Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22018A0731(01)

    Protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2018-2024)

    ST/10856/2018/INIT

    PB L 194 van 31.7.2018, p. 3–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/07/2024

    ELI: http://data.europa.eu/eli/prot/2018/1069/oj

    Related Council decision
    Related Council decision

    31.7.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 194/3


    PROTOCOL

    tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2018-2024)

    Artikel 1

    Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

    1.   De krachtens artikel 5 van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (de „overeenkomst”) verleende vangstmogelijkheden worden als volgt vastgesteld voor een periode van zes jaar die ingaat op1 augustus 2018:

    vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 28 vaartuigen;

    vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 8 vaartuigen.

    Die vangstmogelijkheden zijn gericht op de vangst van sterk migrerende soorten (soorten opgenomen in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982), met uitzondering van de in het kader van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) of andere internationale verdragen beschermde of verboden soorten.

    2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 5 en 6 van dit protocol.

    3.   Vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren (hierna „vaartuigen van de Unie” genoemd) mogen in de Ivoriaanse visserijzone alleen visserijactiviteiten uitoefenen indien zij beschikken over een visvergunning voor de visserijzone van Ivoorkust in het kader van dit protocol.

    Artikel 2

    Transparantie

    De Republiek Ivoorkust („Ivoorkust”) verbindt zich ertoe informatie uit te wisselen over elke overeenkomst waarbij andere buitenlandse vaartuigen toegang wordt verleend tot zijn visserijzone, met name het aantal afgegeven machtigingen en de vangsten, met inachtneming van artikel 11 van dit protocol.

    Voorts verstrekt Ivoorkust de gegevens over de visserij-inspanning van Ivoriaanse tonijnvisserijvaartuigen met een vergunning voor de industriële visserij.

    Artikel 3

    Financiële tegenprestatie — betalingswijze

    1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie wordt vastgesteld op 682 000 EUR per jaar, ofwel een totaalbedrag van 4 092 000 EUR voor de in artikel 1 bedoelde periode.

    2.   De financiële tegenprestatie omvat:

    a)

    een met een referentietonnage van 5 500 ton per jaar corresponderend jaarlijks bedrag van 330 000 EUR voor de toegang tot de Ivoriaanse visserijzone voor de eerste twee jaar van toepassing van dit protocol en van 275 000 EUR voor de volgende jaren, en

    b)

    een voor de uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Ivoorkust bestemd specifiek jaarlijks bedrag van 352 000 EUR voor de eerste twee jaar van toepassing van dit protocol en van 407 000 EUR voor de volgende jaren.

    3.   Voorts maken de reders een jaarlijkse financiële bijdrage van naar schatting 330 400 EUR over voor de toegang tot de Ivoriaanse visserijzone overeenkomstig de in hoofdstuk II van de bijlage bij dit protocol vastgestelde voorwaarden.

    4.   Lid 2 van dit artikel is van toepassing onverminderd de artikelen 4, 5, 6 en 9 van dit protocol en de artikelen 12 en 13 van de overeenkomst.

    5.   Indien de totale hoeveelheid van de door vaartuigen van de Unie in de Ivoriaanse visserijzone verrichte vangsten de referentietonnage overschrijdt, wordt het bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie per extra gevangen ton verhoogd met 60 EUR voor de eerste twee jaar van toepassing van het protocol en met 70 EUR voor de volgende jaren. Het jaarlijks door de Unie te betalen bedrag mag niet meer bedragen dan het dubbele van het in lid 2, onder a), vermelde bedrag. Indien vaartuigen van de Unie meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

    6.   Voor het eerste jaar vindt de betaling van de in lid 1 vastgestelde financiële tegenprestatie uiterlijk negentig dagen na de datum van voorlopige toepassing van dit protocol plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de verjaardag van dit protocol.

    7.   De benutting van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie is de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Ivoorkust.

    8.   De in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie wordt overgemaakt aan de schatkist van Ivoorkust.

    9.   De in lid 2, onder b), bedoelde financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een voor de uitvoering van de sectorale steun bestemde rekening van het ministerie van Financiën van Ivoorkust.

    De referenties van de bovenvermelde rekeningen worden jaarlijks door de Ivoriaanse autoriteiten aan de Unie meegedeeld.

    Elk van die financiële tegenprestaties wordt in de begroting van de staat opgenomen en valt onder de regels en procedures voor het beheer van de openbare financiën van Ivoorkust.

    Artikel 4

    Sectorale steun

    1.   De sectorale steun, in het kader van dit protocol, draagt bij tot de uitvoering van het strategisch plan voor de ontwikkeling van de veeteelt, de visserij en de aquacultuur van Ivoorkust. De doelstelling van de steun is het duurzame beheer van de continentale en maritieme visbestanden door met name:

    a)

    verbetering van de monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten;

    b)

    verbetering van de wetenschappelijke kennis over de visbestanden;

    c)

    verbetering van de visserijstatistieken;

    d)

    steun voor de ambachtelijke visserij;

    e)

    versterking van de internationale samenwerking;

    f)

    steun voor de blauwe economie en de ontwikkeling van de aquacultuur.

    2.   De Unie en Ivoorkust stellen uiterlijk drie maanden na de aanvangsdatum van de voorlopige toepassing van dit protocol, in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, met daarin met name:

    a)

    de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 3, lid 2, onder b), genoemde deel van de financiële tegenprestatie;

    b)

    de doelstellingen en activiteiten die op meerjarige en jaarbasis moeten worden gerealiseerd om een duurzame en verantwoorde visserij te bevorderen, rekening houdend met de prioriteiten die Ivoorkust heeft aangegeven in het kader van zijn nationale visserij- en aquacultuurbeleid;

    c)

    de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

    3.   Elke voorgestelde wijziging van het jaarlijkse of meerjarige sectorale programma of van de benutting van de specifieke bedragen voor de uit te voeren initiatieven moet vooraf aan de Europese Commissie worden meegedeeld en moet door beide partijen worden goedgekeurd in de gemengde commissie, in voorkomend geval bij briefwisseling.

    4.   Beide partijen verrichten elk jaar in het kader van de gemengde commissie een beoordeling van de resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma. Indien uit die beoordeling blijkt dat de verwezenlijking van de door de financiële tegenprestatie van artikel 3, lid 2, onder b), beoogde doelstellingen niet in overeenstemming is met de programmering of indien de gemengde commissie de uitvoering ervan ontoereikend acht, wordt deze financiële bijdrage herzien of geschorst.

    Nadat beide partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderlinge overeenstemming hebben bereikt, wordt de betaling van de financiële tegenprestatie hervat zodra de resultaten van de tenuitvoerlegging van de sectorale steun stroken met de door de gemengde commissie goedgekeurde programmering.

    Beide partijen blijven toezien op de tenuitvoerlegging van de sectorale steun tot de in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie volledig is benut, in voorkomend geval ook nadat dit protocol is verstreken.

    Behoudens in geval van overmacht kan de specifieke financiële tegenprestatie echter slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het verstrijken van dit protocol.

    Artikel 5

    Wetenschappelijke en technische samenwerking met het oog op verantwoorde visserij

    1.   Beide partijen verbinden zich ertoe verantwoorde visserij in de Ivoriaanse wateren te bevorderen zonder onderscheid te maken tussen de verschillende in die wateren aanwezige vloten.

    2.   Tijdens de looptijd van dit protocol werken de Unie en de Ivoriaanse autoriteiten samen om de ontwikkeling van de vangsten, de visserij-inspanning en de toestand van de visbestanden in de Ivoriaanse visserijzone te volgen.

    3.   Beide partijen verbinden zich ertoe de samenwerking op subregionaal niveau op het gebied van de verantwoorde visserij te bevorderen, met name in het kader van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT) en elke andere bevoegde subregionale of internationale organisatie. Beide partijen verbinden zich ertoe de aanbevelingen van de ICCAT in acht te nemen.

    4.   Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst plegen de partijen, op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de ICCAT en het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de gemengde commissie om, eventueel na een wetenschappelijke vergadering, maatregelen vast te stellen voor een duurzaam beheer van de visbestanden die van belang zijn voor de activiteiten van de vaartuigen van de Unie.

    5.   Beide partijen werken samen aan de versterking van de mechanismen voor controle, inspectie en bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij in Ivoorkust.

    Artikel 6

    Herziening, in onderlinge overeenstemming, van de vangstmogelijkheden en technische maatregelen

    1.   De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen naar aanleiding van het in artikel 5, lid 4, bedoelde overleg in onderlinge overeenstemming worden verhoogd voor zover een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van Ivoorkust niet schaadt. De in artikel 3, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig en pro rata temporis verhoogd.

    2.   Wanneer de partijen daarentegen overeenstemming bereiken over de vaststelling van een verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd.

    3.   De verdeling van de vangstmogelijkheden tussen verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden aangepast, mits de partijen daartoe samen na overleg besluiten en mits rekening wordt gehouden met eventuele aanbevelingen van de in artikel 5, lid 4, bedoelde wetenschappelijke vergadering inzake het beheer van de bestanden die gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële tegenprestatie af indien de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.

    4.   De gemengde commissie kan, indien nodig, de in dit protocol vastgestelde technische voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en de uitvoeringsbepalingen inzake de sectorale steun onderzoeken en aanpassen.

    Artikel 7

    Nieuwe vangstmogelijkheden en experimentele visserij

    1.   Indien vaartuigen van de Unie belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet in artikel 1 zijn vermeld, raadpleegt de Unie Ivoorkust met het oog op een eventuele machtiging voor die nieuwe activiteiten. In het kader van dat overleg houden de partijen rekening met ter zake relevant wetenschappelijk advies, met name van regionale of subregionale visserijorganisaties. In voorkomend geval maken de partijen afspraken over voorwaarden voor deze nieuwe vangstmogelijkheden en over de toepassing van meerjarige beheersplannen. Zo nodig wijzigen zij het onderhavige protocol en de bijlage erbij.

    2.   Naar aanleiding van het in artikel 5, lid 4, bedoelde overleg kunnen de partijen toestemming verlenen om in de Ivoriaanse visserijzone acties op het gebied van experimentele visserij uit te voeren die tot doel hebben de technische haalbaarheid en de economische rentabiliteit van nieuwe visserijen te testen.

    2.1.

    Daartoe informeert de Unie de Ivoriaanse autoriteiten over de vergunningsaanvragen voor experimentele visserij op basis van een technisch dossier dat de volgende gegevens bevat:

    de technische kenmerken van het vaartuig;

    de expertise inzake de betrokken visserij waarover de aan boord aanwezige officieren beschikken;

    het voorstel betreffende de technische parameters van de actie (duur, vistuig, exploratiegebieden enz.).

    2.2

    De acties op het gebied van experimentele visserij duren ten hoogste zes maanden. Voor dergelijke acties wordt een door de Ivoriaanse autoriteiten vastgestelde vergoeding betaald.

    2.3

    Een wetenschappelijk waarnemer van de vlaggenstaat en een door de Ivoriaanse autoriteiten gekozen waarnemer zijn tijdens de gehele actie aan boord.

    2.4

    De in het kader van en tijdens de verkenningsactie gedane vangsten blijven eigendom van de reder.

    2.5

    De uitvoerige resultaten van de actie worden ter analyse aan de gemengde commissie toegezonden.

    Artikel 8

    Toepasselijke wetgeving

    1.   De activiteiten van de vaartuigen van de Unie die in de Ivoriaanse wateren actief zijn, ressorteren onder Ivoriaans recht, behalve indien dat anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol.

    2.   De Ivoriaanse autoriteiten informeren de Unie zo spoedig mogelijk over elke wetswijziging of nieuwe wetgeving op het gebied van de visserij.

    3.   De Unie stelt de Ivoriaanse autoriteiten in kennis van elke wetswijziging of nieuwe wetgeving in verband met de visserijactiviteiten van haar verre vloot.

    Artikel 9

    Opschorting van de toepassing van het protocol

    1.   De toepassing van dit protocol kan op initiatief van een van beide partijen na overleg in de gemengde commissie worden opgeschort als zich een of meer van de volgende situaties voordoen:

    a)

    abnormale omstandigheden, zoals gedefinieerd in artikel 2, onder h), van de overeenkomst, waardoor in de Ivoriaanse visserijzone geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

    b)

    belangrijke veranderingen in de inhoud en de uitvoering van het visserijbeleid van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;

    c)

    de inwerkingtreding van de in de artikelen 8 en 96 van de Overeenkomst van Cotonou vermelde overlegmechanismen, naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou;

    d)

    een probleem bij de betaling door de Unie van de in artikel 3, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie, overeenkomstig lid 5 van dit artikel;

    e)

    een ernstig en onopgelost geschil in de gemengde commissie tussen de partijen over de toepassing of de interpretatie van dit protocol.

    2.   Wanneer de toepassing van dit protocol om andere dan de in lid 1, onder c), genoemde redenen wordt opgeschort, meldt de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting. De opschorting van dit protocol om in lid 1, onder c), genoemde redenen is onmiddellijk na het besluit tot opschorting van toepassing.

    3.   Bij schorsing blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van dit protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd overeenkomstig de duur van de periode waarin de toepassing van dit protocol was geschorst.

    4.   De aan vaartuigen van de Unie verleende vismachtigingen kunnen worden opgeschort zolang de betaling van de in artikel 3, lid 2, onder a), vastgestelde financiële tegenprestatie is opgeschort. In geval van hervatting wordt de geldigheid van deze vismachtigingen verlengd met een periode gelijk aan de duur van de opschorting van de visserijactiviteiten.

    5.   Wanneer de Unie de in artikel 3, lid 2, onder a), bedoelde betalingen niet verricht, stellen de Ivoriaanse autoriteiten de Unie daarvan officieel in kennis onverminderd het bepaalde in lid 1. De Unie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen zestig dagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de officiële kennisgeving, over tot betaling.

    Indien het verschuldigde bedrag binnen die termijn niet is betaald of niet is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, kunnen de Ivoriaanse autoriteiten de toepassing van dit protocol overeenkomstig de leden 2, 3, en 4 van dit artikel opschorten. De toepassing van dit protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

    Artikel 10

    Informatisering van de uitwisseling van gegevens

    1.   De Unie en Ivoorkust vergewissen zich van de goede werking van de informaticasystemen die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst en dit protocol verband houdende gegevens en documenten.

    2.   De elektronische vorm van een document wordt als volledig gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.

    3.   De Unie en Ivoorkust stellen elkaar onmiddellijk in kennis van elke storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst en dit protocol verband houdende gegevens en documenten worden dan automatisch vervangen door de papieren versie.

    Artikel 11

    Vertrouwelijkheid van de gegevens

    De Unie en Ivoorkust verbinden zich ertoe dat alle in het kader van de overeenkomst en dit protocol verkregen nominatieve gegevens over de vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten te allen tijde strikt worden behandeld overeenkomstig hun respectieve beginselen van vertrouwelijkheid en bescherming van gegevens.

    Beide partijen zien erop toe dat alleen de geaggregeerde gegevens over de tonijnvisserijactiviteiten in de Ivoriaanse visserijzone openbaar worden gemaakt overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de ICCAT en andere regionale of subregionale visserijorganisaties.

    Gegevens die als vertrouwelijk worden beschouwd, worden door de bevoegde autoriteiten uitsluitend gebruikt voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en dit protocol.

    Artikel 12

    Opzegging

    1.   In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om dit protocol op te zeggen.

    2.   Door de in lid 1 bedoelde kennisgeving te versturen, wordt overleg tussen de partijen geopend.

    Artikel 13

    Voorlopige toepassing

    Dit protocol is voorlopig van toepassing vanaf de datum van de ondertekening ervan door de partijen.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding

    Dit protocol treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan kennisgeven dat de hiertoe vereiste procedures zijn voltooid.

    Voor de Europese Unie

    Voor de Republiek Ivoorkust


    BIJLAGE

    VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE IVORIAANSE VISSERIJZONE

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    1.   Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Europese Unie of Ivoorkust als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:

    voor de Europese Unie: de Europese Commissie, in voorkomend geval via de delegatie van de Europese Unie in Ivoorkust;

    voor Ivoorkust: het voor visserij bevoegde ministerie.

    2.   Visserijzone

    De Ivoriaanse autoriteiten stellen de bevoegde diensten van de Unie zo snel mogelijk in kennis van de geografische coördinaten van de Ivoriaanse visserijzone vanaf de basislijn.

    De vaartuigen van de Unie kunnen hun visserijactiviteiten uitoefenen buiten de twaalf zeemijl vanaf de basislijn, behoudens het bepaalde in punt 3 van dit hoofdstuk hieronder.

    3.   Gebieden die gesloten zijn voor de scheepvaart en de visserij

    Bij de afgifte van de visvergunning stelt Ivoorkust de reders en de Europese Unie in kennis van de grenzen van de voor de scheepvaart en visserij verboden gebieden. Elke wijziging van deze gebieden wordt onverwijld meegedeeld aan de Unie.

    4.   Bankrekening

    Ivoorkust stelt de Unie vóór de voorlopige toepassing van dit protocol in kennis van de gegevens van de rekening van het ministerie van Financiën waarop de financiële bedragen ten laste van de vaartuigen van de Unie in het kader van de overeenkomst moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

    HOOFDSTUK II

    VISMACHTIGINGEN

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt met de term „vergunning” hetzelfde bedoeld als met de term „vismachtiging” zoals gedefinieerd in de wetgeving van de Unie.

    Afdeling 1: Toepasselijke procedures

    1.   Voorwaarden voor de afgifte van een visvergunning — in aanmerking komende vaartuigen

    Alleen daarvoor in aanmerking komende vaartuigen kunnen een visvergunning krijgen voor de visserijzone van Ivoorkust. Zij dienen daartoe te zijn ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Unie en de bepalingen van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (1).

    Een vaartuig komt slechts voor een machtiging in aanmerking als voor de reder, de kapitein en het vaartuig zelf geen verbod tot uitoefening van de visserij in Ivoorkust geldt. Evenmin mogen zij bij Ivoorkust verplichtingen hebben uitstaan op grond van eerdere in Ivoorkust verrichte visserijactiviteiten in het kader van de met de Unie gesloten visserijovereenkomsten.

    2.   Vergunningsaanvragen

    De bevoegde autoriteiten van de Unie dienen ten minste 30 werkdagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust elektronisch of via een andere efficiënte weg een aanvraag in voor elk vaartuig dat op grond van de overeenkomst wenst te vissen.

    Voor het indienen van de aanvragen bij het voor visserij bevoegde ministerie wordt gebruikgemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel 1.

    Elke vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

    het bewijs van betaling van het forfaitaire voorschot voor de geldigheidsduur van de vismachtiging;

    het zeewaardigheidscertificaat van het vaartuig;

    het verzekeringscertificaat van het vaartuig;

    een recente kleurenfoto van het vaartuig (zijaanzicht), waarop de naam van het vaartuig en zijn identificatienummer duidelijk zichtbaar zijn.

    een afbeelding en een gedetailleerde beschrijving van het gebruikte vistuig.

    Om in het kader van dit protocol een verlenging van de visvergunning aan te vragen voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, hoeft alleen het bewijs van betaling van het visrecht te worden bijgevoegd.

    3.   Forfaitair visrecht

    Het bedrag van de visrechten wordt overgemaakt op de door de Ivoriaanse autoriteiten opgegeven rekening overeenkomstig hoofdstuk 1, punt 4, van deze bijlage.

    De visrechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening.

    4.   Voorlopige lijst van vaartuigen die mogen vissen

    Onmiddellijk na ontvangst van de visvergunningsaanvragen en van de kennisgeving van de betaling van het voorschot stelt Ivoorkust de voorlopige lijst van aanvragende vaartuigen op. Deze lijst wordt onmiddellijk langs elektronische weg aan de Unie en aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole meegedeeld. De vaartuigen mogen vissen zodra zij in de voorlopige lijst zijn opgenomen. Totdat hun vismachtiging wordt afgegeven, moeten deze vaartuigen permanent een kopie van de voorlopige lijst aan boord bewaren.

    5.   Afgifte van de visvergunningen

    De visvergunningen voor alle vaartuigen worden uiterlijk 21 werkdagen na de datum van ontvangst van alle in punt 2 van dit hoofdstuk bedoelde documenten door het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust aan de reders of hun vertegenwoordiger afgegeven, in voorkomend geval via de delegatie van de Europese Unie in Ivoorkust.

    De geldigheidstermijn van de visvergunningen bedraagt maximaal één jaar en kan worden verlengd.

    6.   Lijst van vaartuigen die mogen vissen

    Zodra de visvergunningen zijn afgegeven, stelt Ivoorkust onmiddellijk de definitieve lijst van vaartuigen op die in de Ivoriaanse visserijzone mogen vissen. Deze lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Unie meegedeeld en vervangt de hierboven vermelde voorlopige lijst.

    7.   Overdracht van visvergunningen

    De visvergunning wordt afgegeven op naam van een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar. In geval van aangetoonde overmacht, zoals verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig vanwege ernstige technische averij, kan de visvergunning van een bepaald vaartuig op verzoek van de Unie echter worden vervangen door een nieuwe visvergunning op naam van een ander vaartuig van dezelfde in artikel 1 van dit protocol bedoelde categorie als het te vervangen vaartuig, dat eigendom is van dezelfde reder, dezelfde vereniging van reders of dezelfde producentenorganisatie, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten hoeven te worden betaald. In dit geval worden de totale vangsten van beide vaartuigen in aanmerking genomen voor het bepalen van eventuele aanvullende betalingen.

    De reder van het te vervangen vaartuig of zijn vertegenwoordiger zendt de geannuleerde visvergunning via de delegatie van de Europese Unie in Ivoorkust terug aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust.

    De nieuwe visvergunning gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde visvergunning heeft teruggezonden aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust. De delegatie van de Europese Unie in Ivoorkust wordt van de vergunningsoverdracht in kennis gesteld.

    8.   Het aan boord bewaren van de visvergunning

    De visvergunning moet steeds aan boord zijn. De vaartuigen mogen evenwel vissen zodra zij in de in punt 4 van dit hoofdstuk bedoelde voorlopige lijst zijn opgenomen.

    9.   Ondersteuningsvaartuigen

    Op verzoek van de Unie en na onderzoek door de Ivoriaanse autoriteiten machtigt Ivoorkust de vaartuigen van de Unie met een visvergunning om zich te laten bijstaan door ondersteuningsvaartuigen.

    De ondersteuningsvaartuigen mogen niet voor de visvangst zijn uitgerust. Bijtanken en overlading van de vangsten worden niet als ondersteuning beschouwd.

    De in dit hoofdstuk bedoelde procedure voor toezending van de vismachtigingsaanvragen geldt ook voor de ondersteuningsvaartuigen, voor zover deze procedure op deze vaartuigen toepasselijk is. Ivoorkust stelt de lijst van gemachtigde ondersteuningsvaartuigen op en deelt deze onverwijld mee aan de Unie.

    Deze vaartuigen betalen een jaarlijks recht van 3 500 EUR.

    Afdeling 2: Visrechten en voorschotten

    1.   Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug bedragen de visrechten per ton vis die in de Ivoriaanse visserijzone wordt gevangen:

    60 EUR in het eerste en tweede jaar van toepassing van dit protocol;

    70 EUR in het derde, vierde, vijfde en zesde jaar.

    2.   De visvergunningen worden afgegeven na betaling van de volgende jaarlijkse geanticipeerde forfaitaire visrechten aan de bevoegde nationale autoriteiten:

    a)

    voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

    7 620 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 127 ton per jaar, in het eerste en tweede jaar van toepassing van dit protocol;

    8 890 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 127 ton per jaar, in het derde, vierde, vijfde en zesde jaar;

    b)

    voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

    2 400 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 40 ton per jaar, in het eerste en tweede jaar van toepassing van dit protocol;

    2 800 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 40 ton per jaar, in het derde, vierde, vijfde en zesde jaar;

    In het geval van een vergunning met een geldigheidsduur van minder dan één jaar, wordt het bedrag van het visrecht pro rata vastgesteld naar rata van de geldigheidsduur van de vergunning overeenkomstig de Ivoriaanse regelgeving. Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen mag de geldigheidsduur van de vergunning echter niet minder dan 12 maanden bedragen.

    3.   De Unie stelt voor elk vaartuig een afrekening vast van de vangsten en van de rechten die door het vaartuig zijn verschuldigd voor het visseizoen van het vorige kalenderjaar. Zij stuurt die afrekeningen uiterlijk eind april van het lopende jaar door aan de autoriteiten van Ivoorkust. Ivoorkust kan die afrekeningen op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst ervan. Bij verschil van mening plegen de partijen overleg in de gemengde commissie. Indien Ivoorkust binnen deze termijn van 30 dagen geen bezwaar aantekent, worden de afrekeningen geacht te zijn goedgekeurd.

    4.   Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo uiterlijk na 45 dagen over aan Ivoorkust, behalve wanneer de reder daartegen bezwaar maakt. Als het bedrag van de afrekening kleiner is dan het in punt 2 van dit hoofdstuk bedoelde voorschot, wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

    HOOFDSTUK III

    VANGSTAANGIFTEN

    1.   Visserijlogboek

    De kapitein van een vaartuig van de Unie dat vist in het kader van de overeenkomst houdt een visserijlogboek bij overeenkomstig de toepasselijke aanbevelingen en resoluties van de ICCAT voor zegenvaartuigen en beugvisserijvaartuigen.

    Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig in de Ivoriaanse visserijzone aanwezig is.

    De kapitein noteert elke dag de gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort, die wordt aangeduid met de drielettercode van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO-drielettercode), in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren. Voor de belangrijkste soorten vermeldt de kapitein ook de nulvangsten. In voorkomend geval noteert de kapitein elke dag ook de teruggegooide hoeveelheden van elke soort in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren.

    Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein.

    De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek vermelde gegevens.

    2.   Toezending van vangstaangiften

    Na elke visreis meldt de kapitein de vangsten van het vaartuig door aan Ivoorkust een elektronische kopie van de tijdens de aanwezigheid in de Ivoriaanse visserijzone ingevulde visserijlogboeken toe te zenden. Hij zendt tezelfdertijd een kopie toe aan het Centre de recherche océanologique de Côte d'Ivoire (CRO) en aan een van de volgende wetenschappelijke instellingen:

    a)

    IRD (Institut de recherche pour le développement);

    b)

    IEO (Instituto Español de Oceanografía);

    c)

    IPMA (Instituto Português do Mar e da Atmosfera).

    Wanneer de Ivoriaanse visserijzone vóór het einde van de visreis wordt verlaten, zonder dat vooraf een Ivoriaanse haven is aangedaan, wordt het visserijlogboek uiterlijk zeven dagen na het verlaten van de Ivoriaanse visserijzone toegezonden.

    Bij gebreke van toezending per e-mail, mogen de vangstaangiften per post of per fax worden toegezonden.

    Het e-mailadres en het telefoon- en faxnummer worden door de Ivoriaanse autoriteiten meegedeeld vóór de voorlopige toepassing van dit protocol. Ivoorkust stelt de betrokken vaartuigen en de Unie onmiddellijk in kennis van elke wijziging van deze gegevens.

    Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de regering van Ivoorkust zich het recht voor om de visvergunning van het betrokken vaartuig op te schorten totdat de formaliteit is vervuld, en om ten aanzien van de reder van het vaartuig de sanctie toe te passen waarin door de geldende Ivoriaanse regelgeving is voorzien. De Unie en de betrokken vlaggenlidstaat worden hierover ingelicht.

    3.   Overgang naar een elektronisch systeem voor de transmissie van vangstgegevens (ERS)

    Beide partijen verklaren bereid te zijn, in de loop van het eerste jaar van toepassing van dit protocol, over te schakelen naar een elektronisch systeem voor communicatie en voor de transmissie van gegevens inzake visserijactiviteiten dat met name de dagelijkse transmissie van vangstaangiften mogelijk maakt.

    De partijen komen overeen om in de gemengde commissie samen een werkwijze voor deze overschakeling vast te leggen die het mogelijk maakt zo snel mogelijk over een operationeel systeem te beschikken.

    HOOFDSTUK IV

    TECHNISCHE MAATREGELEN

    In de technische fiche in aanhangsel 2 bij de onderhavige bijlage worden de voor de visserijzone, het toegestane vistuig en de verboden soorten geldende technische maatregelen voor vaartuigen met een visvergunning vastgesteld.

    De vaartuigen nemen de maatregelen en aanbevelingen die de ICCAT voor de regio heeft vastgesteld met betrekking tot het vistuig en de visaantrekkende voorzieningen en de technische specificaties daarvan in acht, alsmede alle andere, voor hun visserijactiviteiten geldende technische maatregelen.

    HOOFDSTUK V

    MONITORING, CONTROLE EN BEWAKING

    Afdeling I: Controle en inspectie

    1.   Binnenvaren en verlaten van de zone

    1.1.

    De vaartuigen van de Unie die voornemens zijn de Ivoriaanse visserijzone binnen te varen of te verlaten, delen dit ten minste drie uur van tevoren mee aan de voor visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Ivoorkust.

    Bij de melding van het binnenvaren of verlaten van de visserijzone deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:

    i)

    verwachte datum, tijd en plaats van het binnenvaren of verlaten van de zone;

    ii)

    de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren;

    iii)

    de aard en de presentatie van de producten.

    1.2.

    De onder subpunt 1.1 bedoelde gegevens worden bij voorkeur per e-mail meegedeeld, of anders per fax. Ivoorkust bevestigt onverwijld de ontvangst ervan.

    1.3.

    Vaartuigen die hun aanwezigheid niet bij de bevoegde autoriteit van Ivoorkust hebben gemeld en toch op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen in overtreding.

    2.   Inspectieprocedures

    2.1.

    De kapiteins van de vaartuigen van de Unie die in de Ivoriaanse viswateren vissen, aanvaarden dat elke tot de controle van visserijactiviteiten gemachtigde Ivoriaanse ambtenaar die zich als zodanig kan identificeren, zijn taken vervult.

    2.2

    Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

    Aan het eind van elke inspectie stellen de Ivoriaanse inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het vaartuig van de Unie mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het vaartuig van de Unie. De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder tijdens de procedure in verband met eventueel geconstateerde inbreuken onverlet. Weigert hij het document te ondertekenen, dan moet hij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding „weigert te ondertekenen” aan. De Ivoriaanse inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het vaartuig van de Unie alvorens het vaartuig te verlaten.

    2.3.

    Ivoorkust kan de Unie toestemming geven om als waarnemer aan de inspecties deel te nemen.

    3.   Samenwerking op het gebied van bewaking ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO-)visserij

    Om de bewaking van de visserij op volle zee en de bestrijding van de IOO-visserij te intensiveren, signaleren de vissersvaartuigen van de Unie in voorkomend geval dat in de Ivoriaanse visserijgebieden vaartuigen aanwezig zijn die niet voorkomen op de door Ivoorkust verstrekte lijst van tot visserij in Ivoorkust gemachtigde buitenlandse vaartuigen.

    4.   Aanlandingen en overlading

    4.1.

    Vaartuigen van de Unie die hun vangsten in de Ivoriaanse wateren willen aanlanden of overladen, doen dat uitsluitend in de havens of op de rede van de havens van Ivoorkust.

    4.2.

    De reders van die vaartuigen stellen de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust ten minste 24 uur van tevoren in kennis van:

    de naam van de vissersvaartuigen waaruit wordt aangeland of overgeladen;

    in geval van overlading, de naam, het nummer van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO-nummer) en de vlag van het ontvangende vaartuig;

    de aan te landen of over te laden hoeveelheid (in ton) van elke soort;

    dag en plaats van de verrichting.

    4.3.

    In geval van overlading moeten de kapiteins de vangstaangiften overleggen aan de bevoegde Ivoriaanse autoriteiten.

    4.4.

    De kapiteins van de vaartuigen van de Unie die hun vangst in Ivoorkust aanlanden of overladen, aanvaarden dat deze verrichtingen worden gecontroleerd door inspecteurs die hiertoe zijn gemachtigd en zich als zodanig kunnen identificeren. Na elke inspectie wordt aan de kapitein een kopie van het verslag afgegeven.

    Afdeling II: Satellietvolgsysteem voor vaartuigen

    1.   Positieberichten van vaartuigen

    Tijdens hun aanwezigheid in de Ivoriaanse visserijzone moeten de vaartuigen van de Unie die over een visvergunning beschikken, zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem voor vaartuigen (Vessel Monitoring System — VMS) dat hun positie automatisch en permanent (om het uur) meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat.

    De positieberichten moeten in overeenstemming zijn met de specificaties inzake de geografische positie van vaartuigen zoals vermeld in de aanbevelingen van de ICCAT. Die berichten moeten worden geconfigureerd volgens het formaat dat is vastgesteld door de in het kader van de ICCAT toepasselijke normen.

    Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten moeten op een beveiligde manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard.

    2.   Versturen van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem

    De kapitein ziet erop toe dat het VMS-systeem van zijn vaartuig altijd volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden verstuurd aan het VCC van de vlaggenstaat.

    Bij uitval wordt het VMS-systeem van het vaartuig binnen één maand gerepareerd of vervangen. Na verstrijking van deze termijn zonder reparatie of vervanging mag het vaartuig niet langer in de Ivoriaanse visserijzone vissen.

    Vaartuigen die met een defect VMS-systeem in de Ivoriaanse visserijzone vissen, sturen hun positieberichten ten minste om de vier uur per e-mail, per radio of per fax door aan het VCC van de vlaggenstaat, met opgave van alle in punt 1 vermelde verplichte gegevens.

    3.   Beveiligde melding van de positieberichten aan Ivoorkust

    Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen door middel van een beveiligd elektronisch communicatiesysteem automatisch door aan het Ivoriaanse VCC.

    Het VCC van de vlaggenstaat en het Ivoriaanse VCC wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging daarvan.

    Het VCC van Ivoorkust stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Unie onverwijld in kennis van elke onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een visvergunning dat niet heeft gemeld dat het de Ivoriaanse visserijzone zou verlaten.

    4.   Slechte werking van het communicatiesysteem

    Ivoorkust verzekert zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de Unie onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten, met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.

    De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor elke bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de wetgeving van Ivoorkust vastgestelde sancties.

    5.   Herziening van de frequentie van de positieberichten

    Op basis van gefundeerde aanwijzingen voor een overtreding kan Ivoorkust het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Ivoorkust moet deze stavingselementen onmiddellijk toezenden aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onmiddellijk volgens de nieuwe frequentie door naar Ivoorkust.

    Wanneer de onderzoeksperiode afloopt, stelt Ivoorkust het VCC van de vlaggenstaat en de Unie onmiddellijk van dit feit in kennis; vervolgens stelt het land dit VCC en de Unie in kennis van het vervolg dat in voorkomend geval aan het onderzoek wordt gegeven.

    HOOFDSTUK VI

    AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

    1.   De reders van vaartuigen van de Unie verbinden zich ertoe onderdanen van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) in dienst te nemen onder de hierna vastgestelde voorwaarden en binnen de volgende grenzen:

    a)

    op de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van het derde land op tonijn wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd;

    b)

    op de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van het derde land wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd.

    2.   De reders spannen zich in om vooral zeelieden met de Ivoriaanse nationaliteit in dienst te nemen.

    3.   De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten met betrekking tot werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Unie. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

    4.   De arbeidsovereenkomsten van de ACS-zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een kopie ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

    5.   Het loon van de ACS-zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden voor de ACS-zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die voor bemanningen uit hun land, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

    6.   De op de vaartuigen van de Unie aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren.

    7.   Als het vaartuig zich niet op het afgesproken tijdstip in de vooraf overeengekomen haven bevindt om een Ivoriaanse zeeman aan boord te nemen, zijn de kosten die ontstaan doordat de zeeman in de haven moet wachten (verblijf, maaltijden enz.), berekend op basis van een dagvergoeding van 80 EUR, voor rekening van de reder.

    8.   Wanneer de Ivoriaanse zeeman niet in een haven van Ivoorkust van boord gaat, zorgt de reder er, op zijn kosten, voor dat de zeeman zo spoedig mogelijk naar Ivoorkust kan terugkeren.

    9.   De reders delen jaarlijks informatie betreffende de aangemonsterde zeelieden mee. Deze informatie omvat het aantal zeelieden die onderdaan zijn van:

    a)

    de Unie;

    b)

    een ACS-land, uitgesplitst naar Ivoorkust en andere ACS-landen;

    c)

    een land buiten de ACS en de Unie.

    10.   De aan te werven Ivoriaanse zeelieden worden door de reder vrij gekozen uit een door het directoraat Zeelieden van Ivoorkust bijgehouden register. Van zeelieden die al actief zijn aan boord van een vaartuig van de Unie zendt de kapitein echter de lijst en een kopie van hun identiteitskaart toe aan het directoraat Zeelieden.

    HOOFDSTUK VII

    WAARNEMERS

    1.   Waarneming van visserijactiviteiten

    Zolang er nog geen systeem van regionale waarnemers is ontwikkeld, nemen de vaartuigen die op grond van de overeenkomst in de Ivoriaanse visserijzone mogen vissen, in plaats van regionale waarnemers, waarnemers aan boord die door Ivoorkust zijn aangewezen overeenkomstig de in dit hoofdstuk uiteengezette regels, om de in punt 4 van dit hoofdstuk bedoelde taken te verrichten.

    2   Vaartuigen en aangewezen waarnemers

    Ivoorkust stelt de lijst van de vaartuigen vast die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, alsmede de lijst van de waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan. Deze lijsten worden geactualiseerd. Zij worden meteen na de opstelling ervan en vervolgens, rekening houdend met de eventuele actualisering ervan, elke drie maanden aan de Unie meegedeeld.

    Bij de afgifte van de visvergunning of uiterlijk vijftien dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt Ivoorkust aan de betrokken reder of zijn vertegenwoordiger de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord van het desbetreffende vaartuig te gaan.

    De waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord. Op expliciet verzoek van Ivoorkust kan de periode aan boord, naargelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen voor een bepaald vaartuig, evenwel tot meerdere visreizen worden uitgebreid. Een dergelijk verzoek wordt door Ivoorkust gedaan bij de opgave van de naam van de waarnemer die is aangewezen om aan boord van het desbetreffende vaartuig te gaan.

    3.   Voorwaarden voor het aan boord nemen en het van boord gaan

    De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden in onderling overleg tussen de reder of zijn vertegenwoordiger en Ivoorkust vastgesteld.

    De waarnemer gaat aan boord in een door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt in de Ivoriaanse visserijzone.

    De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de datums en de havens te melden die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, met dien verstande dat deze melding ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

    Als de waarnemer in een ander land dan Ivoorkust aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder.

    Als de waarnemer zich uiterlijk twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, wordt de reder automatisch ontheven van zijn verplichting om hem aan boord te nemen.

    De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitvoering van zijn taken te garanderen.

    De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van zijn taken. De kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die hij voor zijn werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van met name het visserijlogboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitvoering van zijn taken.

    De reder zorgt, op zijn kosten en volgens de praktische mogelijkheden van het vaartuig, voor kost en logies van de waarnemers, die op dit punt als officier worden behandeld.

    Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van Ivoorkust.

    4.   Taken van de waarnemer

    De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Wanneer het vaartuig zich in de Ivoriaanse wateren bevindt, verricht hij de volgende taken:

    hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

    hij controleert de positie van de vaartuigen die bij de visserijactiviteiten betrokken zijn;

    hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's;

    hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

    hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de Ivoriaanse viswateren zijn gedaan;

    hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verhandelbare vis;

    hij deelt aan zijn bevoegde autoriteit met elk passend middel de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

    5.   Verplichtingen van de waarnemer

    Tijdens zijn verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt:

    hij zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

    hij gaat zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord van het vaartuig, en bewaart geheimhouding over alle documenten van het betrokken vaartuig;

    aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op dat wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteiten en waarvan een kopie wordt verzonden aan de Unie. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De wetenschappelijk waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het verslag aan de kapitein.

    6.   Forfaitaire financiële bijdrage

    Bij de betaling van het jaarlijkse voorschot voor het verkrijgen van de vergunning maakt de reder aan Ivoorkust een forfaitaire financiële bijdrage van 400 EUR per vaartuig over, die bestemd is om bij te dragen aan de betaling voor de Ivoriaanse waarnemers die aan boord moeten worden genomen van vaartuigen van de Unie.

    HOOFDSTUK VIII

    INBREUKEN

    1.   Behandeling van inbreuken

    Elke inbreuk door een vaartuig van de Unie met een visvergunning overeenkomstig de onderhavige bijlage moet door de Ivoriaanse autoriteiten binnen 24 uur aan de Unie worden gemeld. Het proces-verbaal van deze inbreuk wordt binnen zeven werkdagen toegezonden aan de Unie en aan de vlaggenstaat.

    2.   Opbrenging — informatievergadering

    Elk vaartuig van de Unie dat van een inbreuk wordt verdacht, kan ertoe worden verplicht zijn visserijactiviteit stop te zetten en, wanneer het zich op zee bevindt, indien nodig naar een Ivoriaanse haven terug te keren.

    Ivoorkust stelt de Unie uiterlijk binnen 24 uur in kennis van elke opbrenging van een vaartuig van de Unie met een visvergunning. Deze kennisgeving gaat vergezeld van bewijsmateriaal betreffende de betrokken inbreuk.

    Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van bewijsstukken, belegt Ivoorkust op verzoek van de Unie binnen één werkdag na de kennisgeving van de opbrenging van het vaartuig een informatievergadering om de feiten toe te lichten en de eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen.

    3.   Vervolging van de inbreuk — schikkingsprocedure

    Ivoorkust stelt de op de geconstateerde inbreuk toe te passen sanctie vast volgens de bepalingen van de Ivoriaanse wetgeving.

    Wanneer de afhandeling van de inbreuk normaliter via een gerechtelijke procedure plaatsvindt, kan, voordat deze wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een schikkingsprocedure tussen Ivoorkust en de reder of zijn vertegenwoordiger worden ingeleid om de aard en het niveau van de sanctie te bepalen. Vertegenwoordigers van de vlaggenstaat van het vaartuig en van de Unie kunnen aan deze schikkingsprocedure deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk drie dagen na de kennisgeving van de opbrenging van het vaartuig afgesloten.

    4.   Gerechtelijke procedure — bankgarantie

    Indien geen minnelijke schikking wordt getroffen en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft begaan, een bankgarantie bij een door Ivoorkust opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door Ivoorkust wordt vastgesteld, de kosten van de opbrenging en de immobilisatie, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid.

    De bankgarantie wordt onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis vrijgegeven en aan de reder terugbetaald:

    a)

    in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;

    b)

    ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

    Ivoorkust stelt de Unie binnen zeven werkdagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.

    5.   Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

    Het vaartuig en de bemanning ervan mogen de haven verlaten:

    a)

    zodra is voldaan aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen, of

    b)

    zodra de bankgarantie is gesteld.

    Aanhangsels

    1.

    Formulier voor het aanvragen van een visvergunning

    2.

    Technische fiche

    (1)  Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).

    Aanhangsel 1

    Image Tekst van het beeld

    Aanhangsel 2

    Technische fiche

    VRIESSCHEPEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN EN VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE DRIJVENDE BEUG

    1.   Visserijzone:

    Buiten twaalf zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

    2.   Toegestaan vistuig:

     

    Zegen

     

    Drijvende beug

    3.   Verboden soorten

    Overeenkomstig het Verdrag inzake trekkende diersoorten en overeenkomstig de resoluties van de ICCAT is de visserij op reuzenhaai (Cetorhinus maximus), witte haai (Carcharodon carcharias), grootoog-voshaai (Alopias superciliosus), hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van kaphamerhaai), witpunthaai (Carcharhinus longimanus) en zijdehaai (Carcharhinus falciformis), zandtijgerhaai (Carcharias taurus) en ruwe haai (Galeorhinus galeus) verboden.

    Beide partijen voeren overleg in de gemengde commissie om deze lijst op basis van wetenschappelijke aanbevelingen bij te werken.

    4.   Door de reder te betalen visrechten:

    4.1.

    Aanvullend visrecht per gevangen ton

    60 EUR/ton voor de eerste twee jaar van toepassing van het protocol en 70 EUR/ton voor de volgende jaren.

    4.2.

    Jaarlijks forfaitair visrecht

    Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen 7 620 EUR voor de eerste twee jaar van toepassing van het protocol en 8 890 EUR voor de volgende jaren.

    Voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug 2 400 EUR voor de eerste twee jaar van toepassing van het protocol en 2 800  EUR voor de volgende jaren.

    4.3.

    Voor de waarnemers te betalen forfaitair recht

    400 EUR/vaartuig/jaar

    4.4.

    Voor de ondersteuningsvaartuigen te betalen recht

    3 500 EUR/vaartuig/jaar

    5.

    Aantal vaartuigen dat mag vissen

    28 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

    8 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug


    Top