Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AP0333

    Gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 12 september 2012 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten (COM(2011)0416 – C7-0197/2011 – 2011/0194(COD))
    P7_TC1-COD(2011)0194 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 september 2012 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2012 van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad
    BIJLAGE I
    BIJLAGE II
    BIJLAGE III

    PB C 353E van 3.12.2013, p. 212–241 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.12.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 353/212


    Woensdag 12 september 2012
    Gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten ***I

    P7_TA(2012)0333

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 12 september 2012 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten (COM(2011)0416 – C7-0197/2011 – 2011/0194(COD))

    2013/C 353 E/43

    (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0416),

    gezien artikel 294, lid 2, artikel 42 en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0197/2011),

    gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 28 maart 2012 (1),

    gezien het advies van het Comité van de Regio's van 4 mei 2012 (2),

    gezien artikel 55 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0217/2012),

    1.

    stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.


    (1)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 183.

    (2)  PB C 225 van 27.7.2012, blz. 20.


    Woensdag 12 september 2012
    P7_TC1-COD(2011)0194

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 september 2012 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2012 van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GLB) omvat marktmaatregelen voor visserijproducten en aquacultuurproducten in de Unie. De gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten, of "gemeenschappelijke marktordening" (GMO), maakt integrerend deel uit van het GVB en moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan. Aangezien het gemeenschappelijk visserijbeleid momenteel wordt herzien, moet de GMO dienovereenkomstig worden aangepast.

    (2)

    Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (4) moet worden herzien in verband met de bij de uitvoering van de thans geldende bepalingen vastgestelde tekortkomingen, de recente ontwikkelingen in de Unie en op de wereldmarkten en de ontwikkeling van de visserij- en aquacultuuractiviteiten.

    (2 bis)

    De visserij is bijzonder belangrijk voor de economie van de kustregio's van de Unie, met inbegrip van de ultraperifere gebieden. Daar deze activiteit voorziet in het levensonderhoud van de vissers in die regio's, dient de stabiliteit van de markt en een betere afstemming van vraag en aanbod bevorderd te worden. [Am. 1]

    (3)

    Bij de uitvoering van de bepalingen van de GMO dient rekening te worden gehouden met de internationale verplichtingen van de Unie, met name ten aanzien van de voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Vis en schaaldieren zijn een gemeenschappelijk goed. Aangezien de visserij-industrie dus geen industrie is als een andere dient zij, ongeacht de eisen van de markt, met name gereglementeerd te worden door maatregelen die gebaseerd zijn op criteria inzake milieu en ecosystemen. [Am. 2]

    (3 bis)

    Aangezien de momenteel geldende handelsvoorschriften van de WTO op bevredigende wijze fungeren, moet er in een eventueel nieuw voorstel naar worden gestreefd de status-quo zo veel mogelijk te handhaven. Niettemin dient de Commissie ervoor te zorgen dat uit derde landen ingevoerde visserijproducten en aquacultuurproducten in volledige overeenstemming zijn met duurzame visserijmethoden en de bepalingen van de Uniewetgeving, om zo te waarborgen dat uit de Unie afkomstige producten en ingevoerde producten op gelijke voet concurreren. [Am. 3]

    (4)

    De GMO moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB.

    (5 bis)

    Rekening houdende met het aanzienlijke volume visserij- en aquacultuurproducten dat ingevoerd wordt uit derde landen en met het grote aandeel van de ingevoerde producten in de totale consumptie in de Unie, is het absoluut noodzakelijk dat de GMO plaatsvindt in het kader van een handels- en douanebeleid dat gericht is op het beheersen van de invoer en de gevolgen ervan voor de prijs bij eerste verkoop die de producenten uit de Unie krijgen en de rentabiliteit van hun activiteiten. [Am. 4]

    (5 ter)

    Er dient gezorgd te worden voor zoveel mogelijk samenhang tussen het GVB en het gemeenschappelijke handelsbeleid, waarbij de systematische toepassing van het laatstgenoemd beleid ten dienste staat van de doelstellingen van het eerstgenoemde beleid, zowel in het kader van multilaterale onderhandelingen bij de WTO als in het kader van bilaterale of regionale handelsovereenkomsten. [Am. 5]

    (5 quater)

    Alle nationale overheden die belast zijn met de douane- en gezondheidscontroles van in de Unie ingevoerde visserij- en aquacultuurproducten dienen over de nodige instrumenten en personele en financiële middelen te beschikken om hun taken op een doeltreffende manier te kunnen uitvoeren. [Am. 6]

    (6)

    Belangrijk is dat het beheer van de GMO wordt geleid door de beginselen van goed bestuur van het GVB.

    (6 bis)

    Het is met het oog op het welslagen van de GMO van essentieel belang dat consumenten, middels marketing- en educatieve campagnes, worden geïnformeerd over het belang van de consumptie van vis en de grote verscheidenheid aan beschikbare vissoorten, alsook worden gewezen op het belang van het kunnen begrijpen van de op etiketten vermelde informatie. [Am. 7]

    (7)

    Producentenorganisaties zijn de belangrijkste actoren voor een adequate tenuitvoerlegging van het GVB en de GMO. Hun doelstellingen moeten dan ook worden aangescherpt en zij moeten de noodzakelijke financiële steun krijgen om een pregnantere rol te kunnen spelen in het dagelijkse visserijbeheer, waarbij zij opereren binnen het door de GVB-doelstellingen gedefinieerde kader. Het is daarnaast noodzakelijk om ervoor te zorgen dat hun leden hun visserij- en aquacultuuractiviteiten op duurzame wijze uitoefenen, de voorwaarden voor het op de markt brengen van producten verbeteren , meer inkomsten ontvangen en economische gegevens over de aquacultuur verzamelen. Bij de verwezenlijking van deze doelstellingen moeten producentenorganisaties rekening houden met de verschillen in de diverse visserij- en aquacultuursectoren in de Unie, in het bijzonder voor wat betreft de ultraperifere gebieden, en met name met de specifieke kenmerken van de kleinschalige visserij en extensieve aquacultuur . De lidstaten en de regionale autoriteiten moeten de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de verwezenlijking van deze doelstellingen en daarbij op het gebied van beheersaangelegenheden nauw samenwerken met producentenorganisaties, ook, indien van toepassing, op het gebied van de toewijzing van quota en het beheer van de visserij-inspanning, overeenkomstig de behoeften van iedere specifieke visserijtak. [Am. 8]

    (7 bis)

    Om het concurrentievermogen en de levensvatbaarheid van producentenorganisaties te vergroten dienen passende criteria met betrekking tot de oprichting ervan duidelijk te worden gedefinieerd, met name met betrekking tot het minimumaantal leden en de formele erkenning van de organisaties. [Am. 9]

    (8)

    Brancheorganisaties die verschillende categorieën van marktdeelnemers bijeenbrengen, kunnen bijdragen tot een betere coördinatie van afzetactiviteiten in de waardeketen en tot de ontwikkeling van maatregelen die van belang zijn voor de hele sector.

    (9)

    Het is dienstig gemeenschappelijke voorwaarden vast te stellen voor de erkenning van producenten- en brancheorganisaties door de lidstaten, de uitbreiding van de door producenten- en brancheorganisaties vastgestelde voorschriften en de verdeling van de uit een dergelijke uitbreiding voortvloeiende kosten. De procedure voor de uitbreiding van de voorschriften moet door de Commissie worden goedgekeurd.

    (10)

    Opdat producentenorganisaties hun leden tot duurzame visserij- en aquacultuuractiviteiten kunnen aanzetten, moeten zij aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een productie- en afzetprogramma voorleggen met de maatregelen die nodig zijn om hun doelstellingen te verwezenlijken.

    (10 bis)

    Het aanlanden van alle ongewenste vangsten en bijvangsten en de vermindering van teruggooi behoren tot de doelstellingen van de lopende hervorming van het GVB. Om die doelstellingen te verwezenlijken moet er meer gebruik worden gemaakt van selectief vistuig om het vangen van soorten die niet aan de voorschriften inzake minimummaten voldoen, te vermijden. [Am. 165]

    (11)

    Vanwege de onvoorspelbaarheid van de visserijactiviteiten is het dienstig een mechanisme in te stellen voor de opslag van visserijproducten voor menselijke consumptie, teneinde de marktstabiliteit te bevorderen en de winst op de producten te verhogen door met name een meerwaarde te creëren. Dit mechanisme moet bijdragen tot de stabilisering en de convergentie van de plaatselijke markten in de Unie met het oog op de voltooiing van de eengemaakte markt.

    (11 bis)

    Gezien het afgelegen karakter en de geografische afzondering van de ultraperifere gebieden, kan een specifiek actieprogramma krachtens artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden uitgewerkt waarin rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van deze regio's. [Am. 11]

    (11 ter)

    De Commissie moet steunmaatregelen vaststellen om de deelname van vrouwen in producentenorganisaties voor aquacultuurproducten te bevorderen. [Am. 12]

    (12)

    Producentenorganisaties kunnen een collectief moeten overeenkomstig het Europees f F onds oprichten voor maritieme zaken en visserij financiële bijstand van de Unie krijgen voor de financiering van de productie- en afzetprogramma's en het opslagmechanisme. [Am. 13]

    (13)

    Teneinde rekening te houden met de uiteenlopende prijzen in de Unie moet elke producentenorganisatie worden gemachtigd een drempelprijs voor toepassing van het opslagmechanisme voor te stellen. Deze drempelprijs mag niet leiden tot de vaststelling van minimumprijzen die de mededinging kunnen belemmeren.

    (14)

    Aangezien visbestanden gedeelde bestanden zijn, kan de duurzame en efficiënte exploitatie ervan in bepaalde gevallen beter worden bereikt door organisaties met leden uit verschillende lidstaten en verschillende regio's . Derhalve moet ook worden voorzien in de mogelijkheid worden bevorderd om transnationale producentenorganisaties en unies van producenteorganisaties op te richten en unies van producentenorganisaties op transregionaal, eventueel op basis van de biogeografische regio's, en transnationaal niveau. Dergelijke organisaties moeten partnerschappen zijn die erop zijn gericht gemeenschappelijke en bindende regels tot stand te brengen, en te voorzien in gelijke concurrentievoorwaarden voor alle belanghebbenden in de visserijsector. Bij het opzetten van deze organisaties is het noodzakelijk te waarborgen dat zij te richten, die eveneens onder de mededingingsregels van de onderhavige verordening moeten blijven vallen en dat de noodzaak wordt geëerbiedigd om het verband tussen afzonderlijke kustgemeenschappen en de door hen van oudsher geëxploiteerde visserijtakken en wateren te handhaven . [Am. 14]

    (15)

    De toepassing van gemeenschappelijke handelsnormen moet het mogelijk maken de markt te bevoorraden met duurzame producten, het potentieel van de interne markt voor visserij- en aquacultuurproducten volledig te benutten en het handelsverkeer op basis van eerlijke mededinging te vergemakkelijken, hetgeen tot een verbetering van de rentabiliteit van de productie zal bijdragen.

    (16)

    Door de toenemende variëteit aan visserij- en aquacultuurproducten is het van essentieel belang Het is noodzakelijk dat consumenten een minimum aan verplichte duidelijke en begrijpelijke informatie over de belangrijkste kenmerken krijgen, onder meer met betrekking tot de oorsprong, de productiemethode en de productiedatum van de producten krijgen. Om productdifferentiatie te bevorderen, dient ook rekening te worden gehouden met aanvullende informatie die op vrijwillige basis kan worden vermeld. , zodat zij in staat worden gesteld weloverwogen keuzes te maken. [Am. 15]

    (16 bis)

    Het gebruik van een milieukeurmerk voor visserijproducten die zowel uit de Unie als van daarbuiten afkomstig zijn, biedt de mogelijkheid om duidelijke informatie te verstrekken met betrekking tot de ecologische duurzaamheid van visserijproducten. Het is in dit verband noodzakelijk dat de Commissie de mogelijkheid onderzoekt om minimumcriteria te ontwikkelen en vast te stellen voor de totstandbrenging van een voor de gehele Unie geldend milieukeurmerk voor visserijproducten. [Am. 16]

    (16 ter)

    Met het oog op de bescherming van de Europese consumenten moeten de autoriteiten van de lidstaten die zijn belast met het toezicht op en de handhaving van de naleving van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen optimaal gebruik maken van de beschikbare technologie, met inbegrip van DNA-tests, teneinde verkeerde etikettering van vangsten door marktdeelnemers te voorkomen. [Am. 17]

    (16 quater)

    Gezien het belang dat de consument hecht aan de oorsprong en de herkomst, in ruime zin, bij het maken van zijn keuze uit de visserij- en aquacultuurproducten die hem op de markt worden aangeboden, dient er in het bijzonder op te worden toegezien dat de informatie die hem in dit verband wordt verstrekt zo betrouwbaar, duidelijk en volledige mogelijk is. [Am. 18]

    (16 quinquies)

    Om de samenhang tussen het GVB, en in het bijzonder van de aspecten ervan die betrekking hebben op de GMO en informatie aan de consument, en het gemeenschappelijke handelsbeleid te garanderen, dienen al te uitvoerige definities van de preferentiële douaneoorsprong van visserij- en aquacultuurproducten of andere afwijkingen van de gemeenschappelijk toepasbare definities die de traceerbaarheid van producten bemoeilijken en verwarring zaaien over de werkelijke plaats waar en omstandigheden waaronder het product verkregen werd, te worden vermeden. [Am. 19]

    (17)

    De mededingingsregels betreffende de in artikel 101 VWEU bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen mogen slechts op de productie en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten worden toegepast voor zover de toepassing ervan geen belemmering vormt voor de werking van de gemeenschappelijke ordening van de markten en evenmin het bereiken van de doeleinden van artikel 39 VWEU in gevaar brengt.

    (17 bis)

    Het is noodzakelijk te waarborgen dat producten die op de markt van de Unie worden ingevoerd aan dezelfde eisen en handelsnormen voldoen als die waaraan de producenten van de Unie zijn onderworpen. [Am. 20]

    (18)

    Het is dienstig mededingingsregels voor de productie en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten vast te stellen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de visserij- en aquacultuursector, inclusief de fragmentering van de sector, het feit dat vis een gedeeld bestand is en of de omvang van de invoer groot is , die aan dezelfde voorschriften onderworpen moet zijn als de visserij- en aquacultuurproducten van de Unie . Ter wille van de vereenvoudiging dienen de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad van 24 juli 2006 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (5) in de onderhavige verordening te worden opgenomen. Derhalve dient te worden bepaald dat Verordening (EG) nr. 1184/2006 niet langer geldt voor visserij- en aquacultuurproducten. [Am. 21]

    (19)

    De economische informatie over de markten voor visserij- en aquacultuurproducten in de Unie dient te worden verbeterd.

    (20)

    Om de voorwaarden en eisen te zorgen voor de correcte voor de werking van producentenorganisaties en brancheorganisaties en om geschikte gemeenschappelijke handelsnormen op te stellente kunnen aanvullen of wijzigen, de inhoud van het productie- en afzetprogramma te kunnen aanvullen of wijzigen, de gemeenschappelijke handelsnormen te kunnen vaststellen of wijzigen, de verplichte informatie te kunnen aanvullen of wijzigen en de minimumcriteria voor vrijwillige door marktdeelnemers aan consumenten verstrekte informatie te kunnen vaststellen, moet, de artikelen 24, 33, 41 en 46, aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen, ten aanzien van hun financiële oondersteuning, hun interne voorschriften, de inhoud van het productie- en afzetprogramma alsook de vaststelling en wijziging van gemeenschappelijke handelsnormen . [Am. 22] Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie te zorgen voor een gelijktijdige, tijdige en behoorlijke toezending van de terzake relevante documenten aan het Europees Parlement en de Raad.

    (22)

    Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend inzake door de lidstaten in acht te nemen termijnen en procedures voor de erkenning van producenten- en brancheorganisaties; het formaat, de termijnen en de procedure die door de lidstaten in acht moeten worden genomen voor de mededeling aan de Commissie van elk besluit tot verlening of intrekking van de erkenning; voorschriften inzake frequentie, inhoud en praktische aspecten van controles door de lidstaten; het formaat en de procedure van de mededeling door de lidstaten in geval van uitbreiding van de voorschriften; de procedure en de termijnen voor de indiening van het productie- en afzetprogramma door de producentenorganisatie en de goedkeuring ervan door de lidstaat; en het formaat van de bekendmaking van de drempelprijzen. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (6).

    (22 bis)

    Aangezien de doelstelling van deze Verordening, namelijk het vaststellen van de gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten, vanwege het gemeenschappelijke karakter van de markt voor visserij- en aquacultuurproducten niet voeldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, vanwege de omvang ervan en de noodzaak van een gezamenlijk optreden, beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

    (23)

    Verordening (EG) nr. 104/2000 dient te worden ingetrokkenten behoeve van de rechtszekerheid, maar een aantal artikelen ervan dienen van toepassing te blijven tot de inwerkingtreding van de verordening betreffende het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij.

    (23 bis)

    Verordening (EG) nr. 1184/2006 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Hoofdstuk I

    Algemene bepalingen

    Artikel 1

    Onderwerp

    1.   Er wordt een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten ingesteld, hierna "gemeenschappelijke marktordening" genoemd.

    2.   De gemeenschappelijke marktordening (GMO) omvat de volgende instrumenten:

    a)

    beroepsorganisaties;

    b)

    handelsnormen;

    c)

    consumenteninformatie;

    d)

    mededingingsregels;

    e)

    marktonderzoek;

    e bis)

    de externe dimensie. [Am.23 ]

    Artikel 2

    Werkingssfeer

    De GMO geldt voor de in bijlage I genoemde visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie worden geproduceerd of afgezet. [Am. 24]

    Artikel 3

    Doelstellingen

    De GMO draagt bij tot de verwezenlijking van de in de artikelen 2 en 3 van de Verordening (EU) nr. …/20XX van … van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (7) vastgestelde doelstellingen en biedt in het bijzonder marktstimulansen ter ondersteuning van duurzamere productiepraktijken, verbetert de marktpositie van producten uit de Unie, werkt productiestrategieën uit om het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) aan te passen aan structurele veranderingen en schommelingen van de markt op korte termijn en versterkt de mogelijke afzetmarkt voor producten uit de Unie . [Am. 25]

    Artikel 4

    Beginselen

    De GMO wordt aangestuurd door de in artikel 4 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde beginselen van goed bestuur , hetgeen verwezenlijkt wordt door middel van een duidelijke definitie van de bevoegdheden, zowel op het niveau van de Unie als op nationaal, regionaal en lokaal niveau, een langetermijnvisie, de ruime participatie van de marktdeelnemers, de verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat en middels samenhang met het geïntegreerde maritieme beleid, het handelsbeleid en overige beleidsterreinen van de Unie . [Am. 26]

    Artikel 5

    Definities

    Voor de toepassing van de onderhavige verordening gelden de definities van Verordening (EU) nr. …/20XX (8) en die bedoeld in Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen  (9) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2001 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad  (10). [Am. 27]

    Daarnaast gelden de volgende definities:

    (a)   "visserijproducten": aquatische organismen die het resultaat zijn van een visserijactiviteit, of daarvan afgeleide producten, zoals vermeld in bijlage I;

    (b)   "aquacultuurproducten": aquatische organismen in alle stadia van hun levenscyclus, die het resultaat zijn van een aquacultuuractiviteit, of daarvan afgeleide producten, zoals vermeld in bijlage I;

    (c)   "producent": elke natuurlijke of rechtspersoon die op het verkrijgen van visserij- of aquacultuurproducten gerichte productiemiddelen exploiteert met het doel deze producten op de markt te brengen;

    (d)   “visserij- of aquacultuursector”: de economische sector bestaande uit alle activiteiten voor de productie, verwerking en afzet van visserij- of aquacultuurproducten;

    (d bis)    " ongewenste vangsten ":

    de vangsten die als dusdanig gedefinieerd zijn in Verordening (EU) nr. …/20XX (11); [Am. 28]

    (e)   "op de markt aanbieden": het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een visserij- of aquacultuurproduct met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

    (f)   "op de markt brengen": het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een visserij- of aquacultuurproduct.

    Hoofdstuk II

    Beroepsorganisaties

    Afdeling I

    Oprichting, doelstellingen en maatregelen

    Artikel 6

    Oprichting van producentenorganisaties voor visserijproducten

    Op eigen initiatief van producenten van visserijproducten kunnen producentenorganisaties voor visserijproducten in één of meer lidstaten worden opgericht en overeenkomstig afdeling II worden erkend.

    Bij de oprichting van producentenorganisaties voor visserijproducten wordt rekening gehouden met de specifieke situatie van de kleinschalige kustvisserij en ambachtelijke visserij, zodat in het bijzonder deze producenten een voorkeursbehandeling krijgen bij de toegang tot steun voor de oprichting van producentenorganisaties. [Am. 29]

    Artikel 7

    Doelstellingen van de producentenorganisaties voor visserijproducten

    Producentenorganisaties voor visserijproducten streven de volgende doelstellingen na:

    a)

    de rentabiliteit en duurzaamheid van de visserijactiviteiten van hun leden verbeteren, in volledige overeenstemming met het in Verordening (EU) nr. …/2012 (11) en de rechshandelingen van de Unie inzake milieu vastgestelde instandhoudingsbeleid; instandhoudings-, beheer- en exploitatiebeleid ; [Am. 30]

    a bis)

    de productie van hun leden plannen, lidstaten en regionale autoriteiten adviseren op het gebied van visserijbeheer, en door Unie-vaartuigen ontwikkelde optimale werkwijzen delen; [Am. 31]

    a ter)

    bijdragen aan voedselvoorziening en het behoud en scheppen van banen in kust- en plattelandsgebieden, met inbegrip van beroepsopleidingen en samenwerkingsprogramma's om jonge mensen aan te moedigen tot de sector toe te treden, en een eerlijke levensstandaard waarborgen voor degenen die werkzaam zijn in de visserijsector; [Am. 32]

    b)

    ongewenste vangsten van commerciële bestanden aanpakken; vermijden, minimaliseren en zo goed mogelijk benutten, zonder een substantiële markt voor dergelijke vangsten te creëren ; [Am. 33]

    b bis)

    bijdragen aan de uitbanning van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijpraktijken door indien nodig dergelijke interne controles op leden toe te passen; [Am. 34]

    b ter)

    het milieueffect van visserij beperken, met name door middel van uitvoeringsmaatregelen om de selectiviteit van het vistuig te verbeteren, het toezicht te versterken en ongewenste en ongeoorloofde vangsten te vermijden; [Am. 35]

    b quater)

    het recht van toegang tot bestanden dat aan hun leden is toegewezen, beheren in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. …/20XX (12); [Am. 36]

    c)

    de voorwaarden voor het op de markt brengen van de visserijproducten van hun leden verbeteren;

    d)

    de markten stabiliseren;

    e)

    de rentabiliteit van de producenten verbeteren en de inkomsten van marktdeelnemers in de visserijsector verbeteren ; [Am. 37].

    e bis)

    de traceerbaarheid van visserijproducten waarborgen en de toegang verbeteren tot duidelijke en uitgebreide consumenteninformatie, teneinde het begrip over de staat van instandhouding van mariene ecosystemen en visserijbestanden te vergroten, alsook de consumenten voor te lichten over de grote verscheidenheid aan soorten die beschikbaar zijn voor consumptie; [Am. 38]

    e ter)

    het gebruik van informatie- en communicatietechnologie bevorderen om een betere afzet en hogere prijzen voor visserijproducten te waarborgen. [Am. 39]

    Artikel 8

    Maatregelen van producentenorganisaties voor visserijproducten

    Producentenorganisaties voor visserijproducten kunnen maken thans, onder andere, gebruik maken van de volgende maatregelen om de in artikel 7 genoemde doelstellingen te verwezenlijken: [Am. 41]

    a)

    het beheer van de visserijactiviteiten van hun leden plannen, met inbegrip van de ontwikkeling en uitvoering van maatregelen om de selectiviteit van visserijactiviteiten te verbeteren, en de lidstaten en de regionale autoriteiten adviseren met betrekking tot de genoemde beheerplannen; [Am. 42]

    b)

    ongewenste vangsten van commerciële bestanden optimaal gebruiken door: en hun leden helpen om deze ongewenste vangsten te vermijden en te minimaliseren;

    aangelande producten die niet de in artikel 39, lid 2, onder a), bedoelde minimummaat voor de afzet hebben, te bestemmen voor andere doeleinden dan menselijke consumptie;

    aangelande producten die de in artikel 39, lid 2, onder a), bedoelde minimummaat hebben, op de markt te brengen;

    aangelande producten gratis uit te reiken voor liefdadigheidsdoeleinden; [Am. 43 en 44]

    c)

    de productie aanpassen aan de behoeften van de markt;

    d)

    het aanbod en de afzet van de producten van hun leden kanaliseren;

    e)

    de tijdelijke opslag van visserijproducten beheren overeenkomstig de artikelen 35 en 36;

    f)

    nagaan of de activiteiten van hun leden in overeenstemming zijn met de voorschriften van de producentenorganisatie en maatregelen nemen met het oog op de naleving daarvan.

    f bis)

    de kwaliteit, kennis en transparantie van de productie en de markt verbeteren; studies uitvoeren om de plannings- en beheersactiviteiten te verbeteren en professionele programma's ondersteunen om duurzame visserijproducten te bevorderen; [Am. 46]

    f ter)

    op passende tijdstippen en via passende wegen op vrijwillige basis informatie doorsturen naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaten over de staat van instandhouding van de mariene ecosystemen en de visbestanden; [Am. 47]

    f quater)

    de vangstmogelijkheden van hun leden op een collectieve basis beheren; [Am. 48]

    f quinquies)

    de toegang van consumenten tot duidelijke en volledige informatie over visserijproducten bevorderen. [Am. 49]

    Artikel 9

    Oprichting van producentenorganisaties voor aquacultuurproducten

    Op eigen initiatief van producenten van aquacultuurproducten kunnen producentenorganisaties voor aquacultuurproducten in één of meer lidstaten worden opgericht en overeenkomstig afdeling II worden erkend:

    Artikel 10

    Doelstellingen van de producentenorganisaties voor aquacultuurproducten

    Producentenorganisaties voor aquacultuurproducten streven de volgende doelstellingen na:

    a)

    de duurzaamheid levensvatbare en vanuit economisch, sociaal en ecologisch oogpunt duurzame aquacultuuractiviteiten van de visserijactiviteiten van hun leden bevorderen , alsmede de voordelen van biologische aquacultuur, door hun ontwikkelingskansen te bieden; in nauwe samenwerking met de lidstaten en regionale autoriteiten en overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu  (13) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna  (14) , binnen het wettelijk kader dat in iedere lidstaat, of delen daarvan, van kracht is; [Am. 151]

    a bis)

    waarborgen dat aquacultuurproducten voor voedingsdoeleinden uit duurzaam beheerde visserij afkomstig zijn; [Am. 52]

    b)

    bijdragen tot de voedselvoorziening , met inachtneming van hoge normen voor voedselkwaliteit en voedselveiligheid, terwijl de werkgelegenheid in kust- en plattelandsgebieden eveneens wordt bevorderd ; [Am. 53]

    c)

    erop toezien dat de activiteiten van hun leden consistent zijn met de in artikel 51 van Verordening (EU) nr. …/20XX (15) bedoelde nationale strategische plannen;

    d)

    de voorwaarden voor het op de markt brengen van de aquacultuurproducten van hun leden verbeteren;

    d bis)

    de markten stabiliseren; [Am. 54]

    e)

    de rentabiliteit van de producenten en de inkomsten van mensen die actief zijn in de sector verbeteren, en tegelijkertijd de arbeidsomstandigheden verbeteren; [Am. 55]

    e bis)

    programma's opzetten om de voortdurende verbetering van milieuvriendelijke en duurzame aquacultuurproducten en-activiteiten te bevorderen, evenals beroepsopleidingen en -activiteiten om een behoorlijke levensstandaard te waarborgen voor degenen die bij aquacultuuractiviteiten betrokken zijn, en om schadelijke effecten over de gehele productieketen tot een minimum te beperken; [Am. 56]

    e ter)

    eventuele andere activiteiten bevorderen die in het belang zijn van de leden van de producentenorganisaties en de functionering van de sector ontwikkelen of verbeteren om producentenorganisaties in staat te stellen doelstellingen na te streven die niet nader in dit artikel worden omschreven; [Am. 57]

    e quater)

    de toegang van consumenten tot informatie over aquacultuurproducten stimuleren; [Am. 58]

    e quinquies)

    voorzover mogelijk van informatie- en communicatietechnologie gebruikmaken om te waarborgen dat de best mogelijke prijs voor producten wordt behaald. [Am. 59]

    Artikel 11

    Maatregelen van producentenorganisaties voor aquacultuurproducten

    Producentenorganisaties voor aquacultuurproducten kunnen onder meer gebruik maken van de volgende maatregelen om de in artikel 10 genoemde doelstellingen te verwezenlijken: [Am. 60]

    a)

    een verantwoorde , extensieve en duurzame aquacultuur bevorderen, met name in termen van milieubescherming en gezondheid en welzijn van dieren; [Am. 61]

    a bis)

    het beheer van de aquacultuuractiviteiten van hun leden plannen; [Am. 62]

    b)

    de productie aanpassen aan de behoeften van de markt;

    c)

    het aanbod , de stabilisatie van de prijzen en de afzet van de producten van hun leden kanaliseren; [Am. 63]

    c bis)

    de tijdelijke opslag van aquacultuurproducten beheren overeenkomstig de artikelen 35 en 36; [Am. 64]

    d)

    nagaan of de activiteiten van hun leden in overeenstemming zijn met de voorschriften van de producentenorganisatie en maatregelen nemen met het oog op de naleving daarvan;

    e)

    informatie over het milieu verzamelen en informatie verzamelen over de op de markt gebrachte producten, inclusief economische informatie over de eerste verkoop en productieprognoses ; [Am. 65]

    e bis)

    verbeteren van de kwaliteit, kennis en transparantie van de productie en de markt; uitvoeren van studies om de plannings- en beheersactiviteiten te verbeteren en ondersteunen van professionele programma's om duurzame aquacultuurproducten te bevorderen; [Am. 66]

    e ter)

    de toegang van consumenten tot duidelijke en volledige informatie over aquacultuurproducten bevorderen; [Am. 67]

    e quater)

    aquacultuurproducten promoten door certificeringsmogelijkheden te benutten, met name voor beschermde oorsprongsbenamingen en duurzaamheidsmerites. [Am. 68]

    Artikel 12

    Oprichting van unies van producentenorganisaties

    1.   Op initiatief van in één of meer lidstaten erkende producentenorganisaties kan een unie van producentenorganisaties voor visserij- of aquacultuurproducten worden opgericht.

    2.   De voor de producentenorganisaties geldende bepalingen van de onderhavige verordening zijn van toepassing op unies van producentenorganisaties, tenzij anders is aangegeven.

    Artikel 13

    Doelstellingen van unies van producentenorganisaties

    Unies van producentenorganisaties voor visserij- of aquacultuurproducten streven de volgende doelstellingen na:

    a)

    de in de artikelen 7 en 10 vastgestelde doelstellingen van de aangesloten producentenorganisaties op duurzamer en doeltreffender wijze verwezenlijken; [Am. 69]

    b)

    activiteiten van gemeenschappelijk belang voor de aangesloten producentenorganisaties coördineren en ontwikkelen , inclusief verbetering van de afzet van producten voor consumenten; [Am. 70]

    b bis)

    voldoen aan alle maatregelen die zijn gericht op het voor iedere lidstaat waarborgen van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten voor elk visbestand of elke visserijtak. [Am. 71]

    Artikel 13 bis

    Financiering van unies van producentenorganisaties.

    1.     Het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij kan een financiële bijdrage leveren aan de oprichting en/of ontwikkeling van unies van producentenorganisaties.

    2.     De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin gedetailleerde voorschriften inzake dergelijke financiële steun worden bepaald. [Am. 72]

    Artikel 14

    Oprichting van brancheorganisaties

    Op initiatief van producenten van visserij- en aquacultuurproducten kunnen brancheorganisaties in één of meer lidstaten worden opgericht en overeenkomstig afdeling II worden erkend.

    Artikel 15

    Doelstellingen van de brancheorganisaties

    Brancheorganisaties streven de volgende doelstellingen na:

    a)

    de voorwaarden voor het op de markt aanbieden van visserij- en aquacultuurproducten van de Unie verbeteren;

    b)

    bijdragen tot een betere coördinatie van het op de markt brengen en aanbieden van visserij- en aquacultuurproducten van de Unie.

    Artikel 16

    Maatregelen van brancheorganisaties

    Brancheorganisaties kunnen gebruik maken van de volgende maatregelen om de in artikel 15 genoemde doelstellingen te verwezenlijken:

    a)

    standaardcontracten opstellen die verenigbaar zijn met het recht van de Unie;

    b)

    visserij- en aquacultuurproducten van de Unie op niet-discriminerende wijze promoten door gebruik te maken van de certificeringsmogelijkheden, met name voor oorsprongsbenamingen, kwaliteitslabels, geografische aanduidingen en duurzaamheidsmerites , en door duidelijk te vermelden welke producten uit de Unie komen en welke producten zijn ingevoerd ; [Am. 73]

    c)

    voorschriften inzake de productie en afzet van visserij- en aquacultuurproducten vaststellen die stringenter zijn dan die van rechshandelingen van de Unie of nationale wetgeving;

    d)

    kwaliteit, kennis en transparantie van de productie en de markt verbeteren en voorzien in beroepsopleidingsprogramma's ter aanmoediging en bevordering van de productkwaliteit, de traceerbaarheid, de voedselveiligheid en initiatieven op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. [Am. 74]

    e)

    onderzoek en marktstudies uitvoeren en technieken ontwikkelen om de marktwerking te optimaliseren, inclusief op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie;

    f)

    informatie verstrekken en onderzoek verrichten met het oog op een duurzaam aanbod dat qua hoeveelheid, kwaliteit en prijs tegemoetkomt aan de behoeften van de markt en de verwachtingen van de consument;

    f bis)

    soorten uit gezonde visbestanden met een hoge voedingswaarde die momenteel niet op de markt gebracht kunnen worden promoten bij consumenten; [Am. 75]

    g)

    nagaan of de activiteiten van hun leden in overeenstemming zijn met de voorschriften van de brancheorganisaties en, waar nodig, gepaste maatregelen nemen met het oog op de naleving daarvan.

    Afdeling II

    Erkenning

    Artikel 17

    Erkenning van producentenorganisaties

    1.    De lidstaten kunnen elke groepering van producenten van visserijproducten en van aquacultuurproducten die een verzoek om erkenning indient, als producentenorganisatie voor visserijproducten of voor aquacultuurproducten erkennen, mits deze:

    a)

    op haar grondgebied of een deel daarvan in voldoende mate economisch actief is, met name wat het aantal leden en de hoeveelheid afzetbare producten ervan betreft;

    b)

    overeenkomstig het recht van de lidstaat rechtspersoonlijkheid heeft, haar statutaire zetel op het grondgebied van de betrokken lidstaat heeft en daar gevestigd is;

    c)

    kan bijdragen tot de verwezenlijking van de in de artikelen 7 en 10 genoemde doelstellingen;

    d)

    de in hoofdstuk VI hoofdstuk V vastgestelde mededingingsregels in acht neemt; en [Am. 76]

    e)

    geen machtspositie op een bepaalde markt inneemt, tenzij dit nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag. [Am. 77]

    e bis)

    transparantie aantoont ten aanzien van haar lidmaatschap, bestuur en financieringsbronnen. [Am. 78]

    1bis.     De lidstaten kunnen aanvullende voorwaarden scheppen voor de erkenning van een producentenorganisatie. [Am. 79]

    1ter.     De producentenorganisaties die krachtens Verordening (EG) nr. 104/2000 zijn erkend, worden geacht te zijn erkend in het kader van de onderhavige verordening. [Am. 80]

    1quater.     Er moeten maatregelen worden genomen om te waarborgen dat de deelname van de kleinschalige visserij in producentenorganisaties passend en representatief is. [Am. 81]

    Artikel 18

    Erkenning van brancheorganisaties

    1.    De lidstaten kunnen, rekening houdend met de regels van de Unie en met name met de mededingingsregels, elke op hun grondgebied gevestigde groepering die een verzoek om erkenning indient, als brancheorganisatie erkennen mits die groepering:

    a)

    in één of meer gebieden op significante wijze representatief is voor ten minste twee een specifiek gebied een aanzienlijk deel vertegenwoordigt van de volgende activiteiten: productie, verwerking of afzet en verwerking van visserij- en aquacultuurproducten of verwerkte visserij- en aquacultuurproducten die door vaartuigen van de Unie worden gevangen of in de lidstaten door aquacultuur worden gekweekt ; [Am. 82]

    b)

    zelf geen visserij- en aquacultuurproducten of verwerkte visserij- en aquacultuurproducten produceert, verwerkt of afzet;

    c)

    overeenkomstig het recht van de lidstaat rechtspersoonlijkheid heeft, haar statutaire zetel op het grondgebied van de betrokken lidstaat hebben en daar gevestigd zijn;

    d)

    de in artikel 15 vastgestelde doelstellingen kan verwezenlijken;

    e)

    rekening houdt met de belangen van de consument; en

    f)

    de goede werking van de GMO niet belemmert.

    1bis.     Bestaande brancheorganisaties die aan alle in dit artikel opgenomen voorwaarden voldoen kunnen eveneens als erkend worden geacht, zelfs indien zij op grond van een uitvoerend besluit of van rechtswege zijn opgericht. [Am. 83]

    Artikel 19

    Controles en intrekking van de erkenning door de lidstaten

    De lidstaten voeren regelmatig controles uit om zich ervan te vergewissen dat de producenten- producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties voldoen aan de in de artikelen 17 en 18 vastgestelde erkenningsvoorwaarden, en trekken in voorkomend geval de erkenning in. [Am. 84]

    Artikel 20

    Transnationale producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties

    Lidstaten waarvan onderdanen zijn aangesloten bij een producentenorganisatie , een unie van producentenorganisaties of een brancheorganisatie die op het grondgebied van een andere lidstaat is gevestigd, en lidstaten waar het officiële hoofdkwartier van een unie van in verschillende lidstaten erkende producentenorganisaties is gevestigd, zetten met de betrokken lidstaten de nodige administratieve samenwerking op om het verrichten van controles van de activiteiten van de betrokken organisatie of vereniging mogelijk te maken. [Am. 85]

    Artikel 21

    Toewijzing van vangstmogelijkheden

    Producentenorganisaties waarvan de leden onderdanen van verschillende lidstaten zijn, of unies van in verschillende lidstaten erkende producentenorganisaties, voeren hun taken uit onverminderd de bepalingen inzake de toewijzing van de vangstmogelijkheden aan de lidstaten overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. …/2012 (16).

    Artikel 22

    Mededeling aan de Commissie en bekendmaking van de lijst van producentenorganisaties [Am. 87]

    De lidstaten delen Aan het begin van elk jaar publiceert de Commissie langs elektronische weg elk besluit tot verlening of intrekking een lijst van de producentenorganisaties die het jaar voordien erkend werden en van de organisaties waarvan de erkenning in diezelfde periode werd ingetrokken. mee. [Am. 88]

    Artikel 23

    Controles door de Commissie

    Om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de in de artikelen 17 en 18 vastgestelde voorwaarden voor de erkenning van producenten- of brancheorganisaties, kan de Commissie controles verrichten en verzoekt zij de lidstaten in voorkomend geval verzoeken de erkenning van producenten- of brancheorganisaties in te trekken. [Am. 89]

    Artikel 24

    Gedelegeerde handelingen

    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde waarin voorschriften worden vastgelegd over de interne werking van producenten- of brancheorganisaties, hun statuten, de op hen toepasselijke financiële en budgettaire bepalingen, de op hun leden rustende verplichtingen en de naleving van die voorschriften, inclusief de op te leggen sancties; [Am. 90]

    a)

    de in de artikelen 17 en 18 vastgestelde erkenningsvoorwaarden te wijzigen of aan te vullen. Deze voorschriften kunnen betrekking hebben op de interne werking van producenten- of brancheorganisaties, hun statuten, financiële en budgettaire bepalingen, de op hun leden rustende verplichtingen en de maatregelen met het oog op de naleving van de voorschriften, inclusief sancties; [Am. 91]

    b)

    voorschriften inzake frequentie, inhoud en praktische aspecten van de door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 20 en 21 te verrichten controles vast te stellen. [Am. 92]

    Artikel 25

    Uitvoeringshandelingen

    1.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast betreffende:

    a)

    de door de lidstaten in acht te nemen termijnen en procedures voor de erkenning van producenten- en brancheorganisaties overeenkomstig de artikelen 17 en 18 of voor de intrekking van de erkenning overeenkomstig artikel 19;

    b)

    het formaat, de termijnen en de procedures die door de lidstaten in acht moeten worden genomen voor de mededeling aan de Commissie van elk besluit tot verlening of intrekking van de erkenning overeenkomstig artikel 22.

    b bis)

    de voorschriften inzake frequentie, inhoud en praktische aspecten van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 20 te verrichten controles. [Am. 93]

    2.   De in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 51 bedoelde onderzoeksprocedure.

    Afdeling III

    Uitbreiding van de voorschriften

    Artikel 26

    Uitbreiding van de voorschriften van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties [Am. 94]

    1.   De lidstaten kunnen de binnen een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties overeengekomen voorschriften verbindend verklaren voor producenten die niet bij die organisatie zijn aangesloten en die in het gebied waar de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties representatief is, één of meer producten waarover die producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties zich ontfermt, op de markt brengen, mits: [Am. 95]

    a)

    de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties representatief wordt geacht voor de productie en de afzet indien van toepassing met inbegrip van de kleinschalige en de ambachtelijke sector, in een bepaalde lidstaat en daartoe een verzoek richt tot de bevoegde autoriteiten van die lidstaat; [Am. 96]

    b)

    de uit te breiden voorschriften betrekking hebben op één of meer van de in artikel 8, onder a) tot en met e) vastgestelde maatregelen.

    b bis)

    de regels inzake vrije mededinging tussen bedrijven nageleefd worden; [Am. 97]

    2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt een producentenorganisatie voor visserijproducten representatief geacht wanneer zij goed is voor ten minste 65 % 30 % van de hoeveelheid van het betrokken product die in het voorgaande jaar is afgezet in het gebied waarvoor de uitbreiding van de voorschriften wordt voorgesteld. [Am. 98]

    3.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt een producentenorganisatie voor aquacultuurproducten representatief geacht wanneer zij goed is voor ten minste 40 % van de hoeveelheid van het betrokken product die in het voorgaande jaar is afgezet in het gebied waarvoor de uitbreiding van de voorschriften wordt voorgesteld. [Am. 99]

    4.   De tot niet-leden uit te breiden voorschriften zijn verbindend voor een periode van 90 dagen 30 dagen tot 12 maanden. [Am. 100]

    Artikel 27

    Uitbreiding van de voorschriften van brancheorganisaties

    1.   Een lidstaat kan bepaalde binnen een brancheorganisatie gesloten overeenkomsten, genomen besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen in één of meer gebieden verbindend verklaren voor andere marktdeelnemers die niet bij deze organisatie zijn aangesloten, mits:

    a)

    ten minste 65 % van ten minste twee van de volgende activiteiten via de brancheorganisatie verlopen: productie, afzet of verwerking van het betrokken product in het voorgaande jaar in één of meer gebieden van die lidstaat, en daartoe een verzoek richt tot de bevoegde nationale autoriteiten; en

    b)

    de tot andere marktdeelnemers uit te breiden voorschriften betrekking hebben op één of meer van de in artikel 16, onder a) tot en met f) vastgestelde maatregelen voor brancheorganisaties en geen schade toebrengen aan andere marktdeelnemers in de betrokken lidstaat of in de Unie.

    2.   De uitbreiding van de voorschriften is van toepassing voor maximaal drie jaar.

    Artikel 28

    Aansprakelijkheid

    Wanneer voorschriften krachtens artikelen 26 en 27 worden uitgebreid tot niet-leden, kan de betrokken lidstaat besluiten dat deze laatsten de producentenorganisatie of de brancheorganisatie een bedrag betalen dat gelijk is aan het geheel of een deel van de uit de uitbreiding van de voorschriften voortvloeiende kosten van de leden.

    Artikel 29

    Goedkeuring door de Commissie

    1.   De lidstaten delen de Commissie de voorschriften mee die zij voor alle producenten of marktdeelnemers van één of meer specifieke gebieden overeenkomstig de artikelen 26 en 27 verbindend willen verklaren. [Am. 101]

    2.   De Commissie neemt een besluit tot goedkeuring van de uitbreiding van de door een lidstaat meegedeelde voorschiften op voorwaarde dat:

    a)

    aan het bepaalde in de artikelen 26 en 27 is voldaan;

    b)

    aan het bepaalde in hoofdstuk VI inzake mededingingsregels is voldaan;

    c)

    de uitbreiding het vrije handelsverkeer niet belemmert; en

    d)

    de doelstellingen van artikel 39 VWEU niet in gevaar worden gebracht.

    3.   Binnen twee maanden 15 dagen na ontvangst van de mededeling neemt de Commissie een besluit tot goedkeuring of weigering van de uitbreiding van de voorschriften en stelt zij de lidstaten hiervan in kennis. Heeft de Commissie binnen deze termijn van twee maanden weken geen besluit genomen, dan wordt de uitbreiding van de voorschriften geacht te zijn goedgekeurd door de Commissie. [Am. 102]

    Artikel 30

    Intrekking van de goedkeuring

    De Commissie kan controles uitvoeren en de goedkeuring van de uitbreiding van de voorschriften intrekken wanneer zij constateert dat niet is voldaan aan één of meer van de voorwaarden voor deze goedkeuring. De Commissie stelt de lidstaten hiervan in kennis.

    Artikel 31

    Uitvoeringshandelingen

    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen betreffende voorschriften inzake het formaat en de procedure van de in artikel 29, lid 1, bedoelde mededeling. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 51 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Afdeling IV

    Planning van productie en afzet

    Artikel 32

    Productie- en afzetprogramma

    1.    Overeenkomstig de van de Commissie ontvangen richtsnoeren, legt elke producentenorganisatie legt aan de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat een productie- en afzetprogramma voor waarin wordt beschreven hoe zij wil voldoen aan de in artikel artikelen 3 , 7 en 10 vastgestelde doelstellingen. [Am. 103]

    2.   Het programma wordt door de lidstaat goedgekeurd. Zodra het programma is goedgekeurd, wordt het door de producentenorganisatie ten uitvoer gelegd.

    3.   Het productie- en afzetprogramma kan door de producentenorganisatie worden herzien; de herziening wordt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat ter goedkeuring gemeld.

    4.   De producentenorganisatie stelt een jaarlijks verslag over haar activiteiten in het kader van het in lid 1 bedoelde productie- en afzetprogramma op en legt dit voor aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat.

    5.   De lidstaten voeren controles uit om ervoor te zorgen dat elke producentenorganisatie de in dit artikel vastgestelde verplichtingen nakomt. Indien een lidstaat constateert dat er sprake is van niet-naleving kan hij besluiten de erkenning in te trekken. . [Am. 104]

    Artikel 33

    Gedelegeerde handelingen

    De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de invoering van voorschriften inzake de inhoud van het in artikel 32, lid 1, bedoelde productie- en afzetprogramma.

    Artikel 34

    Uitvoeringshandelingen

    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van de voorschriften voor de procedure en de termijnen voor de indiening van het in artikel 32 bedoelde productie- en afzetprogramma door de producentenorganisatie en de goedkeuring ervan door de lidstaat. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 51 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Afdeling V

    Stabilisering van de markten

    Artikel 35

    Opslagmechanisme

    Producentenorganisaties kunnen de opslag van in bijlage II vermelde visserijproducten financieren medefinancieren op voorwaarde dat: [Am. 105]

    a)

    de producten door de producentenorganisaties ten verkoop zijn aangeboden, maar er tegen de in artikel 36 bedoelde drempelprijs geen koper te vinden bleek;

    b)

    de producten in overeenstemming zijn met de op grond van artikel 39 vastgestelde handelsnormen en een voor menselijke consumptie geschikte kwaliteit hebben;

    c)

    de producten door invriezen, hetzij aan boord, hetzij in inrichtingen aan land, zouten, drogen, marineren en in voorkomend geval koken en pasteuriseren, zijn verduurzaamd of verwerkt en opgeslagen. De producten kunnen eveneens worden gefileerd of in moten gesneden en in voorkomend geval worden gekopt.

    d)

    de opgeslagen producten in een later stadium opnieuw op de markt worden gebracht voor menselijke consumptie; en

    d bis)

    de minimale en maximale termijn voor de financiering van de opslag van in bijlage II vermelde visserijproducten duidelijk worden vastgelegd.[Am. 106]

    Artikel 36

    Drempelprijzen voor toepassing van het opslagmechanisme

    1.   Vóór het begin van elk jaar kan elke producentenorganisatie individueel een drempelprijs voor toepassing van het in artikel 35 bedoelde opslagmechanisme voorstellen voor de in bijlage II vermelde visserijproducten , en voor aquacultuurproducten . [Am. 107]

    2.   De drempelprijs mag niet meer bedragen dan 80 % van het gewogen gemiddelde van de prijs die voor het betrokken product in het werkgebied van de betrokken producentenorganisatie is genoteerd in de drie jaren die onmiddellijk voorafgaan aan het jaar waarvoor de drempelprijs wordt vastgesteld.

    3.   Bij de vaststelling van de drempelprijs wordt rekening gehouden met:

    a)

    de ontwikkeling van de productie en de vraag;

    b)

    de stabilisering van de marktprijzen;

    c)

    de convergentie van de markten;

    d)

    de inkomens van de producenten; en

    e)

    de belangen van de consument.

    4.   Na onderzoek van de voorstellen van de op hun grondgebied erkende producentenorganisaties stellen de lidstaten de door de producentenorganisaties toe te passen drempelprijzen vast. Deze prijzen worden vastgesteld op basis van de in de leden 2 en 3 bedoelde criteria. De prijzen worden bekendgemaakt.

    Artikel 37

    Uitvoeringshandelingen

    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van voorschriften inzake het formaat van de in artikel 36, lid 4, bedoelde bekendmaking van de drempelprijzen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 51 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Afdeling VI

    Collectief fonds

    Artikel 38

    Collectief fonds

    -1.

    De uitwerking, herstructurering en uitvoering van programma's ter verbetering van de normen van producentenorganisaties en hun unies zal gefinancierd worden door het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij. [Am. 108]

    1.

    Elke producentenorganisatie kan een collectief Het Europees fonds oprichten dat uitsluitend voor maritieme zaken en visserij mag voor de financiering van de volgende maatregelen wordt worden gebruikt: [Am. 109]

    a)

    door de lidstaten overeenkomstig artikel 32 goedgekeurde productie- en afzetprogramma's;

    b)

    het overeenkomstig de artikelen 35 en 36 ingestelde opslagmechanisme.

    1 bis.

    De financiering van de instrumenten die deel uitmaken van de GMO, met inbegrip van het collectief fonds, zal verricht worden door het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, onverminderd de vastgelegde cofinancieringspercentages. [Am. 110]

    Hoofdstuk III

    Handelsnormen

    Artikel 39

    Vaststelling van handelsnormen

    1.   Voor de in bijlage I vermelde, ongeacht de oorsprong (Unie of ingevoerd) , voor menselijke consumptie bestemde producten kunnen gemeenschappelijke handelsnormen worden vastgesteld. [Am. 111]

    2.   De in lid 1 bedoelde normen kunnen met name betrekking hebben op:

    a)

    minimummaten voor de afzet, die worden vastgesteld op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en in overeenstemming met de instandhoudingsreferentiegrootten voor de in artikel 15, lid 3 artikel 15, lid 2 , van Verordening (EU) nr. …/20XX (17) genoemde visserijproducten; [Am. 112]

    a bis)

    de indeling naar kwaliteit, grootte of gewicht, en naar de aanbiedingsvorm; [Am. 113]

    b)

    productdossiers voor conserven in overeenstemming met de instandhoudingseisen en de internationale verplichtingen.

    3.   De leden 1 en 2 zijn van toepassing onverminderd:

    a)

    Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (18);

    b)

    Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (19); en

    c)

    Verordening (EG) nr. 1224/2009

    Artikel 40

    Naleving van de handelsnormen

    1.   De producten waarvoor handelsnormen zijn vastgesteld, mogen slechts voor menselijke consumptie in de Unie worden afgezet indien zij in overeenstemming zijn met deze normen. Deze regel is tevens van toepassing op ingevoerde visserij- en aquacultuurproducten. [Am. 114]

    2.   De lidstaten controleren of de producten waarvoor gemeenschappelijke handelsnormen zijn vastgesteld, in overeenstemming zijn met deze normen. Deze controles kunnen in alle afzetstadia alsmede tijdens het vervoer worden verricht.

    3.   Alle aangelande visserijproducten, inclusief die welke niet in overeenstemming zijn met de handelsnormen, mogen, onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, gratis worden uitgereikt aan in de Unie gevestigde liefdadigheidsinstellingen of –stichtingen, of aan personen die volgens de wetgeving van de betrokken lidstaat recht hebben op overheidssteun.

    Artikel 40 bis

    Hygiënische en gezondheidsnormen

    Om oneerlijke concurrentie op de EU-markt te voorkomen, voldoen ingevoerde producten aan dezelfde hygiënische en gezondheidsnormen als die voor producten uit de Unie, en worden zij aan dezelfde controlemaatregelen onderworpen, met inbegrip van volledige traceerbaarheid. Uitvoerige controles, zowel aan de grenzen als op de plaatsen van oorsprong, moeten de correcte naleving van de genoemde voorschriften waarborgen. [Am. 116]

    Artikel 41

    Gedelegeerde handelingen

    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in artikel 39, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke handelsnormen betreffende kwaliteit, grootte of gewicht, verpakking, aanbiedingsvorm en etikettering vast te stellen en, ingeval de bij het gebruik van die normen opgedane ervaring zulks vereist, te wijzigen, waarbij zij erop toeziet dat de normen op eerlijke en transparante wijze worden vastgesteld.

    Hoofdstuk IV

    Consumenteninformatie

    Artikel 42

    Verplichte informatie

    1.   Ongeacht hun geografische oorsprong, mogen de in bijlage I, onder a), b), c) en e), vermelde visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie worden afgezet, slechts voor verkoop in het klein aan de eindverbruiker worden aangeboden mits door middel van een de adequate affichering of etikettering de volgende gegevens worden verplichte voedselsinformatie aan de consument wordt verstrekt , overeenkomstig Hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (20).

    1 bis.     Op de affichering of etikettering worden tevens de volgende gegevens vermeld: [Am. 117]

    a)

    de handelsbenaming van de betrokken soort;

    b)

    de productiemethode, met name de volgende woorden: "… gevangen …" of "… in zoet water gevangen …" of "… gekweekt …";, met inbegrip van, voor vangstvisserij, het type vistuig als omschreven in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 ; [Am. 167]

    c)

    het specifieke visbestand en het gebied waar het product is gevangen of gekweekt. [Am. 118]

    d)

    voor producten die bestemd zijn om vers te worden verkocht, voor visserijproducten de datum van de vangst aanlanding en voor aquacultuurproducten de datum van de oogst; [Am. 119]

    e)

    of het product vers is dan wel ontvroren. de vermelding "ontdooid product" voor ingevroren producten die rechtstreeks te koop worden aangeboden als vers product, blijkens een kwaliteitscontrolekeurmerk, onverminderd de bijlagen V en VI bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 en artikel 68, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011. [Am. 120]

    2.   De in bijlage I, onder h) en i), vermelde visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie worden afgezet, mogen ongeacht hun oorsprong slechts voor verkoop in het klein aan de eindverbruiker worden aangeboden mits door middel van een adequate affichering of etikettering de volgende gegevens worden verstrekt:

    a)

    de handelsbenaming van de betrokken soort;

    b)

    de productiemethode, met name de volgende woorden: "… gevangen …" of "… in zoet water gevangen …" of "… gekweekt …";

    c)

    het gebied waar het product is gevangen of gekweekt. [Am. 121]

    3.   De in de lid 1 bis bedoelde informatie wordt duidelijk en goed waarneembaar aangegeven.

    4.   De leden 1 bis en 3 zijn van toepassing onverminderd:

    a)

    Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (21);

    b)

    Verordening (EEG) nr. 2136/89 van de Raad van 21 juni 1989 tot vaststelling van gemeenschappelijke normen voor het in de handel brengen van sardineconserven (22);

    c)

    Verordening (EEG) nr. 1536/92 van de Raad van 9 juni 1992 tot vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor tonijn- en bonietconserven (23);

    c bis)

    Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (24). [Am. 122]

    Artikel 42 bis

    Verslaglegging inzake toekenning van milieukeurmerken

    Na raadpleging van de belanghebbenden legt de Commissie, uiterlijk op 1 januari 2015, een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad samen met een voorstel betreffende de invoering van een voor de gehele Unie geldend systeem van milieukeurmerken voor visserijproducten. In het verslag wordt gekeken naar mogelijke minimumvereisten voor het verkrijgen van goedkeuring voor het gebruik van een dergelijk milieukeurmerk. [Am. 123]

    Artikel 43

    Handelsbenaming

    Voor de toepassing van artikel 42, lid 1 bis, onder a), en lid 2, onder a), stellen de lidstaten de lijst vast van de handelsbenamingen die op hun grondgebied zijn toegestaan, en maken zij deze bekend. De lijst omvat de volgende gegevens:

    a)

    de wetenschappelijke benaming voor elke soort volgens het informatiesysteem Fishbase; [Am. 124]

    b)

    de benaming in de officiële taal of de officiële talen van de lidstaat;

    c)

    in voorkomend geval, naast die onder a) en b), de erkende of toegestane lokale of regionale benaming of benamingen. [Am. 125]

    Artikel 44

    Vermelding van het vangst -, kweek- of productiegebied teeltgebied [Am. 126]

    1.   De vermelding van het vangst- of productiegebied de herkomst van het product, met name waar het is gevangen of gekweekt, overeenkomstig artikel 42, lid 1 bis, onder c), omvat: [Am. 127]

    a)

    voor op zee gevangen visserijproducten:

    i)

    de naam van het gebied, het deelgebied of de sector zoals vermeld in de lijst van FAO-visserijzones , met inbegrip van de kustbenaming en de geografische benaming, geformuleerd in voor de consument begrijpelijke bewoordingen ; [Am. 128

    ii)

    de vermelding dat de producten in kwestie in de wateren van de Unie of daarbuiten gevangen zijn; [Am. 129]

    iii)

    details over de vlaggenstaat van het vaartuig dat de vis gevangen heeft; [Am. 130]

    b)

    voor in zoet water gevangen visserijproducten de vermelding van het water van oorsprong in de lidstaat of het derde land van herkomst van het product; [Am. 131]

    c)

    voor aquacultuurproducten de vermelding van de lidstaat of het derde land waar de laatste fase, met een duur van ten minste 3 maanden, van het kweekproces of de teelt heeft plaatsgevonden.

    2.    Onverminderd Verordening (EG) nr. 510/2006, mogen de marktdeelnemers, als aanvulling op de in lid 1 bedoelde gegevens, een nauwkeuriger vangst- of productiegebied aangeven. [Am. 132]

    Artikel 45

    Aanvullende facultatieve informatie

    1.   Als aanvulling op de op grond van artikel 42 vereiste verplichte gegevens mag facultatief eveneens de volgende informatie worden verstrekt , voor zover deze informatie duidelijk en eenduidig is : [Am. 133]

    - a)

    voor visserijproducten de datum van de vangst en voor aquacultuurproducten de datum van de oogst; [Am. 134]

    a)

    milieu-informatie;

    b)

    ethische of sociale informatie;

    c)

    informatie over productietechnieken;

    d)

    informatie over productiepraktijken;

    e)

    informatie over de voedingswaarde van het product;

    e bis)

    informatie over de haven waar het product werd aangeland; [Am. 135]

    e ter)

    de datum van de vangst voor visserijproducten of de datum van de oogst voor aquacultuurproducten waarvoor deze informatie niet verplicht hoeft te worden vermeld overeenkomstig artikel 42. [Am. 136]

    2.   De vermelding van de facultatieve informatie mag niet ten koste gaan van de voor de verplichte affichering of etikettering beschikbare ruimte.

    2 bis.     Er wordt geen vrijwillige informatie verstrekt die niet kan worden gecontroleerd. [Am. 137]

    3.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de volgende rechtshandelingen van de Unie:

    a)

    Richtlijn 2000/13/EG;

    b)

    Verordening (EU) nr. 1169/2011,

    c)

    Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (25);

    d)

    Verordening (EG) nr. 510/2006;

    e)

    Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (26) en

    f)

    Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (27).

    Artikel 46

    Gedelegeerde handelingen

    De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde

    a)

    de in artikel 42, leden 1 en 2, en de artikelen 43 en 44 genoemde voorschriften inzake verplichte informatie aan te vullen of te wijzigen, waarbij zij erop toeziet dat de verplichte informatie op nauwkeurige en transparante wijze wordt aangegeven;

    b)

    minimumcriteria voor de in artikel 45, lid 1, bedoelde facultatieve informatie van marktdeelnemers vast te stellen, waarbij zij erop toeziet dat de voorwaarden voor de vermelding van facultatieve informatie nauwkeurig, transparant en niet-discriminerend zijn. [Am. 138]

    Hoofdstuk V

    Mededingingsregels

    Artikel 47

    Toepassing van de mededingingsregels

    De artikelen 101 tot en met 106 VWEU en de verordeningen of richtlijnen dienstig voor de toepassing daarvan zijn van toepassing op de in artikel 101, lid 1, en artikel 102 VWEU bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die betrekking hebben op de voortbrenging van of de handel in visserij- en aquacultuurproducten.

    Artikel 48

    Uitzonderingen op de toepassing van de mededingingsregels

    1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 47 van de onderhavige verordening is artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en gedragingen van producentenorganisaties, voor zover deze betrekking hebben op de voortbrenging of de afzet van visserij- en aquacultuurproducten of op het gebruik van gezamenlijke voorzieningen voor de opslag, de behandeling of de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten, en die

    a)

    noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 VWEU;

    b)

    geen verplichting inhouden een bepaalde prijs toe te passen;

    c)

    niet leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie;

    d)

    de mededinging niet uitsluiten; en

    e)

    de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 VWEU niet in gevaar brengen.

    2.   Niettegenstaande het bepaalde in artikel 47 van de onderhavige verordening is artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en gedragingen van brancheorganisaties die

    a)

    noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 VWEU en

    b)

    geen verplichting inhouden om een vastgestelde prijs toe te passen;

    c)

    niet leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie;

    d)

    geen ongelijke voorwaarden toepassen voor equivalente transacties met andere handelspartners, die voor hen uit concurrentieoogpunt nadelig zijn;

    e)

    de mededinging niet uitschakelen voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten; en

    f)

    geen andere concurrentiedistorsies teweegbrengen die niet van essentieel belang zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB.

    Hoofdstuk VI

    Marktonderzoek

    Artikel 49

    Marktonderzoek

    1.   De Commissie:

    a)

    verzamelt, analyseert en verspreidt economische kennis over de markt van de Unie voor visserij- en aquacultuurproducten in de hele bevoorradingsketen, rekening houdend met de internationale context; verleent financiële en praktische ondersteuning aan producentenorganisaties om hen te helpen bij het creëren van elektronische nationale databanken en markten, teneinde de informatievoorziening tussen marktdeelnemers en verwerkers beter te coördineren; [Am. 139]

    b)

    doet regelmatig onderzoek naar de prijzen in de hele bevoorradingsketen van de Unie voor visserij- en aquacultuurproducten , en verricht analyses over marktontwikkelingen en maakt de resultaten van die onderzoeken en analyses openbaar ; [Am. 140]

    c)

    voorziet in ad-hocmarktstudies en een methodologie voor onderzoeken inzake prijsvorming.

    c bis)

    verbindt zich tot het opzetten van een campagne op Unie-niveau om te waarborgen dat consumenten zich bewust zijn van de enorme variëteit aan vissoorten die in de havens in de Unie worden aangeland en het informeren van burgers van de Unie over de verschillende seizoenen voor bepaalde soorten, alsook promotiecampagnes met betrekking tot de invoering van nieuwe etiketteringsmaatregelen; [Am. 141]

    c ter)

    verplicht zich te waarborgen dat op basis- en middelbare scholen in de gehele Unie informatiecampagnes worden opgezet, zodat jongere burgers en hun docenten zich bewust zijn van de voordelen van het consumeren van vis alsook van de enorme variëteit aan vissoorten die beschikbaar zijn voor consumptie. [Am. 142]

    2.   Om de in lid 1 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, neemt de Commissie de volgende maatregelen:

    a)

    de toegang tot overeenkomstig de rechtshandelingen van de Unie verzamelde beschikbare gegevens over visserij- en aquacultuurproducten vergemakkelijken;

    b)

    adequate marktinformatie op het passende niveau beschikbaar maken voor alle belanghebbenden , met inbegrip van het op toegankelijke en begrijpelijke wijze beschikbaar maken van dergelijke informatie voor consumenten . [Am. 143]

    3.   De lidstaten dragen bij tot de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen.

    Hoofdstuk VII

    Procedurevoorschriften

    Artikel 50

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.   De in de artikelen 13 bis, 24, 33 en 41 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commisie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van … (28).

    3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 13 bis, 24, 33 en 41 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij darvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    5.   Een overeenkomstig de artikelen 1 bis, 24, 33 en 41 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van he Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

    Artikel 51

    Comitéprocedure

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Hoofdstuk VIII

    Slotbepalingen

    Artikel 52

    Wijziging van Verordening (EG) nr. 1184/2006

    Aan artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1184/2006 wordt het volgende toegevoegd:

    "en Verordening (EU) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten (29)  (30)

    Artikel 52 bis

    Overgangsmaatregelen

    Onverminderd hoofdstuk IV mogen visserij- en aquacultuurproducten, en hun verpakking, die vóór … (31) zijn geëtiketteerd en gemarkeerd, in de handel worden gebracht en verkocht totdat zulke voorraden zijn uitgeput. [Am. 144]

    Artikel 53

    Intrekking

    Verordening (EG) nr. 104/2000 wordt ingetrokken. De artikelen 9, 10, 11, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 34, 35, 36, 37, 38 en 39 zijn evenwel van toepassing tot en met 31 december 2013.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

    Artikel 54

    Evaluatie

    De Commissie brengt bij het Europees Parlement en de Raad vóór eind 2022 eind 2019 verslag uit over de resultaten van de toepassing van de onderhavige verordening. [Am. 145]

    Artikel 55

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013, met uitzondering van de artikelen 32, 35 en 36, die van 1 januari 2014. De bepalingen inzake consumenteninformatie van artikel 42 zijn van toepassing overeenkomstig de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr . 1169/2011 zijn met ingang van 1 januari 2014. [Am. 146]

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten.

    Gedaan te, […]

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter […]

    Voor de Raad

    De voorzitter […]


    (1)  PB C 181 van 21.6.2012, blz.183.

    (2)  PB C 225 van 27.7.2012, blz. 20.

    (3)  Standpunt van het Europees Parlement van 12 september 2012.

    (4)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

    (5)  PB L 214 van 4.8.2006, blz. 7.

    (6)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

    (7)  Nummer, datum en PB-referentie van Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visbeleid (2011/0195(COD)).

    (8)  Nummer, datum en PB-referentie van Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visbeleid (2011/0195(COD)).

    (9)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

    (10)  PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1.

    (11)  Nummer, datum en PB-referentie van Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visbeleid (2011/0195(COD)).

    (12)  Nummer, datum en PB-referentie van Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visbeleid (2011/0195(COD)).

    (13)  PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19.

    (14)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

    (15)  Nummer, datum en PB-referentie van Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visbeleid (2011/0195(COD)).

    (16)  Nummer, datum en PB-referentie van Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visbeleid (2011/0195(COD)).

    (17)  Nummer, datum en PB-referentie van Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visbeleid (2011/0195(COD)).

    (18)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

    (19)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

    (20)  PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18

    (21)  PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.

    (22)  PB L 212 van 22.7.1989, blz. 79.

    (23)  PB L 163 van 17.6.1992, blz. 1.

    (24)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

    (25)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9.

    (26)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1.

    (27)  PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.

    (28)  Datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    (29)  PB …".

    (30)  

    +

    Nummer en datum van deze verordening.

    (31)  Datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    Woensdag 12 september 2012
    BIJLAGE I

    GN-code

    Omschrijving

    a)

    0301

    Levende vis

    0302

    Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

    0303

    Bevroren vis, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

    0304

    Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren

    b)

    0305

    Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie

    c)

    0306

    Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie

    0307

    weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van ongewervelde waterdieren andere dan schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie

    d)

     

    Producten van dierlijke oorsprong, niet elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 1 of 3, niet geschikt voor menselijke consumptie:

     

    Andere

     

    Producten van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 3:

    0511 91 10

    Visafvallen

    0511 91 90

    Andere

    e)

    1212 20 00

    Zeewier en andere algen

    f)

     

    Vetten en oliën, van vis, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd:

    1504 10

    Oliën uit vislevers en fracties daarvan

    1504 20

    Vetten en oliën van vis, alsmede fracties daarvan, andere dan oliën uit vislevers

    g)

    1603 00

    Extracten en sappen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

    h)

    1604

    Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit

    i)

    1605

    Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

    j)

     

    Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden), dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; couscous, ook indien bereid

    1902 20

    Gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid):

    1902 20 10

    Bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vis, schaal- of weekdieren of andere ongewervelde waterdieren

    k)

     

    Meel, poeder en pellets van vlees, van slachtafvallen, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie; kanen:

    2301 20 00

    Meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

    l)

     

    Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

    2309 90

    Andere:

    ex 2309 90 10

    Visperssap

    vismeel,

    tonijn bestemd voor de verwerkende industrie,

    de aquacultuursoorten waarvan sprake in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 104/2000,

    de soorten Sprattus sprattus en Coryphaena hippurus [Am. 147]

    Woensdag 12 september 2012
    BIJLAGE II

    GN-code

    Omschrijving

    0302 22 00

    Schol (Pleuronectes platessa)

    ex 0302 29 90

    Schar (Limanda limanda)

    0302 29 10

    Schartong (Lepidorhombus spp.)

    ex 0302 29 90

    Bot (Platichthys flesus)

    0302 31 10

    en

    0302 31 90

    Witte tonijn (Thunnus alalunga)

    ex 0302 40

    Haring van de soort Clupea harengus

    0302 50 10

    Kabeljauw van de soort Gadus morhua

    0302 61 10

    Sardines van de soort Sardina pilchardus

    0302 62 00

    Schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

    0302 63 00

    Koolvis (Pollachius virens)

    ex 0302 64

    Makreel van de soorten Scomber scombrus en Scomber japonicus

    0302 65 20

    en

    0302 65 50

    Doornhaai en hondshaai (Squalus acanthias en Scyliorhinus spp.)

    0302 69 31

    en

    0302 69 33

    Roodbaars (Sebastes spp.)

    0302 69 41

    Wijting (Merlangius merlangus)

    0302 69 45

    Leng (Molva spp.)

    0302 69 55

    Ansjovis (Engraulis spp.)

    ex 0302 69 68

    Heek van de soort Merluccius merluccius

    0302 69 81

    Zeeduivel (Lophius spp.)

    0302 69 99

    Roggen (Raja spp, Ambrlyraja spp en Leucoraja spp)

    0302 84 10

    Europese baarzen (zeebaarzen) (Dicentrarchus labrax) [Am. 148]

    ex 0307 41 10

    Inktvis (Sepia officinalis en Rossia macrosoma)

    ex 0306 23 10

    ex 0306 23 31

    ex 0306 23 39

    Garnalen van de soort Crangon crangon en Noorse garnaal (Pandalus borealis)

    0302 23 00

    Tong (Solea spp.)

    0306 24 30

    Noordzeekrabben (Cancer pagurus)

    0306 29 30

    Langoestine (Nephrops norvegicus)

    0303 31 10

    Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides)

    0303 78 11

    0303 78 12

    0303 78 13

    0303 78 19

    en

    0303 29 55

    0304 29 56

    0304 29 58

    Heek van het geslacht Merluccius

    0303 79 71

    Zeebrasem (Dentex dentex en Pagellus spp.)

    0303 61 00

    0304 21 00

    0304 91 00

    Zwaardvis (Xiphias gladius)

    0306 13 40

    0306 13 50

    ex 0306 13 80

    Garnalen van de Penaeidae-familie

    0307 49 18

    0307 49 01

    Inktvissen (Sepia officinalis, Rossia macrosoma, Sepiola rondeletti)

    0307 49 31

    0307 49 33

    0307 49 35

    en

    0307 49 38

    Pijlinktvis (Loligo spp.)

    0307 49 51

    Pijlinktvis (Ommastrephes sagittatus)

    0307 59 10

    Achtarmige inktvissen (Octopus spp.)

    0307 99 11

    Illex spp.

    0303 41 10

    Witte tonijn (Thunnus alalunga)

    0302 32 10

    0303 42 12

    0303 42 18

    0303 42 42

    0303 42 48

    Geelvintonijn (Thunnus albacares)

    0302 33 10

    0303 43 10

    Gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis)

    0303 45 10

    Blauwvintonijn (Thunnus thynnus)

    0302 39 10

    0302 69 21

    0303 49 30

    0303 79 20

    Andere soorten van de geslachten Thunnus en Euthynnus

    ex 0302 29 90

    Tongschar (Microstomus kitt)

    0302 35 10

    en

    0302 35 90

    Blauwvin tonijn (Thunnus thynnus)

    ex 0302 69 51

    Pollak (Pollachius pollachius)

    0302 69 75

    Braam (Brama spp.)

    ex 0302 69 82

    Blauwe wijting (Micromesistius poutassou of Gadus poutassou)

    ex 0302 69 99

    Steenbolk (Trisopterus luscus) en dwergbolk (Trisopterus minutus)

    ex 0302 69 99

    Bokvis (Boops boops)

    ex 0302 69 99

    Pikarel (Spicara smaris)

    ex 0302 69 99

    Congeraal (Conger conger)

    ex 0302 69 99

    Poon (Trigla spp.)

    ex 0302 69 91

    ex 0302 69 99

    Horsmakreel (Trachurus spp.)

    ex 0302 69 99

    Harders (Mugil spp.)

    ex 0302 69 99

    en

    ex 0304 19 99

    Rog (Raja spp.)

    ex 0302 69 99

    Haarstaart (Lepidopus caudatus en Aphanopus carbo)

    ex 0307 21 00

    Sint-Jakobsschelp (Pecten maximus)

    0307 31 10

    Gewone mossel (Mytilus spp.) [Am. 150]

    ex 0307 91 00

    Wulk (Buccinum undatum)

    ex 0302 69 99

    Gestreepte zeebarbeel of mul (Mullus surmuletus, Mullus barbatus)

    ex 0302 69 99

    Zeekarper (Spondyliosoma cantharus)

    Evervis (Caproidae)

    Sprot (Sprattus Sprattus)

    Tarbot (Psetta Maxima)

    Zeebaars (Dicentrarchus Labrax)

    Zilversmelten (Argentina Silus)

    Spinkrab (Maja Brachydactela)

    Kreeft (Homarus Gammarus) [Am. 149]

    Woensdag 12 september 2012
    BIJLAGE III

    CONCORDANTIETABEL

    Verordening (EG) nr. 104/2000

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikelen 1, 2, 3, 4 en 5

    Artikelen 2 en 3

    Artikelen 39, 40 en 41

    Artikel 4

    Artikelen 42, 43, 44 en 45

    Artikel 5, lid 1

    Artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13

    Artikel 5, leden 2, 3 en 4, en artikel 6

    Artikelen 17, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25

    Artikel 7

    Artikelen 26, 28, 29, 30 en 31

    Artikel 8

    Artikelen 9, 10, 11 en 12

    Artikelen 32, 33, 34 en 38

    Artikel 13

    Artikelen 14, 15, 16, 18, 19, 20, 22, 23, 24 en 25

    Artikel 14

    Artikel 48, lid 2

    Artikel 15

    Artikel 27

    Artikel 16

    Artikelen 28, 29, 30 en 31

    Artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26 en 27

    Artikelen 35, 36, 37 en 38

    Artikelen 28, 29, 30, 31, 32 en 33

    Artikel 34

    Artikelen 22, 25 en 37

    Artikel 35

    Artikel 36

    Artikel 37

    Artikelen 50 en 51

    Artikelen 38 en 39

    Artikel 51

    Artikel 40

    Artikel 41

    Artikel 54

    Artikel 42

    Artikelen 52 en 53

    Artikel 43

    Artikel 55

    Artikel 47

    Artikel 48, lid 1

    Artikel 49


    Top