EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0090

Zaak C-90/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Visoki upravni sud (Kroatië) op 8 februari 2018 — Hrvatska banka za obnovu i razvitak (HBOR)/Povjerenik za informiranje Republike Hrvatske

PB C 134 van 16.4.2018, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 134/16


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Visoki upravni sud (Kroatië) op 8 februari 2018 — Hrvatska banka za obnovu i razvitak (HBOR)/Povjerenik za informiranje Republike Hrvatske

(Zaak C-90/18)

(2018/C 134/22)

Procestaal: Kroatisch

Verwijzende rechter

Visoki upravni sud

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Hrvatska banka za obnovu i razvitak (HBOR)

Verwerende partij: Povjerenik za informiranje Republike Hrvatske

Prejudiciële vraag

1)

Moeten de bepalingen van artikel 15, lid 3, tweede alinea, VWEU en artikel 4, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB 2001, L 145, blz. 43) aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan de mogelijkheid om toegang te krijgen tot informatie betreffende het gebruik van overheidsmiddelen geen uitzonderingen kent, zelfs als de toegang tot die informatie anders beperkt is, aangezien die informatie onder het zakengeheim (bankgeheim) valt?”


Top