EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CN0468
Case C-468/10: Reference for a preliminary ruling from the Tribunal Supremo (Spain) lodged on 28 September 2010 — Asociación Nacional de Establecimientos Financieros de Crédito (ASNEF) v Administración del Estado
Zaak C-468/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Supremo (Spanje) op 28 september 2010 — Asociación Nacional de Establecimientos Financieros de Crédito (ASNEF)/Administración del Estado
Zaak C-468/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Supremo (Spanje) op 28 september 2010 — Asociación Nacional de Establecimientos Financieros de Crédito (ASNEF)/Administración del Estado
PB C 346 van 18.12.2010, p. 31–31
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 346/31 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Supremo (Spanje) op 28 september 2010 — Asociación Nacional de Establecimientos Financieros de Crédito (ASNEF)/Administración del Estado
(Zaak C-468/10)
()
2010/C 346/51
Procestaal: Spaans
Verwijzende rechter
Tribunal Supremo
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Asociación Nacional de Establecimientos Financieros de Crédito (ASNEF)
Verwerende partij: Administración del Estado
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 7, sub f, van richtlijn 95/46/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling die, bij ontbreken van toestemming van de betrokkene, de mogelijkheid tot verwerking van diens persoonsgegevens, die noodzakelijk is voor de behartiging van een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke of van de derden aan wie de gegevens zullen worden meegedeeld, niet alleen afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene niet worden geschonden, maar ook van het vereiste dat de gegevens in publiekelijk toegankelijke bronnen zijn opgenomen? |
2) |
Voldoet voornoemd artikel 7, sub f, aan de in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde voorwaarden voor rechtstreekse werking? |
(1) PB L 281, blz. 31.