EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012XP0312

Elektronische identificatie van runderen ***I Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 11 september 2012 op het gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1760/2000 wat betreft de elektronische identificatie van runderen en tot schrapping van de bepalingen inzake de facultatieve etikettering van rundvlees (COM(2012)0162 – C7-0114/2012 – 2011/0229(COD))

PB C 353E van 3.12.2013, p. 179–190 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

3.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 353/179


Dinsdag 11 september 2012
Elektronische identificatie van runderen ***I

P7_TA(2012)0312

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 11 september 2012 op het gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1760/2000 wat betreft de elektronische identificatie van runderen en tot schrapping van de bepalingen inzake de facultatieve etikettering van rundvlees (COM(2012)0162 – C7-0114/2012 – 2011/0229(COD)) (1)

2013/C 353 E/30

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENT

Amendement 43

Voorstel voor een verordening

Titel

Amendement 2

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

(4)

De tracering van rundvlees tot aan de bron via identificatie en registratie is een eerste vereiste voor oorsprongsetikettering in de hele voedselketen , wat bescherming biedt voor de consument en de volksgezondheid waarborgt .

(4)

De tracering van rundvlees tot aan de bron via identificatie en registratie is een eerste vereiste voor oorsprongsetikettering in de hele voedselketen . Deze maatregelen bieden bescherming voor de consument en waarborgen de volksgezondheid , terwijl zij het consumentenvertrouwen bevorderen .

Amendement 4

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

(6)

Het gebruik van elektronische identificatiesystemen kan de procedés voor de traceerbaarheid stroomlijnen door de automatische en nauwkeuriger lezing en registratie in het bedrijfsregister. Voorts maken deze middelen de automatische melding van de verplaatsingen van de dieren aan het gecomputeriseerde gegevensbestand mogelijk, wat de snelheid, de betrouwbaarheid en de nauwkeurigheid van het systeem ten goede komt.

(6)

Het gebruik van elektronische identificatiesystemen kan de procedés voor de traceerbaarheid stroomlijnen door de automatische en nauwkeuriger lezing en registratie in het bedrijfsregister. Voorts maken deze middelen de automatische melding van de verplaatsingen van de dieren aan het gecomputeriseerde gegevensbestand mogelijk, wat de snelheid, de betrouwbaarheid en de nauwkeurigheid van het systeem ten goede komt. Ook het beheer van de rechtstreekse betalingen die veehouders per dier ontvangen zou hierdoor worden verbeterd, dankzij betere controles en een verkleind risico op betalingsfouten.

Amendement 5

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

(7)

De elektronische identificatiesystemen op basis van radiofrequentie-identificatie zijn de voorbije tien jaar aanzienlijk verbeterd. Die technologie maakt het nu mogelijk de identiteitscode van elk dier sneller en nauwkeuriger rechtstreeks in gegevensverwerkingssystemen in te lezen, waardoor minder tijd nodig is om mogelijk besmette dieren of besmet voedsel te traceren, wat resulteert in lagere arbeidskosten, maar tegelijk de uitrustingskosten verhoogt.

(7)

De elektronische identificatiesystemen op basis van radiofrequentie-identificatie zijn de voorbije 10 jaar aanzienlijk verbeterd , hoewel de normen van de Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO) nog altijd moeten worden toegepast en zij getest moeten worden voor runderen . Die technologie maakt het nu mogelijk de identiteitscode van elk dier sneller en nauwkeuriger rechtstreeks in gegevensverwerkingssystemen in te lezen, waardoor minder tijd nodig is om mogelijk besmette dieren of besmet voedsel te traceren, wat resulteert in betere gegevensbestanden, meer mogelijkheden voor snel optreden in geval van het uitbreken van ziekten en lagere arbeidskosten, maar tegelijk de uitrustingskosten verhoogt. Indien de elektronische identificatie gebreken vertoont, mag het falen van de technologie niet leiden tot het opleggen van geldboetes aan veehouders.

Amendement 6

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

(9)

Gezien de technologische vooruitgang bij de EID hebben tal van lidstaten besloten van start te gaan met de vrijwillige toepassing van de EID van runderen. Wellicht zullen deze initiatieven ertoe leiden dat in de afzonderlijke lidstaten of door belanghebbenden uiteenlopende systemen zullen worden ontwikkeld. Dit zou de latere harmonisering van de technische normen in de Unie in de weg staan.

(9)

Gezien de technologische vooruitgang bij de EID hebben tal van lidstaten besloten van start te gaan met de vrijwillige toepassing van de EID van runderen. Wellicht zullen deze initiatieven ertoe leiden dat in de afzonderlijke lidstaten of door belanghebbenden uiteenlopende systemen zullen worden ontwikkeld. Dit zou de latere harmonisering van de technische normen in de Unie in de weg staan. Er moet voor worden gezorgd dat de in de lidstaten geïntroduceerde systemen interoperabel zijn en consistent met de ISO-normen .

Amendement 7

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

(16)

Het opleggen van EID in de hele Unie kan voor bepaalde marktdeelnemers economisch nadelige effecten hebben. Het is derhalve dienstig een vrijwillige regeling voor de invoering van EID in te stellen. In het kader van een dergelijke regeling zou voor EID worden gekozen door houders die daar wellicht rechtstreeks economisch voordeel bij hebben.

(16)

Het opleggen van EID in de hele Unie kan voor bepaalde marktdeelnemers economisch nadelige effecten hebben. Er is echter sprake van praktische problemen die een doeltreffende toepassing van EID in de weg blijven staan, voornamelijk met betrekking tot de nauwkeurigheid van de technologie. De ervaring met de invoering van verplichte elektronische identificatie voor kleine herkauwers leert dat het wegens gebrekkige technologie en praktische problemen vaak onmogelijk is om 100 % nauwkeurigheid te bewerkstelligen. Het is derhalve dienstig een vrijwillige regeling in te stellen. Met een dergelijke regeling zou voor EID alleen kunnen worden gekozen door houders die daar wellicht snel economisch voordeel bij hebben.

Amendement 8

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

(17)

De lidstaten hebben zeer uiteenlopende veehouderijsystemen, landbouwpraktijken en sectororganisaties. Daarom moet worden toegestaan dat de lidstaten EID op hun grondgebied uitsluitend verplicht maken als zij die identificatie, na afweging van al die factoren, geschikt achten.

(17)

De lidstaten hebben zeer uiteenlopende veehouderijsystemen, landbouwpraktijken en sectororganisaties. Daarom moet worden toegestaan dat de lidstaten EID op hun grondgebied uitsluitend verplicht maken als zij die identificatie, na afweging van al die factoren , inclusief eventuele negatieve gevolgen voor kleine veehouders , geschikt achten, en na raadpleging van organisaties die de rundvleessector vertegenwoordigen .

Amendement 9

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

(18)

Voor dieren uit derde landen die de Unie worden binnengebracht, moeten dezelfde identificatievoorschriften gelden als voor dieren die in de Unie zijn geboren.

(18)

Voor dieren en vlees uit derde landen die de Unie worden binnengebracht, moeten dezelfde identificatie - en traceerbaarheidsvoorschriften gelden als voor dieren die in de Unie zijn geboren.

Amendement 10

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

(19)

In Verordening (EG) nr. 1760/2000 is bepaald dat de bevoegde autoriteit een paspoort moet afgeven voor elk dier dat overeenkomstig die verordening moet worden geïdentificeerd. Dit levert de lidstaten heel wat administratieve rompslomp op. De door de lidstaten opgezette gecomputeriseerde gegevensbestanden garanderen voldoende de traceerbaarheid van de verplaatsingen van runderen binnen een lidstaat. Daarom hoeven alleen paspoorten te worden afgegeven voor dieren die bestemd zijn voor het intra-uniale handelsverkeer. Zodra de uitwisseling van gegevens tussen de nationale gecomputeriseerde gegevensbestanden operationeel is, is het niet langer nodig te eisen dat voor dieren die voor het intra-uniale handelsverkeer zijn bestemd, dergelijke paspoorten worden afgegeven.

(19)

In Verordening (EG) nr. 1760/2000 is bepaald dat de bevoegde autoriteit een paspoort moet afgeven voor elk dier dat overeenkomstig die verordening moet worden geïdentificeerd. Dit levert de lidstaten heel wat administratieve rompslomp op. De door de lidstaten opgezette gecomputeriseerde gegevensbestanden moeten de traceerbaarheid van de verplaatsingen van runderen binnen een lidstaat voldoende garanderen . Daarom hoeven alleen paspoorten te worden afgegeven voor dieren die bestemd zijn voor het intra-uniale handelsverkeer. Zodra de uitwisseling van gegevens tussen de nationale gecomputeriseerde gegevensbestanden operationeel is, is het niet langer nodig te eisen dat voor dieren die voor het intra-uniale handelsverkeer zijn bestemd, dergelijke paspoorten worden afgegeven.

Amendement 11

Voorstel voor een verordening

Overweging 19 bis (nieuw)

 

(19 bis)

Tot dusver bestaat er geen specifieke wetgeving voor klonen. Uit opiniepeilingen blijkt echter dat deze kwestie bijzonder belangrijk is voor het Europese publiek. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat rundvlees van gekloonde dieren of nakomelingen daarvan ook als zodanig wordt geëtiketteerd.

Amendement 12

Voorstel voor een verordening

Overweging 20

(20)

Deel II van titel II van Verordening (EG) nr. 1760/2000 omvat voorschriften voor een facultatieve etiketteringsregeling voor rundvlees, in het kader waarvan de bevoegde autoriteit van de lidstaat bepaalde specificaties moet goedkeuren. De administratieve lasten en de kosten voor de lidstaten en de marktdeelnemers met betrekking tot de toepassing van deze regeling staan niet in verhouding tot de voordelen van de regeling. Daarom moet dat deel worden geschrapt.

(20)

Deel II van titel II van Verordening (EG) nr. 1760/2000 omvat voorschriften voor een facultatieve etiketteringsregeling voor rundvlees, in het kader waarvan de bevoegde autoriteit van de lidstaat bepaalde specificaties moet goedkeuren. Gezien de ontwikkelingen die sinds de goedkeuring van die verordening in de rundvleessector hebben plaatsgevonden, is het echter noodzakelijk de etiketteringsregeling voor rundvlees te herzien. Aangezien de regeling voor de facultatieve etikettering van rundvlees effectief noch nuttig is, moet zij worden geschrapt, onverminderd het recht van marktdeelnemers om de consumenten te informeren door middel van facultatieve etikettering. Derhalve moet met betrekking tot informatie, evenals voor overige soorten vlees, die verder gaat dan verplichte etikettering, in dit specifieke geval wat vereist wordt door de artikelen 13 en 15 van Verordening (EG) nr. 1760/2000, en die van uitzonderlijk belang is voor consumenten en veehouders, bijvoorbeeld ras, voeding en houderij, de huidige horizontale wetgeving worden nageleefd, met name Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en van de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (2). Daarnaast moet de schrapping ook worden gecompenseerd door de opstelling in deze verordening van algemene voorschriften om de bescherming van de consument te waarborgen.

Amendement 14 en 45

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

(22)

Om te garanderen dat de nodige regels voor een goede functionering van de identificatie, de registratie en de traceerbaarheid van runderen en rundvlees worden toegepast, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag aan de Commissie worden gedelegeerd ten aanzien van de vereisten voor alternatieve identificatiemiddelen voor runderen, de bijzondere omstandigheden waarin lidstaten de termijnen voor het aanbrengen van identificatiemiddelen mogen verlengen, de gegevens die tussen de gecomputeriseerde gegevensbestanden van de lidstaten moeten worden uitgewisseld, de termijn voor sommige rapporteringsverplichtingen, de vereisten voor de identificatiemiddelen, de gegevens die moeten worden opgenomen in de paspoorten en in de afzonderlijke registers die op elk bedrijf moeten worden gehouden, het minimumniveau van de officiële controles, de identificatie en registratie van de verplaatsingen van runderen die naar zomerweiden in bergstreken worden overgebracht , de etiketteringsvoorschriften voor bepaalde producten die gelijkwaardig moeten zijn aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1760/2000, de definities van gehakt rundvlees, afsnijdsels van rundvlees en uitgesneden rundvlees, de specifieke gegevens die op de etiketten mogen worden vermeld, de etiketteringsvoorschriften met betrekking tot de vereenvoudiging van de oorsprongsaanduiding , de maximumomvang en de samenstelling van bepaalde groepen dieren en de procedures voor de goedkeuring van de etiketteringsvoorschriften voor verpakkingen van uitgesneden vlees. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van die gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

(22)

Om te garanderen dat de nodige regels voor een goede functionering van de identificatie, de registratie en de traceerbaarheid van runderen en rundvlees worden toegepast, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag aan de Commissie worden gedelegeerd ten aanzien van de vereisten voor alternatieve identificatiemiddelen voor runderen, de bijzondere omstandigheden waarin lidstaten de termijnen voor het aanbrengen van identificatiemiddelen mogen verlengen, de gegevens die tussen de gecomputeriseerde gegevensbestanden van de lidstaten moeten worden uitgewisseld, de termijn voor sommige rapporteringsverplichtingen, de vereisten voor de identificatiemiddelen, de gegevens die moeten worden opgenomen in de paspoorten en in de afzonderlijke registers die op elk bedrijf moeten worden gehouden, het minimumniveau van de officiële controles, de identificatie en registratie van de verplaatsingen van runderen bij verschillende soorten van seizoensgebonden verweiding , de etiketteringsvoorschriften voor bepaalde producten die gelijkwaardig moeten zijn aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1760/2000, de definities van gehakt rundvlees, afsnijdsels van rundvlees en uitgesneden rundvlees, de maximumomvang en de samenstelling van bepaalde groepen dieren en de procedures voor de goedkeuring van de etiketteringsvoorschriften voor verpakkingen van uitgesneden vlees en de door de lidstaten toe te passen administratieve sancties bij niet-naleving van Verordening (EG) nr. 1760/2000. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van die gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

Amendement 15

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

(23)

Om uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1760/2000 te waarborgen ten aanzien van de registratie van de bedrijven die alternatieve identificatiemiddelen toepassen, de technische kenmerken en modaliteiten waaraan de uitwisseling van gegevens tussen de gecomputeriseerde gegevensbestanden van de lidstaten moet voldoen, het formaat en het ontwerp van de identificatiemiddelen, de technische procedures en normen voor de tenuitvoerlegging van de EID, het formaat van de paspoorten en van het register dat op elk bedrijf moet worden gehouden, de regels betreffende de wijze waarop de sancties die de lidstaten krachtens Verordening (EG) nr. 1760/2000 aan de houders opleggen, moeten worden toegepast en de door de lidstaten te nemen corrigerende acties om te zorgen voor de behoorlijke uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 wanneer controles ter plekke dit rechtvaardigen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

(23)

Om uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1760/2000 te waarborgen ten aanzien van de registratie van de bedrijven die alternatieve identificatiemiddelen toepassen, de technische kenmerken en modaliteiten waaraan de uitwisseling van gegevens tussen de gecomputeriseerde gegevensbestanden van de lidstaten moet voldoen, de verklaring dat het gegevensuitwisselingssysteem tussen de lidstaten volledig operationeel is, het formaat en het ontwerp van de identificatiemiddelen, de technische procedures en normen voor de tenuitvoerlegging van de EID, het formaat van de paspoorten en van het register dat op elk bedrijf moet worden gehouden, de regels betreffende de wijze waarop de sancties die de lidstaten krachtens Verordening (EG) nr. 1760/2000 aan de houders opleggen, moeten worden toegepast en de door de lidstaten te nemen corrigerende acties om te zorgen voor de behoorlijke uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 wanneer controles ter plekke dit rechtvaardigen, alsmede de nodige maatregelen om een correcte naleving te waarborgen, met name wat betreft de controles, de administratieve sancties en de bepalingen inzake de maximale termijnen als bedoeld in onderhavige verordening , moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

Amendement 16

Voorstel voor een verordening

Overweging 23 bis (nieuw)

 

(23 bis)

De tenuitvoerlegging van deze verordening moet nauwlettend in het oog worden gehouden. Derhalve legt de Commissie uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag voor over zowel de tenuitvoerlegging van deze verordening als de technische en economische haalbaarheid van de invoering van verplichte elektronische identificatie in de Unie. Als in dit verslag geconcludeerd wordt dat elektronische identificatie verplicht moet worden, moet het zo nodig vergezeld gaan van een passend wetgevingsvoorstel. Die wetgeving zou het risico van concurrentieverstoring in de interne markt wegnemen.

Amendement 17

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 2

 

(1 bis)

Aan artikel 2 wordt de volgende definitie toegevoegd:

" "gekloonde dieren":

dieren verwekt door een aseksuele, kunstmatige reproductiemethode met het oog op de productie van een genetisch identieke of bijna identieke kopie van een individueel dier,".

Amendement 18

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 2

 

(1 ter)

Aan artikel 2 wordt de volgende definitie toegevoegd:

" "nakomelingen van gekloonde dieren":

dieren verwekt door seksuele reproductie, waarbij ten minste één van de voorzaten een gekloond dier is,".

Amendement 19

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 – lid 1 – alinea 1

1.   Alle op een bedrijf aanwezige dieren worden geïdentificeerd met ten minste twee afzonderlijke identificatiemiddelen die overeenkomstig de artikelen 10 en 10 bis zijn toegestaan en door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd.

1.   Alle op een bedrijf aanwezige dieren worden geïdentificeerd met ten minste twee afzonderlijke identificatiemiddelen die overeenkomstig de artikelen 10 en 10 bis zijn toegestaan en door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd. De Commissie zorgt ervoor dat de in de Unie gebruikte identificatiemiddelen interoperabel zijn en consistent met de ISO-normen .

Amendement 20

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 punt 3

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 – lid 1 – alinea 2

De identificatiemiddelen worden aan de bedrijven toegekend, verdeeld en bij de dieren aangebracht op de door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze.

De identificatiemiddelen worden aan de bedrijven toegekend, verdeeld en bij de dieren aangebracht op de door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze. Dit is niet van toepassing op dieren die voor 1 januari 1998 zijn geboren en die niet zijn bestemd voor de handel binnen de Unie.

Amendement 21

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 punt 3

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 – lid 1 – alinea 3

Alle bij één dier aangebrachte identificatiemiddelen dragen dezelfde unieke identificatiecode aan de hand waarvan elk individueel dier kan worden geïdentificeerd en kan worden nagegaan op welk bedrijf het is geboren.

Alle bij één dier aangebrachte identificatiemiddelen dragen dezelfde unieke identificatiecode aan de hand waarvan elk individueel dier kan worden geïdentificeerd en kan worden nagegaan op welk bedrijf het is geboren. In afwijking hierop kan de bevoegde autoriteit, in gevallen waar de twee afzonderlijke identificatiemiddelen niet dezelfde unieke identificatiecode kunnen dragen, onder haar toezicht toestaan dat het tweede identificatiemiddel een andere code draagt, mits volledige traceerbaarheid wordt gegarandeerd, het dier individueel kan worden geïdentificeerd en kan worden nagegaan op welk bedrijf het is geboren.

Amendement 22

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 – lid 2 – alinea 2

De lidstaten die van deze mogelijkheid gebruik maken, delen de tekst van die nationale bepalingen aan de Commissie mee.

De lidstaten die van deze mogelijkheid gebruik maken, delen de tekst van die nationale bepalingen aan de Commissie mee. De Commissie verstrekt op haar beurt de overige lidstaten, in een voor die lidstaten gemakkelijk te begrijpen taal, een samenvatting van de geldende nationale bepalingen ingeval van vervoer van dieren naar de lidstaten die gekozen hebben voor verplichte EID en maakt ze openbaar.

Amendement 23

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 bis –lid 1 – alinea 1 – letter b

b)

60 dagen voor het tweede identificatiemiddel.

b)

60 dagen voor het tweede identificatiemiddel , wegens redenen die samenhangen met de fysiologische ontwikkeling van de dieren .

Amendement 24

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 punt 4

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 1 bis – lid 2 – alinea 4

Geen enkel dier mag het bedrijf waarop het is geboren, verlaten voordat de twee identificatiemiddelen zijn aangebracht.

Geen enkel dier mag het bedrijf waarop het is geboren, verlaten voordat de twee identificatiemiddelen zijn aangebracht , behoudens in geval van overmacht .

Amendement 25

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 bis – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

 

De eerste alinea heeft geen betrekking op dieren die voor 1 januari 1998 zijn geboren en die niet zijn bestemd voor de handel binnen de Unie.

Amendement 26

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 ter – lid 2 – alinea 2

Die termijn mag niet meer bedragen dan 20 dagen na de in lid 1 bedoelde veterinaire controles. In elk geval moeten de identificatiemiddelen bij de dieren worden aangebracht voordat zij het bedrijf van bestemming verlaten.

Die termijn mag niet meer bedragen dan 20 dagen na de in lid 1 bedoelde veterinaire controles. In afwijking hierop kan deze termijn, om redenen die samenhangen met de fysiologische ontwikkeling van de dieren, voor het tweede identificatiemiddel met maximaal 60 dagen worden verlengd. In elk geval moeten de identificatiemiddelen bij de dieren worden aangebracht voordat zij het bedrijf van bestemming verlaten.

Amendement 27

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 quater – lid 2 – alinea 2

De onder b) bedoelde termijn mag niet meer bedragen dan 20 dagen te rekenen vanaf de datum waarop de dieren op het bedrijf van bestemming zijn aangekomen. In elk geval moeten de identificatiemiddelen bij de dieren worden aangebracht voordat zij het bedrijf van bestemming verlaten.

De onder b) bedoelde termijn mag niet meer bedragen dan 20 dagen te rekenen vanaf de datum waarop de dieren op het bedrijf van bestemming zijn aangekomen. In afwijking hierop kan deze termijn, om redenen die samenhangen met de fysiologische ontwikkeling van de dieren, voor het tweede identificatiemiddel met maximaal 60 dagen worden verlengd. In elk geval moeten de identificatiemiddelen bij de dieren worden aangebracht voordat zij het bedrijf van bestemming verlaten.

Amendement 28

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 quater – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)

 

Onverminderd artikel 4, lid 1, derde alinea, kan de bevoegde autoriteit in gevallen waar geen elektronisch identificatiemiddel met dezelfde unieke identificatiecode bij het dier kan worden aangebracht, onder haar toezicht toestaan dat het tweede identificatiemiddel een andere code draagt, mits volledige traceerbaarheid wordt gegarandeerd, het dier individueel kan worden geïdentificeerd en kan worden nagegaan op welk bedrijf het is geboren.

Amendement 29

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 4 quinquies

Identificatiemiddelen mogen enkel worden verwijderd of vervangen als de bevoegde autoriteit daarvoor toestemming verleent en daarop controle uitoefent. Die toestemming mag alleen worden verleend als de verwijdering of vervanging de traceerbaarheid van het dier niet in het gedrang brengt.

Identificatiemiddelen worden enkel gewijzigd, verwijderd of vervangen als de bevoegde autoriteit daarvoor toestemming verleent en daarop controle uitoefent. Die toestemming mag alleen worden verleend als de wijziging, verwijdering of vervanging de traceerbaarheid van het dier niet in het gedrang brengt.

Amendement 30

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 5 – lid 2 – alinea 1

De lidstaten kunnen elektronische gegevens tussen hun gecomputeriseerde gegevensbestanden uitwisselen vanaf de datum waarop de Commissie erkent dat het gegevensuitwisselingssysteem volledig operationeel is.

De lidstaten kunnen elektronische gegevens tussen hun gecomputeriseerde gegevensbestanden uitwisselen vanaf de datum waarop de Commissie erkent dat het gegevensuitwisselingssysteem volledig operationeel is. Dit dient op dusdanige wijze te gebeuren dat gegevensbescherming wordt gewaarborgd en dat iedere vorm van misbruik wordt voorkomen teneinde de belangen van het bedrijf te bewaken.

Amendement 31

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 6

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 6 – letter c bis (nieuw)

 

(c bis)

Wanneer dieren naar derde landen worden uitgevoerd, wordt het paspoort door de laatste houder overhandigd aan de bevoegde autoriteit op de plaats waar het dier wordt uitgevoerd.

Amendement 32

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 7 – punt b

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 7 –lid 5 – letter b

b)

binnen vierentwintig uur na een gebeurtenis rechtstreeks bijgewerkte informatie in het gecomputeriseerde gegevensbestand invoert.

b)

binnen 72 uur na een gebeurtenis rechtstreeks bijgewerkte informatie in het gecomputeriseerde gegevensbestand invoert.”.

Amendement 33

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 8

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 9 bis

De lidstaten zien erop toe dat wie verantwoordelijk is voor de identificatie en de registratie van dieren, instructies en richtsnoeren krijgt met betrekking tot de van toepassing zijnde bepalingen van deze verordening en van de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die de Commissie op grond van de artikelen 10 en 10 bis vaststelt, en dat passende opleidingscursussen beschikbaar zijn.

De lidstaten zien erop toe dat wie verantwoordelijk is voor de identificatie en de registratie van dieren, instructies en richtsnoeren krijgt met betrekking tot de van toepassing zijnde bepalingen van deze verordening en van de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die de Commissie op grond van de artikelen 10 en 10 bis vaststelt, en dat passende opleidingscursussen beschikbaar zijn. Deze informatie wordt kosteloos verstrekt, bij iedere wijziging van de relevante bepalingen en zo vaak als nodig. De lidstaten wisselen optimale werkmethoden uit om een goede cursuskwaliteit en informatie-uitwisseling in de hele Unie te waarborgen.

Amendement 34

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 9

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 10 – lid 1 – letter e

e)

de identificatie en registratie van de verplaatsingen van runderen die naar zomerweiden in bergstreken worden overgebracht.

e)

de identificatie en registratie van de verplaatsingen van runderen bij verschillende soorten van seizoensgebonden verweiding .

Amendement 35

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 11 – letter b bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 13 –lid 5 bis (nieuw)

 

(b bis)

Het volgende lid wordt toegevoegd:

"5 bis.     Vanaf (3) vermelden marktdeelnemers en organisaties het ook op het etiket indien het rundvlees afkomstig is van gekloonde dieren of van afstammelingen van gekloonde dieren."

Amendement 46

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 14

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Titel II – deel II

14)

De artikelen 16, 17 en 18 worden geschrapt .

14)

Met ingang van 1 januari 2014 wordt de titel van Titel II, deel II, vervangen door "Facultatieve etikettering", worden de artikelen 16, 17 en 18 geschrapt en wordt het volgende artikel 15 bis opgenomen in Titel II, deel II:

"Artikel 15 bis

Algemene voorschriften

Andere dan de in deel I van deze titel gespecificeerde vermeldingen die door marktdeelnemers of organisaties die rundvlees in de handel brengen worden gebruikt, dienen objectief en begrijpelijk voor consumenten te zijn en te kunnen worden geverifieerd door de bevoegde autoriteiten.

Bovendien moet facultatieve etikettering in overeenstemming met de huidige horizontale wetgeving zijn, met name Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en van de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.

De bevoegde autoriteit verifieert de juistheid van de facultatieve vermeldingen. In geval van niet-naleving van deze verplichtingen door exploitanten en organisaties die rundvlees in de handel brengen, worden de overeenkomstig 22, lid 4 bis vastgestelde sancties toegepast."

Amendement 51

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 15

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 19 – letter b

(b)

de specifieke gegevens die op de etiketten mogen worden vermeld,

(b)

de definitie van en vereisten voor de specifieke gegevens die op de etiketten mogen worden vermeld,

Amendement 40

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 17 – letter a

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 22 – lid 1 – alinea 3

De Commissie stelt via uitvoeringshandelingen de nodige regels, met inbegrip van de voor de invoering daarvan vereiste overgangsmaatregelen, vast met betrekking tot de procedures voor de toepassing van de in de tweede alinea bedoelde sancties. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie is bevoegd, overeenkomstig artikel 22 ter, gedelegeerde handelingen vast te stellen met de nodige regels, met inbegrip van de voor de invoering daarvan vereiste overgangsmaatregelen, met betrekking tot de procedures voor de toepassing van de in de tweede alinea bedoelde sancties.

Amendement 47

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 18

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 22 ter

1.   De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend volgens de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

1.   De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend volgens de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

2.   De delegatie van de in artikel 4, lid 5, artikel 4 bis, lid 2, de artikelen 5, 7, 10, 14 en 19 en artikel 22, lid 4 bis, bedoelde bevoegdheid wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd, met ingang van (4).

2.   De in artikel 4, lid 5, artikel 4 bis, lid 2, de artikelen 5, 7, 10, 14 en 19 , artikel 22, lid 1, derde alinea, en artikel 22, lid 4 bis, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van (5).

3.   De in artikel 4, lid 5, artikel 4 bis, lid 2, de artikelen 5, 7, 10, 14 en 19, en artikel 22, lid 4 bis, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, lid 5, artikel 4 bis, lid 2, de artikelen 5, 7, 10, 14 en 19, en artikel 22, lid 1, derde alinea, en artikel 22, lid 4 bis, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit vermelde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad

5.   Een krachtens artikel 4, lid 5, artikel 4 bis, lid 2, de artikelen 5, 7, 10, 14 en 19 en artikel 22, lid 4 bis, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als noch het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.”.

5.   Een overeenkomstig artikel 4, lid 5, artikel 4 bis, lid 2, de artikelen 5, 7, 10, 14 en 19 en artikel 22, lid 1, derde alinea , of artikel 22, lid 4 bis, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Amendement 42

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 19 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1760/2000

Artikel 23 bis (nieuw)

 

(19 bis)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 23 bis

Ontwikkelingen op verslagleggings- en wetgevingsgebied

De Commissie legt uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag voor over zowel de tenuitvoerlegging van deze verordening als de technische en economische haalbaarheid van de invoering van verplichte elektronische identificatie in de gehele Unie. Als in dit verslag geconcludeerd wordt dat elektronische identificatie verplicht moet worden, gaat het vergezeld van een passend wetgevingsvoorstel.".


(1)  De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe behandeling naar de bevoegde Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7- 0199/2012).

(2)   PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18.

(3)   Zes maanden na inwerkingtreding van deze verordening

(4)   [datum van inwerkingtreding van deze verordening of een andere door de wetgever vastgestelde datum].

(5)   Datum van inwerkingtreding van deze verordening.


Top