Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0464

    Zaak C-464/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 18 augustus 2016 door Pénzügyi Ismeretterjesztő és Érdek-képviseleti Egyesület (PITEE) tegen de beschikking van het Gerecht (Vierde kamer) van 20 juli 2016 in zaak T-674/15, Pénzügyi Ismeretterjesztő és Érdek-képviseleti Egyesület (PITEE)/Europese Commissie

    PB C 402 van 31.10.2016, p. 20–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.10.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 402/20


    Hogere voorziening ingesteld op 18 augustus 2016 door Pénzügyi Ismeretterjesztő és Érdek-képviseleti Egyesület (PITEE) tegen de beschikking van het Gerecht (Vierde kamer) van 20 juli 2016 in zaak T-674/15, Pénzügyi Ismeretterjesztő és Érdek-képviseleti Egyesület (PITEE)/Europese Commissie

    (Zaak C-464/16 P)

    (2016/C 402/22)

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Rekwirante: Pénzügyi Ismeretterjesztő és Érdek-képviseleti Egyesület (PITEE) (vertegenwoordiger: D. Lazar, Rechtsanwalt)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    1.

    de beslissing van het Gerecht van 20 juli 2016 in zaak T-674/15 in haar geheel vernietigen;

    2.

    de besluiten van de Commissie van 9 oktober 2015 [Ares(2015)4207700] en 14 augustus 2015 [Ares(2015)3532556], waarbij rekwirante de toegang tot documenten is geweigerd, nietig verklaren;

    3.

    de Commissie gelasten om rekwirante toegang te verlenen tot alle documenten van de Hongaarse regering in verband met de „pilot”-procedure 6874/14/JUST [CHAP(2015)00353 en CHAP(2015)00555], ongeacht of zij reeds in haar bezit zijn of haar pas later zullen worden verstrekt;

    4.

    de Commissie verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Tot staving van haar hogere voorziening tegen de voormelde beslissing van het Gerecht voert rekwirante in wezen de volgende argumenten aan.

    Volgens vaste rechtspraak van het Hof is het een partij in de zin van het Statuut van het Hof, ongeacht haar hoedanigheid, niet toegestaan om zelf voor het Hof op te treden, maar dient zij gebruik te maken van de diensten van een derde. (1)

    Bovendien mogen advocaten die leidinggevende functies binnen de organen van een rechtspersoon bekleden, de belangen van die rechtspersoon niet behartigen voor de Unierechter. (2)

    De vaste rechtspraak van het Hof is in strijd met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met artikel 6, lid 3, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

    Uit de rechtspraak van het Hof kan niet worden afgeleid welk legitiem doel het Hof nastreeft met zijn uitlegging van het Statuut. Bovendien is onduidelijk op basis van welke uitlegging het Hof tot de conclusie komt dat de procesvertegenwoordiger een onafhankelijke derde moet zijn. Hoe dan ook bevat het Statuut niet een dergelijke formulering.

    Het Statuut van het Hof van Justitie moet aldus worden uitgelegd dat iedere partij en iedere rechtspersoon vrij is om haar of zijn procesvertegenwoordigers te kiezen.


    (1)  Beschikkingen van 5 december 1996, Lopes/Hof van Justitie (C-174/96 P, EU:C:1996:473, punt 11), van 21 november 2007, Correia de Matos/Parlement (C-502/06 P, niet gepubliceerd, EU:C:2007:696, punt 11) en van 29 september 2010, EREF/Commissie (C-74/10 P en C-75/10 P, niet gepubliceerd, EU:C:2010:557, punt 54).

    (2)  Beschikkingen Gerecht van 8 december 1999, Euro-Lex/BHIM (T-79/99, EU:T:1999:312, punt 29); van 13 januari 2005, Sulvida/Commissie (T-184/04, EU:T:2005:7, punt 10), en van 30 november 2012, Activa Preferentes/Raad (T-437/12, niet gepubliceerd, EU:T:2012:638, punt 7).


    Top