EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0727

Zaak C-727/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Kielcach (Polen) op 29 december 2017 — ECO-WIND Construction S.A. z siedzibą w Warszawie/Samorządowemu Kolegium Odwoławczemu w Kielcach

PB C 134 van 16.4.2018, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 134/14


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Kielcach (Polen) op 29 december 2017 — ECO-WIND Construction S.A. z siedzibą w Warszawie/Samorządowemu Kolegium Odwoławczemu w Kielcach

(Zaak C-727/17)

(2018/C 134/19)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Wojewódzki Sąd Administracyjny w Kielcach

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: ECO-WIND Construction S.A. z siedzibą w Warszawie

Bestuurslichaam: Samorządowe Kolegium Odwoławcze w Kielcach

Prejudiciële vragen

1)

Moet de bepaling van artikel 1, lid 1, onder f) van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (1), aldus worden uitgelegd dat onder de „technische voorschriften” waarvan het ontwerp overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de genoemde richtlijn aan de Commissie moet worden meegedeeld, tevens een wettelijke bepaling valt waarbij de vestiging van windkrachtcentrales wordt ingeperkt door een daarin voorziene minimumafstand tussen dergelijke centrales en woongebouwen of gebouwen voor gemengd gebruik, waaronder huisvesting, welke gelijk is aan of groter is dan tien keer de hoogte van de betrokken windkrachtcentrale, gemeten vanaf de grond tot bij het hoogste punt van de constructie, met inbegrip van de technische onderdelen, met name de rotor en de wieken?

2)

Moet de bepaling van artikel 15, lid 2, onder a) van richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (2) aldus worden uitgelegd dat onder de bepalingen waarbij de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit afhankelijk wordt gesteld van een territoriale beperking, met name in de vorm van beperkingen op basis van een geografische minimumafstand tussen de dienstverrichters, waarvan de lidstaten de Commissie overeenkomstig artikel 15, lid 7, van de genoemde richtlijn in kennis dienen te stellen, tevens een wettelijke bepaling valt waarbij de vestiging van windkrachtcentrales wordt ingeperkt door een daarin voorziene minimumafstand tussen dergelijke centrales en woongebouwen of gebouwen voor gemengd gebruik, waaronder huisvesting, welke gelijk is aan of groter is dan tien keer de hoogte van de betrokken windkrachtcentrale, gemeten vanaf de grond tot bij het hoogste punt van de constructie, met inbegrip van de technische onderdelen, met name de rotor en de wieken?

3)

Moeten de bepalingen van artikel 3, lid 1, eerste alinea, en artikel 13, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van richtlijn 2001/77/EG en richtlijn 2003/30/EG (3), aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling waarbij de vestiging van windkrachtcentrales wordt ingeperkt door een daarin voorziene minimumafstand tussen dergelijke centrales en woongebouwen of gebouwen voor gemengd gebruik, waaronder huisvesting, welke gelijk is aan of groter is dan tien keer de hoogte van de betrokken windkrachtcentrale, gemeten vanaf de grond tot bij het hoogste punt van de constructie, met inbegrip van de technische onderdelen, met name de rotor en de wieken?


(1)  PB 2015, L 241, blz. 1.

(2)  PB 2006, L 376, blz. 36.

(3)  PB 2009, L 140, blz. 16.


Top