EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CA0398

Gevoegde zaken C-398/16 en C-399/16: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 22 februari 2018 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden — Nederland) — X BV (C-398/16), X NV (C-399/16) / Staatssecretaris van Financiën (Prejudiciële verwijzing — Artikelen 49 en 54 VWEU — Vrijheid van vestiging — Belastingwetgeving — Vennootschapsbelasting — Voordelen in verband met de vorming van een fiscale eenheid — Uitsluiting van grensoverschrijdende groepen)

PB C 134 van 16.4.2018, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 134/7


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 22 februari 2018 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden — Nederland) — X BV (C-398/16), X NV (C-399/16) / Staatssecretaris van Financiën

(Gevoegde zaken C-398/16 en C-399/16) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Artikelen 49 en 54 VWEU - Vrijheid van vestiging - Belastingwetgeving - Vennootschapsbelasting - Voordelen in verband met de vorming van een fiscale eenheid - Uitsluiting van grensoverschrijdende groepen))

(2018/C 134/09)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: X BV (C-398/16), X NV (C-399/16)

Verwerende partij: Staatssecretaris van Financiën

Dictum

1)

De artikelen 49 en 54 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als die in het hoofdgeding, op grond waarvan een in een lidstaat gevestigde moedervennootschap met betrekking tot een geldlening die bij een verbonden vennootschap is aangegaan met het oog op de financiering van een kapitaalstorting in een dochtervennootschap die in een andere lidstaat is gevestigd, geen aftrek van rente is toegestaan terwijl, indien die dochtervennootschap in dezelfde lidstaat zou zijn gevestigd, de moedervennootschap die aftrek wel zou kunnen genieten door met de dochtervennootschap een fiscaal geïntegreerde eenheid te vormen.

2)

De artikelen 49 en 54 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale regeling als die in het hoofdgeding, op grond waarvan een in een lidstaat gevestigde moedervennootschap geen waardeverliezen als gevolg van wisselkoersschommelingen op het bedrag van haar deelneming in een in een andere lidstaat gevestigde dochtervennootschap op haar winst in mindering mag brengen, wanneer diezelfde regeling niet symmetrisch daaraan voorziet in belastingheffing over de meerwaarden die uit die schommelingen resulteren.


(1)  PB C 371 van 10.10.2016.


Top