |
Punt 2 van bijlage XV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 bevat de diergezondheidsvoorschriften voor pluimvee en broedeieren afkomstig uit een derde land of gebied of een zone daarvan waar vaccins die tegen infectie met het virus van de ziekte van Newcastle worden gebruikt, niet aan de in punt 1 van die bijlage vastgestelde specifieke criteria voldoen. Er moet echter worden verduidelijkt welke voorschriften van toepassing zijn op pluimvee, broedeieren en de koppels van oorsprong. Die bijlage moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(28) |
De in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vastgestelde regels vormen een aanvulling op de in Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde regels. Aangezien die regels met elkaar verband houden, zijn zij samen in één handeling vastgesteld. Omwille van de duidelijkheid en met het oog op de doeltreffende toepassing ervan, moeten de regels die een wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 inhouden, ook worden vastgesteld in één enkele gedelegeerde handeling die een uitgebreide reeks voorschriften voor de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong bevat. |
(29) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(30) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 is van toepassing met ingang van 21 april 2021. Omwille van de rechtszekerheid moet deze verordening met spoed in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 3 wordt punt a), i), vervangen door:
|
4) |
In artikel 13, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door: “In het geval van pluimvee, met uitzondering van eendagskuikens, en in gevangenschap levende vogels heeft die inspectie ook betrekking op het koppel van oorsprong van de voor verzending naar de Unie bestemde dieren.”. |
5) |
Artikel 26 wordt vervangen door: “Artikel 26 Verplaatsen van en werken met hoefdieren na hun binnenkomst in de Unie Na binnenkomst in de Unie blijven hoefdieren, met uitzondering van paardachtigen, in de inrichting van bestemming gedurende een periode van ten minste dertig dagen vanaf de datum van hun aankomst in die inrichting, tenzij zij voor de slacht worden verplaatst.”. |
6) |
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 57 wordt vervangen door: “Artikel 57 Specifieke diergezondheidsvoorschriften voor in gevangenschap levende vogels De binnenkomst in de Unie van zendingen in gevangenschap levende vogels wordt alleen toegestaan indien de dieren van de zending aan de volgende voorschriften voldoen:
|
8) |
In artikel 60 wordt punt b), vi), als volgt vernummerd als punt c):
|
9) |
Artikel 62 wordt vervangen door: “Artikel 62 Afwijkingen van de diergezondheidsvoorschriften voor de binnenkomst in de Unie van in gevangenschap levende vogels 1. In afwijking van de voorschriften van de artikelen 3 tot en met 10, met uitzondering van artikel 3, punt a), i), de artikelen 11 tot en met 19 en de artikelen 53 tot en met 61, wordt de binnenkomst in de Unie van zendingen van in gevangenschap levende vogels die niet aan die voorschriften voldoen, toegestaan indien zij afkomstig zijn uit derde landen of gebieden die specifiek in de lijst zijn opgenomen voor de binnenkomst in de Unie van in gevangenschap levende vogels op basis van gelijkwaardige garanties. 2. In afwijking van de voorschriften van de artikelen 11 en 54 tot en met 58 wordt de binnenkomst in de Unie van zendingen wedstrijdduiven die in de Unie worden binnengebracht vanuit een derde land of gebied of een zone daarvan waar zij gewoonlijk worden gehouden, om ze onmiddellijk te lossen in de verwachting dat zij terug naar dat derde land of gebied of de zone daarvan zullen vliegen, en die niet aan die voorschriften voldoen, toegestaan mits zij aan de volgende voorschriften voldoen:
3. In afwijking van de in de artikelen 59, 60 en 61 vastgestelde voorschriften mag de bevoegde autoriteit van de lidstaat van binnenkomst in de Unie de binnenkomst in de Unie toestaan van wedstrijdduiven die niet rechtstreeks naar een overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 erkende quarantaine-inrichting zullen worden vervoerd, mist zij:
|
10) |
In artikel 74 wordt lid 1 vervangen door: “1. De binnenkomst in de Unie van zendingen honden, katten en fretten wordt alleen toegestaan indien elk dier in de zending individueel is geïdentificeerd door middel van een injecteerbare transponder, zoals vermeld in punt e) van bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035, die door een dierenarts is geïmplanteerd en die aan de technische voorschriften in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 576/2013 voldoet.”. |
11) |
In artikel 80 wordt punt a) vervangen door:
|
12) |
In artikel 83 wordt punt a), iii), vervangen door:
|
13) |
Na artikel 85 wordt het volgende artikel 85 bis ingevoegd: “Artikel 85 bis Inspectie van zendingen levende producten vóór verzending naar de Unie De binnenkomst in de Unie van zendingen sperma, oöcyten en embryo’s van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen wordt alleen toegestaan als die zendingen in de periode van 72 uur voor het tijdstip van verzending naar de Unie door een officiële dierenarts in het derde land of gebied van oorsprong of een zone daarvan als volgt zijn onderworpen aan een visuele inspectie en een documentencontrole:
|
14) |
In artikel 87 wordt lid 2 vervangen door: “2. In afwijking van artikel 86, punt b), iii), wordt toegestaan dat zendingen van oöcyten en embryo’s van runderen de Unie binnenkomen indien een donordier afkomstig is uit een inrichting die niet vrij is van enzoötische boviene leukose, mits de voor de inrichting van oorsprong verantwoordelijke officiële dierenarts heeft gecertificeerd dat er in die inrichting gedurende een periode van ten minste de voorafgaande drie jaar geen klinische gevallen van enzoötische boviene leukose zijn geweest.”. |
15) |
Artikel 91 wordt vervangen door: “Artikel 91 De inrichting van oorsprong van donorschapen en -geiten De binnenkomst in de Unie van zendingen sperma, oöcyten en embryo’s van schapen en geiten wordt alleen toegestaan indien zij zijn gewonnen van donordieren die afkomstig zijn van een inrichting die vrij van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis was en indien die dieren voordien nooit in een inrichting met een lagere status hebben verbleven.”. |
16) |
In artikel 100 wordt punt b), ii), vervangen door:
|
17) |
In artikel 102, punt a), wordt de inleidende zin vervangen door:
|
18) |
In artikel 107 wordt punt f) vervangen door:
|
19) |
Artikel 110 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
In artikel 111 wordt punt a), iii), vervangen door:
|
21) |
Na artikel 119 wordt het volgende artikel 119 bis ingevoegd: “Artikel 119 bis Inspectie van zendingen levende producten vóór verzending naar de Unie De binnenkomst in de Unie van zendingen sperma, oöcyten en embryo’s zoals bedoeld in artikel 117 wordt alleen toegestaan als die zendingen in de periode van 72 uur voor het tijdstip van verzending naar de Unie door een officiële dierenarts in het derde land of gebied van oorsprong of een zone daarvan als volgt zijn onderworpen aan een visuele inspectie en een documentencontrole:
|
22) |
In artikel 125 wordt punt c), i), vervangen door:
|
23) |
Aan artikel 154 wordt het volgende lid 3 toegevoegd: “3. De dieren waarvan de rauwe melk, het colostrum of de producten op basis van colostrum bestemd voor binnenkomst in de Unie afkomstig is/zijn, hoeven niet te voldoen aan de in lid 2 bedoelde verblijfsduur mits zij in het derde land of gebied, of de zone daarvan, zijn binnengebracht uit:
|
24) |
Artikel 167 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
In artikel 169, lid 3, wordt punt b) vervangen door:
|
26) |
In artikel 172 wordt de inleidende zin vervangen door: “In afwijking van artikel 170, lid 1, zijn de voorschriften van dat artikel niet van toepassing op de volgende categorieën waterdieren:”. |
27) |
In artikel 173 wordt punt b) vervangen door:
|
28) |
In artikel 174 wordt lid 3 vervangen door: “3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat mag de in lid 2 bedoelde toestemming alleen verlenen indien de vrijlating of de onderdompeling in natuurlijke wateren de gezondheidsstatus van de waterdieren op de plaats van het vrijlaten of onderdompelen niet in gevaar brengt, en het vrijlaten in het wild moet in alle gevallen voldoen aan het voorschrift van artikel 170, lid 1, punt a), iii).”. |
29) |
Artikel 175 wordt als volgt gewijzigd:
|
30) |
Deel VII wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
De bijlagen III, VIII, XV, XXVIII en XXIX worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 juli 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).
(3) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 1).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/990 van de Commissie van 28 april 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheids- en certificeringsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren (PB L 221 van 10.7.2020, blz. 42).
(6) Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1).
(7) Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).
(8) Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 1).
(9) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 140).
(10) Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10).
(11) Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo’s van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1).
(12) Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62).
(13) Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).
BIJLAGE
De bijlagen III, VIII, XV, XXVIII en XXIX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage VIII, punt 1, wordt voetnoot (**) vervangen door:
|
3) |
In bijlage XV wordt punt 2 vervangen door: “2. DIERGEZONDHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR PLUIMVEE EN BROEDEIEREN AFKOMSTIG UIT EEN DERDE LAND OF GEBIED OF EEN ZONE DAARVAN WAAR VACCINS DIE TEGEN INFECTIE MET HET VIRUS VAN DE ZIEKTE VAN NEWCASTLE WORDEN GEBRUIKT, NIET AAN DE IN PUNT 1 VASTGESTELDE SPECIFIEKE CRITERIA VOLDOEN Pluimvee en broedeieren afkomstig uit een derde land of gebied of een zone daarvan waar vaccins die tegen infectie met het virus van de ziekte van Newcastle worden gebruikt, niet aan de in punt 1.2 vastgestelde specifieke criteria voldoen, moeten aan onderstaande voorschriften voldoen:
|
4) |
In de derde rij van de tabel in punt 1 van bijlage XXVIII wordt de vermelding voor gedroogd eiwit vervangen door:
|
5) |
In bijlage XXIX wordt de tabel gewijzigd door onderstaande tekst in te voegen vlak boven de regel waarin naar de ziekte voorjaarsviremie van de karper (SVC) en de daarvoor vatbare soorten wordt verwezen:
|