EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0649

Zaak T-649/16: Beroep ingesteld op 12 september 2016 — Bernaldo de Quirós/Commissie

PB C 402 van 31.10.2016, p. 57–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/57


Beroep ingesteld op 12 september 2016 — Bernaldo de Quirós/Commissie

(Zaak T-649/16)

(2016/C 402/67)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Belén Bernaldo de Quirós (Brussel, België) (vertegenwoordigers: T. Bontinck en A. Guillerme, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit van het TABG, in de persoon van de algemeen directeur van het DG „Onderwijs en cultuur” van de Europese Commissie van 30 november 2015 houdende overplaatsing van Bernaldo de Quirós van de post van hoofd van de eenheid „Stagebureau” EAC.C.4 naar de post van adviseur voor de modernisering van het onderwijs DG EAC.B, nietig verklaren;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan een kennelijke beoordelingsfout en misbruik van bevoegdheid.

Verzoekster is van mening dat het bestreden besluit een kennelijke beoordelingsfout bevat met betrekking tot het belang van de dienst en met betrekking tot de gelijkwaardigheid van ambt. Zij betoogt dat haar overplaatsing naar de post van adviseur voor de modernisering van het onderwijs niet wordt gerechtvaardigd door het dienstbelang, maar door de wens van haar hiërarchische superieur om haar beroepsmatig te isoleren en haar een voortijdige tuchtmaatregel op te leggen. Het besluit is derhalve gebrekkig wegens misbruik van bevoegdheid, voor zover een dergelijke overplaatsing ook, gelet op de bekwaamheden van verzoekster en de noodzaak om vacatures voor de post van eenheidshoofd binnen het DG EAC te vervullen, in strijd is met het dienstbelang.

Voorts stelt zij dat bij de overplaatsing het beginsel van gelijkwaardigheid van ambt niet is nageleefd. De nieuwe taken die aan verzoekster zijn opgedragen, liggen immers, gelet op de aard, het belang en de omvang ervan, onder het niveau van die welke worden toevertrouwd aan een adviseur van de rang AD 13. Bovendien voorziet de post niet in een, door artikel 2 van besluit C(2008)5029/2 vereiste, werkelijke behoefte van de dienst.

2.

Tweede middel, ontleend aan schending van het recht om te worden gehoord, alsmede aan schending van de zorgvuldigheidsplicht van de administratie.

Verzoekster is van mening dat het overplaatsingsbesluit niet is vastgesteld in omstandigheden die haar recht om te worden gehoord waarborgen, aangezien zij niet in staat is geweest om haar standpunt over het ontwerp-overplaatsingsbesluit nuttig kenbaar te maken. Verder heeft de administratie haar zorgvuldigheidsplicht geschonden, aangezien het TABG absoluut geen rekening heeft gehouden met de belangen van verzoekster, noch op objectieve wijze heeft gezocht naar een evenwicht tussen de belangen van de dienst en die van verzoekster, met name door te voorzien in een plaatsing op een vacante post van eenheidshoofd.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van besluit C(2008) 5029/2 van de Europese Commissie van 9 augustus 2008 betreffende de functie van adviseur.

Verzoekster voert aan dat besluit C(2008) 5029/2, in de geconsolideerde versie van 7 juli 2016, is geschonden doordat het DG EAC de toegekende adviseursquota’s heeft overschreden en niet heeft bewezen dat de post van adviseur voor de modernisering van het onderwijs waarnaar verzoekster was overgeplaatst, werkelijk legaal is.


Top