EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0880

2014/880/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 26 november 2014 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 8784) Voor de EER relevante tekst

PB L 356 van 12.12.2014, p. 489–519 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/06/2019; opgeheven door 32019R0777

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2014/880/oj

12.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/489


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 26 november 2014

inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 8784)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/880/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (1), en met name artikel 35, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 35 van Richtlijn 2008/57/EG heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU aangenomen (2).

(2)

Op basis van een aanbeveling van het Europees Spoorwegbureau (het Bureau) zijn aanvullende specificaties noodzakelijk om de registers vlot toegankelijk te maken. De registers moeten kunnen worden geraadpleegd via een gemeenschappelijke elektronische gebruikersinterface die door het Bureau wordt ontwikkeld en beheerd. De lidstaten moeten, met de hulp van het Bureau, samenwerken om ervoor te zorgen dat de registers operationeel zijn, alle gegevens bevatten en met elkaar zijn verbonden.

(3)

Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU moet derhalve worden ingetrokken.

(4)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2008/57/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De gemeenschappelijke specificaties voor het infrastructuurregister als bedoeld in artikel 35 van Richtlijn 2008/57/EG zijn in de bijlage bij dit besluit opgenomen.

2.   De infrastructuurregisters van de lidstaten moeten kunnen worden geraadpleegd via een gemeenschappelijke gebruikersinterface die door het Bureau wordt ontwikkeld en beheerd.

3.   De gemeenschappelijke gebruikersinterface als bedoeld in lid 2 wordt opgezet als webtoepassing, die de toegang tot de gegevens in de infrastructuurregisters vergemakkelijkt. Deze toepassing moet uiterlijk 15 dagen na de in artikel 8 bedoelde datum operationeel zijn.

Artikel 2

1.   Elke lidstaat ziet erop toe dat zijn infrastructuurregister uiterlijk acht maanden na de toepassingsdatum van onderhavig besluit geautomatiseerd is en voldoet aan de eisen van de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in artikel 1.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun infrastructuurregisters uiterlijk acht maanden nadat de interface operationeel is, zijn verbonden met de andere registers en met de gemeenschappelijke gebruikersinterface.

Artikel 3

Het Bureau publiceert uiterlijk 15 dagen na de datum van toepassing een handleiding over de toepassing van de gemeenschappelijke specificaties van het infrastructuurregister en zorgt ervoor dat deze actueel blijven. In die handleiding wordt desgevallend verwezen naar de relevante voorschriften van de technische specificaties voor interoperabiliteit (TSI's).

Artikel 4

Wanneer de ontwikkeling van de TSI's of de uitrol van de infrastructuurregisters dat vereist, formuleert het Bureau een aanbeveling voor een bijwerking van de gemeenschappelijke specificaties.

Artikel 5

1.   De lidstaten zien erop toe dat de nodige gegevens worden verzameld en in hun infrastructuurregisters worden opgenomen overeenkomstig de leden 2 tot en met 6. Zij zorgen ervoor dat deze gegevens betrouwbaar en actueel zijn.

2.   Gegevens over infrastructuur voor goederencorridors, als gedefinieerd in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 913/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3), in de versie die op 1 januari 2013 van kracht is, worden uiterlijk negen maanden na de toepassingsdatum van onderhavig besluit verzameld en in het nationale infrastructuurregister opgenomen.

3.   Gegevens over infrastructuur die na de inwerkingtreding van Richtlijn 2008/57/EG en uiterlijk op de datum waarop onderhavig besluit van toepassing wordt in dienst is gesteld, met uitzondering van de gegevens als bedoeld in lid 2, worden uiterlijk negen maanden na die datum verzameld en in het nationale infrastructuurregister opgenomen.

4.   Gegevens over infrastructuur die vóór de inwerkingtreding van Richtlijn 2008/57/EG in dienst is gesteld, met uitzondering van de gegevens als bedoeld in lid 2, worden overeenkomstig het in artikel 6, lid 1, bedoelde nationale uitvoeringsplan uiterlijk op 16 maart 2017 verzameld en in het infrastructuurregister opgenomen.

5.   Gegevens over particuliere zijsporen die voor de inwerkingtreding van Richtlijn 2008/57/EG in dienst zijn gesteld, worden verzameld en uiterlijk op 16 maart 2019 opgenomen in het nationaal infrastructuurregister overeenkomstig het in artikel 6, lid 1, bedoelde nationale uitvoeringsplan.

6.   Gegevens over netwerken die niet onder de TSI's vallen, worden verzameld en uiterlijk op 16 maart 2019 in het nationaal infrastructuurregister opgenomen overeenkomstig het in artikel 6, lid 1, bedoelde nationale uitvoeringsplan.

7.   Gegevens over infrastructuur die na de inwerkingtreding van onderhavig besluit in dienst wordt gesteld, worden in het nationale infrastructuurregister opgenomen zodra de infrastructuur in dienst is gesteld en zodra de gemeenschappelijke gebruikersinterface operationeel is.

Artikel 6

1.   Elke lidstaat stelt een nationaal plan en een tijdsschema op voor de uitvoering van de in artikel 5 bedoelde verplichtingen. Hij stelt de Commissie in kennis van vertragingen of eventuele problemen bij de naleving van artikel 5, waarna de Commissie, desgevallend, een verlenging van de termijn toestaat. Het nationale uitvoeringsplan wordt uiterlijk zes maanden na de datum waarop onderhavig besluit van toepassing wordt bij de Commissie ingediend.

2.   Elke lidstaat wijst een entiteit aan die belast is met het opzetten en bijhouden van zijn infrastructuurregister en stelt de Commissie daar uiterlijk drie maanden na de toepassingsdatum van in kennis.

Die entiteiten dienen bij het Bureau drie maanden na de datum van hun aanmelding en daarna om de vier maanden een voortgangsverslag in over de invoering van het infrastructuurregister.

3.   Het Bureau coördineert, controleert en ondersteunt de invoering van de infrastructuurregisters. Het richt een groep op die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de entiteiten die belast zijn met het opzetten en bijhouden van de infrastructuurregisters en coördineert de werkzaamheden van deze groep. Het Bureau brengt regelmatig verslag uit aan de Commissie over de voortgang bij de tenuitvoerlegging van dit besluit.

Artikel 7

Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 8 vastgestelde toepassingsdatum.

Artikel 8

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 9

Dit besluit is gericht tot de lidstaten en het Europees Spoorwegbureau.

Gedaan te Brussel, 26 november 2014.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU van de Commissie van 15 september 2011 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweginfrastructuur (PB L 256 van 1.10.2011, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 913/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 inzake het Europese spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 22).


BIJLAGE

1.   INLEIDING

1.1.   Technisch toepassingsgebied

1.1.1.   Deze specificatie heeft betrekking op gegevens over de volgende subsystemen van structurele aard van het spoorwegsysteem van de Unie:

a)

het subsysteem „infrastructuur”,

b)

het subsysteem „energie”, en

c)

de baansubsystemen besturing en seingeving.

1.1.2.   Deze subsystemen zijn opgenomen in de lijst van subsystemen in bijlage II, punt 1, bij Richtlijn 2008/57/EG.

1.2.   Geografisch toepassingsgebied

Het geografische toepassingsgebied van deze specificatie is het spoorwegsysteem van de Europese Unie als gedefinieerd in Richtlijn 2008/57/EG, met uitsluiting van de in artikel 1, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG bedoelde gevallen.

2.   DOEL

2.1.   Algemeen

De belangrijkste doelstelling van het infrastructuurregister (RINF) als bedoeld in artikel 35 van Richtlijn 2008/57/EG is duidelijkheid te verschaffen over de kenmerken van het netwerk. De informatie in het RINF wordt gebruikt voor planningsdoeleinden bij het ontwerp van nieuwe treinen, ter ondersteuning van het onderzoek van de compatibiliteit tussen treinen en trajecten voor het begin van de exploitatie en als referentiedatabank. Daarom ondersteunt het RINF de hierna beschreven bewerkingen.

2.2.   Ontwerp van subsystemen rollend materieel

De parameters van het RINF worden gebruikt om de infrastructuurkenmerken te bepalen met het oog op het geplande gebruik van het rollend materieel.

2.3.   Toezien op technische compatibiliteit voor vaste installaties

2.3.1.   De aangemelde instantie controleert of de subsystemen in overeenstemming zijn met de geldende TSI's. Het RINF kan worden geraadpleegd om de interfaces te controleren met betrekking tot de technische compatibiliteit met het netwerk waarin een subsysteem is geïntegreerd.

2.3.2.   De door de lidstaten aangewezen instantie controleert de conformiteit van de subsystemen indien nationale voorschriften van toepassing zijn. Bovendien kan het RINF worden geraadpleegd om de technische compatibiliteit van de interfaces in deze gevallen te controleren.

2.4.   Monitoring van de voortgang bij de totstandbrenging van een interoperabel spoornet in de Europese Unie.

De transparantie inzake de totstandbrenging van interoperabiliteit wordt gewaarborgd zodat de ontwikkeling van een interoperabel net in de Unie regelmatig kan worden gecontroleerd.

2.5.   De compatibiliteit tussen trein en traject verifiëren

2.5.1   De compatibiliteit met het voorgestelde traject wordt gecontroleerd voor de spoorwegonderneming bij de infrastructuurbeheerder een verzoek indient om toegang tot het net te krijgen. De spoorwegonderneming moet zich ervan vergewissen dat het traject dat zij wil gebruiken, geschikt is voor haar trein.

2.5.2   De spoorwegonderneming houdt bij het kiezen van voertuigen rekening met de beperkingen van de vergunning voor indienststelling en het traject waarop zij de trein wil laten rijden:

a)

alle voertuigen moeten voldoen aan de eisen die gelden voor de lijnen waarop de trein zal rijden, en

b)

de trein als combinatie van voertuigen moet voldoen aan de technische eisen van het betreffende traject.

3.   GEMEENSCHAPPELIJKE KENMERKEN

De in deze bijlage uiteengezette kenmerken gelden voor alle infrastructuurregisters van de lidstaten.

3.1.   Definities

In deze specificaties wordt verstaan onder:

a)   „baanvak” (SoL): het deel van de lijn tussen aangrenzende operationele punten, dat meerdere sporen kan tellen;

b)   „operationeel punt” (OP): een plaats waar treindiensten kunnen beginnen of eindigen of waar treinen van traject kunnen veranderen en waar passagiers- en goederendiensten kunnen worden verleend; ook alle punten op grenzen tussen lidstaten of infrastructuurbeheerders zijn „operationele punten”;

c)   „spoor”: een spoor dat voor bewegingen in het kader van de treindienst wordt gebruikt; inhaal- en uitwijksporen op hoofdlijnen en spoorverbindingen die enkel nodig zijn voor de treinexploitatie, worden niet gepubliceerd;

d)   „zijspoor”: elk spoor binnen een operationeel punt dat niet wordt gebruikt voor de normale treinexploitatie.

3.2.   Structuur van het spoorwegnet voor het RINF

3.2.1.   Elke lidstaat deelt zijn spoorwegnet ten behoeve van het RINF in in baanvakken en operationele punten.

3.2.2.   Gegevens die moeten worden gepubliceerd voor het „baanvak” met betrekking tot de subsystemen infrastructuur, energie en het baansubsysteem besturing en seingeving, worden ondergebracht onder het infrastructuurelement „spoor”.

3.2.3.   Gegevens die moeten worden gepubliceerd voor het „operationeel punt” in verband met het subsysteem infrastructuur, worden ondergebracht onder de infrastructuurelementen „spoor” en „zijspoor”.

3.3.   Gegevens voor het RINF

3.3.1.   De gegevens en het formaat van de gegevens worden gepubliceerd overeenkomstig de tabel.

3.3.2.   In de in artikel 3 bedoelde RINF-toepassingsgids worden het specifiek formaat en het beheersproces van de in de tabel genoemde data vastgesteld en gedefinieerd als:

a)

een of meer selecties uit een vooraf gedefinieerde lijst;

b)

een tekenreeks of een vooraf gedefinieerde tekenreeks; of

c)

een nummer tussen vierkante haakjes.

3.3.3.   Tenzij anders vermeld in de tabel, zijn alle parameters van het RINF verplichte velden. Alle relevante informatie in verband met de parameters staat in de tabel.

Tabel 1

Gegevens voor het infrastructuurregister

Aantal

Titel

Presentatie van gegevens

Definitie

Verdere informatie

1.

LIDSTAAT

 

1.1

BAANVAK

 

1.1.0.0.0

Algemene informatie

 

1.1.0.0.0.1

Naam IB

[NNNN]

„Infrastructuurbeheerder”: een instantie of onderneming die verantwoordelijk is voor de totstandbrenging en het onderhoud van spoorweginfrastructuur of een deel daarvan.

 

1.1.0.0.0.2

Identificatie nationale lijn

Tekenreeks

Unieke lijnidentificatie of uniek lijnnummer in een lidstaat.

 

1.1.0.0.0.3

Operationeel punt bij het begin van het baanvak

Vooraf bepaalde tekenreeks

Unieke OP ID bij het begin van het baanvak (kilometers lopen op van het begin van het begin-OP tot het eind-OP).

 

1.1.0.0.0.4

Operationeel punt op het einde van het baanvak

Vooraf bepaalde tekenreeks

Unieke OP ID bij het einde van het baanvak (kilometers lopen op van het begin van het begin-OP tot het eind-OP).

 

1.1.0.0.0.5

Lengte baanvak

Vooraf bepaalde tekenreeks

Afstand tussen de operationele punten aan het begin en einde van het baanvak.

 

1.1.0.0.0.6

Aard van het baanvak

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Regulier baanvak (SoL)/Link

Type baanvak als weergave van de voorgestelde gegevens, afhankelijk van de vraag of het baanvak de verbinding vormt tussen OP die een onderdeel vormen van een groter knooppunt.

 

1.1.1

SPOOR

 

1.1.1.0.0

Algemene informatie

 

1.1.1.0.0.1

Spooridentificatie

Tekenreeks

Unieke spooridentificatie of uniek spoornummer in een baanvak.

 

1.1.1.0.0.2

Normale rijrichting

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

N/O/B

De normale rijrichting is:

dezelfde als de richting die bepaald is door het begin- en het eindpunt van het baanvak;

de tegengestelde richting van de richting die bepaald is door het begin- en het eindpunt van het baanvak;

beide richtingen

N— zelfde richting als baanvak

O— tegengestelde richting van baanvak

B— beide richtingen N en O

1.1.1.1

Subsysteem infrastructuur

De parameters van deze groep zijn niet verplicht indien „Link” is geselecteerd voor 1.1.0.0.0.6

1.1.1.1.1

Keuringsverklaringen voor sporen

 

1.1.1.1.1.1

EG-keuringsverklaring voor sporen (INF)

Vooraf bepaalde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor EG-verklaringen overeenkomstig de formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents (1)” (Document inzake praktische afspraken voor het verzenden van interoperabiliteitsdocumenten).

Is er een EG-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.1.2

Beoordelingsverklaring (2) BI voor sporen (INF)

Vooraf bepaalde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor BI-verklaringen overeenkomstig dezelfde formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents”

Is er een BI-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.2

Prestatieparameters

 

1.1.1.1.2.1

TEN-classificatie van het spoor

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Deel van het volledige TEN-T-netwerk/deel van het TEN-T-kernnetwerk voor goederen/deel van het TEN-T-kernnetwerk voor passagiers/geen onderdeel TEN

Aanduiding van het deel van het trans-Europees netwerk waartoe de lijn behoort.

 

1.1.1.1.2.2

Lijncategorie

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Indeling van een lijn overeenkomstig de TSI INF

Valt de lijn onder het technisch toepassingsgebied van de TSI? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.2.3

Deel van een goederencorridor (RFC)

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Corridor Rijn Alpen (RFC 1)/Corridor Noordzee-Middellandse Zee (RFC 2)/Scandinavisch-Mediterrane corridor (RFC 3)/Atlantische corridor (RFC 4)/Corridor Oostzee-Adriatische Zee (RFC 5)/Corridor Middellandse Zee (RFC 6)/Oostzee-Oostelijke Middellandse Zee (RFC 7)/Corridor Noordzee-Oostzee (RFC 8)/Corridor Tsjechië-Slowakije (RFC 9)

Is de spoorlijn aangewezen als Europese goederencorridor?

Is het spoor aangewezen als RFC? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.2.4

Belastbaarheid

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Een combinatie van de lijncategorie en -snelheid op het zwakste punt van het spoor

 

1.1.1.1.2.5

Maximaal toegestane snelheid

[NNN]

Nominale operationele maximumsnelheid op de lijn als gevolg van kenmerken van de subsystemen INF, ENE en CCS, uitgedrukt in kilometer per uur.

 

1.1.1.1.2.6

Temperatuurbereik

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

 

T1 (– 25 tot + 40)

 

T2 (– 40 tot + 35)

 

T3 (– 25 tot + 45)

 

Tx (– 40 tot + 50)

Temperatuurbereik voor onbeperkte toegang tot de lijn volgens de Europese norm

 

1.1.1.1.2.7

Maximumhoogte

[+/–][NNNN]

Hoogste punt van het baanvak boven de zeespiegel overeenkomstig het Normaal Amsterdams Peil (NAP).

 

1.1.1.1.2.8

Strenge klimatologische omstandigheden

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

De klimatologische omstandigheden op de lijn zijn naar Europese normen streng of normaal

 

1.1.1.1.3

Tracéontwerp

 

1.1.1.1.3.1

Interoperabel profiel

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

GA/GB/GC/G1/DE3/S/IRL1/ander

Profielen GA, GB, GC, G1, DE3, S, IRL1 als gedefinieerd in Europese norm.

 

1.1.1.1.3.2

Multinationale profielen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

G2/GB1/GB2/ander

Multilateraal profiel of ander internationaal profiel dan GA, GB, GC, G1, DE3, S, IRL1 als gedefinieerd in Europese norm.

Verplicht indien onder 1.1.1.1.3.1 „ander” is geselecteerd.

1.1.1.1.3.3

Nationale profielen

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Binnenlands profiel als gedefinieerd in Europese norm of ander plaatselijk profiel.

Verplicht indien onder 1.1.1.1.3.2 „ander” is geselecteerd.

1.1.1.1.3.4

Standaardprofielnummer van gecombineerd vervoer voor wissellaadbakken

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Code voor gecombineerd vervoer met wissellaadbakken als gedefinieerd in UIC-code.

Maakt het spoor deel uit van een route voor gecombineerd vervoer? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.3.5

Standaardprofielnummer van gecombineerd vervoer voor opleggers

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Code voor gecombineerd vervoer van opleggers als gedefinieerd in UIC-code.

Maakt het spoor deel uit van een route voor gecombineerd vervoer? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.3.6

Hellingprofiel

Vooraf bepaalde tekenreeks

[± NN.N] ([NNN.NNN]

Herhaal zo vaak als nodig.

Reeks hellingwaarden en locatie van wijziging hellingpercentage

 

1.1.1.1.3.7

Minimumboogstraal voor horizontale bochten

[NNNNN]

Straal van de kleinste horizontale bocht in meters.

 

1.1.1.1.4

Spoorparameters

 

1.1.1.1.4.1

Nominale spoorwijdte

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

750/1 000 /1 435 /1 520 /1 524 /1 600 /1 668 /andere

Een eenduidige waarde in millimeter voor de spoorwijdte.

 

1.1.1.1.4.2

Verkantingstekort

[+/-][NNN]

Het maximale verkantingstekort is het verschil in mm tussen de toegepaste verkanting en een hogere evenwichtsverkanting waarvoor de lijn is ontworpen.

 

1.1.1.1.4.3

Spoorstaafneiging

[NN]

Een hoek gevormd door de neiging van de spoorstaafkop ten opzichte van het loopvlak

 

1.1.1.1.4.4

Spoor op ballast

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Specificeert of het spoor al dan niet is aangelegd met dwarsliggers in ballast

Verplicht indien de toegestane snelheid op het spoor (parameter 1.1.1.1.2.5) meer dan 200 km/h bedraagt.

1.1.1.1.5

Wissels en kruisingen

 

1.1.1.1.5.1

TSI-conformiteit van bedrijfswaarden voor wissels en kruisingen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Wissels en kruisingen worden onderhouden met inachtneming van de in de TSI bepaalde bedrijfsgrenswaarden.

 

1.1.1.1.5.2

Minimumwieldiameter voor vaste kruisharten

[NNN]

De maximale ongeleide opening van vaste kruisstukharten is gebaseerd op een minimumwieldiameter in bedrijf, uitgedrukt in mm

 

1.1.1.1.6

Weerstand van het spoor tegen uitgeoefende krachten

 

1.1.1.1.6.1

Maximumvertraging van de trein

[N.N]

Grenswaarden voor weerstand van het spoor tegen langskrachten worden vermeld als een maximale toegestane vertraging van de trein en uitgedrukt in meter per vierkante seconde.

Valt het spoor binnen het geografische toepassingsgebied van de TSI? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.6.2

Gebruik van wervelstroomremmen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Toegestaan/toegestaan onder voorwaarden/alleen toegestaan voor noodremmingen/alleen onder bepaalde voorwaarden toegestaan voor noodremmingen/niet toegestaan

Beperkingen op het gebruik van wervelstroomremmen.

 

1.1.1.1.6.3

Gebruik van magnetische remmen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Toegestaan/

toegestaan onder voorwaarden/

alleen toegestaan voor noodremmingen/

alleen onder bepaalde voorwaarden toegestaan voor noodremmingen/

niet toegestaan

Beperkingen op het gebruik van magnetische remmen.

 

1.1.1.1.7

Gezondheid, veiligheid en milieu

 

1.1.1.1.7.1

Gebruik van flenssmering verboden

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is het gebruik van boorduitrusting voor flenssmering toegestaan?

 

1.1.1.1.7.2

Aanwezigheid van overwegen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Zijn er op het baanvak overwegen?

 

1.1.1.1.7.3

Versnelling toegestaan op overweg?

[N.N]

Beperkte versnelling in m/s2 van de trein indien deze dicht bij een gelijkvloerse kruising stopt.

Vermeld of „J” is geselecteerd onder 1.1.1.1.7.2: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.8

Tunnel

 

1.1.1.1.8.1

IB-code

[NNNN]

„Infrastructuurbeheerder”: een instantie of onderneming die verantwoordelijk is voor de totstandbrenging en het onderhoud van spoorweginfrastructuur of een deel daarvan.

 

1.1.1.1.8.2

Tunnelidentificatie

Tekenreeks

Unieke tunnelidentificatie of uniek nummer binnen een lidstaat.

 

1.1.1.1.8.3

Begin tunnel

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[Breedte (NN.NNNN) + Lengte (± NN.NNNN) + km(NNN.NNN)]

Geografische coördinaten in decimale graden en km van de lijn bij het begin van de tunnel.

 

1.1.1.1.8.4

Einde tunnel

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[Breedte (NN.NNNN) + Lengte (± NN.NNNN) + km(NNN.NNN)]

Geografische coördinaten in decimale graden en km van de lijn aan het einde van de tunnel.

 

1.1.1.1.8.5

EG-keuringsverklaring voor tunnels (SRT)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor EG-verklaringen overeenkomstig de formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents (1)”.

Is er een EG-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.8.6

Beoordelingsverklaring BI (2) voor tunnels (SRT)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor BI-verklaringen overeenkomstig dezelfde formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents”.

Is er een BI-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.1.8.7

Lengte tunnel

[NNNNN]

Lengte van een tunnel in meter van begin- tot eindportaal.

Alleen verplicht indien de lengte van de tunnel 100 m of meer bedraagt.

1.1.1.1.8.8

Dwarsprofiel

[NNN]

Kleinste dwarsprofiel van de tunnel in vierkante meter.

 

1.1.1.1.8.9

Noodplan beschikbaar

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een noodplan opgesteld?

 

1.1.1.1.8.10

Brandcategorie van rollend materieel vereist

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

A/B/andere

Categorisering van de wijze waarop een passagierstrein met een brand aan boord gedurende een bepaalde tijd zal blijven rijden.

Is de tunnel minder dan 1 km lang? J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.1.8.11

Nationale brandcategorie van rollend materieel vereist

Tekenreeks

Categorisering van de wijze waarop een passagierstrein met een brand aan boord gedurende een bepaalde tijd zal blijven rijden.

Verplicht indien voor parameter 1.1.1.1.8.10 „andere” is geselecteerd

Gelden er nationale voorschriften? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2

Subsysteem energie

De parameters van deze groep zijn niet verplicht indien „Link” is geselecteerd voor 1.1.0.0.0.6

1.1.1.2.1

Keuringsverklaringen voor sporen

 

1.1.1.2.1.1

EG-keuringsverklaring voor sporen (ENE)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor EG-verklaringen overeenkomstig de formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents (1)”.

Is er een EG-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.1.2

Beoordelingsverklaring voor BI (2) voor sporen (ENE)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor BI-verklaringen overeenkomstig dezelfde formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents”

Is er een BI-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.2

Stroomgeleidingssysteem

 

1.1.1.2.2.1.1

Type stroomgeleiding

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Bovenleiding

Derde rail

Vierde rail

niet-geëlektrificeerd

Type stroomgeleidingssysteem

 

1.1.1.2.2.1.2

Energievoorzieningssysteem (spanning en frequentie)

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

 

AC 25kV-50Hz/

 

AC 15kV-16,7Hz/

 

DC 3kV/

 

DC 1,5 kV/

 

DC (specifiek geval FR)/

 

DC 750 V/

 

DC 650 V/

 

DC 600 V/

 

ander

Energievoorzieningssysteem (nominale spanning en frequentie)

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „niet-geëlektrificeerd” is geselecteerd: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.2.2.2

Maximale tractiestroom

[NNNN]

Maximaal toegestane tractiestroom in ampère (A).

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „niet-geëlektrificeerd” is geselecteerd: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.2.2.3

Maximale stroomafname bij stilstand per stroomafnemer

[NNN]

Maximaal toegestane tractiestroom bij stilstand voor gelijkstroomsystemen in ampère (A).

Vermeld of „bovenleiding” is geselecteerd onder 1.1.1.2.2.1.1 en of onder 1.1.1.2.2.1.2 een „DC-systeem” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.2.4

Recuperatieremming toegestaan

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Recuperatieremming is toegestaan of niet toegestaan.

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „niet-geëlektrificeerd” is geselecteerd: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.2.2.5

Maximale rijdraadhoogte

[N.NN]

Maximale rijdraadhoogte in meters

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „bovenleiding” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.2.6

Minimale rijdraadhoogte

[N.NN]

Minimale rijdraadhoogte in meters

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „bovenleiding” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.3

Stroomafnemer

 

1.1.1.2.3.1

Toegestaan TSI-conforme stroomafnemerkop

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

 

1 950  mm (Type 1)/

 

1 600  mm (EP)/

 

2 000  mm – 2 260  mm/

 

Geen

Welke TSI-conforme stroomafnemerkoppen mogen worden gebruikt?

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „bovenleiding” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.3.2

Andere toegestane stroomafnemerkoppen

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Welke stroomafnemerkoppen mogen worden gebruikt?

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „bovenleiding” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.3.3

Eisen inzake het aantal opgezette stroomafnemers en hun tussenafstand, bij een bepaalde snelheid

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[N] [NNN] [NNN]

Vermelding van het maximaal aantal stroomafnemers per trein dat mag worden opgezet en de minimumafstand van hartlijn tot hartlijn tussen aangrenzende stroomafnemerkoppen, uitgedrukt in meter en bij een bepaalde snelheid.

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „bovenleiding” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.3.4

Toegestaan sleepstukmateriaal

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Welke sleepstukmaterialen mogen worden gebruikt?

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „bovenleiding” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.4

Scheidingssecties van de bovenleiding

 

1.1.1.2.4.1.1

Fasescheiding

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Vermeld bestaande fasescheidingen en vereiste informatie.

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „bovenleiding” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.4.1.2

Informatie over fasescheidingen

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

lengte [NNN] + schakelaar [J/N] + strijken pantograaf [J/N]

Vermeld de vereiste informatie inzake fasescheidingen

Vermeld of „J” is geselecteerd onder 1.1.1.2.4.1.1: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.4.2.1

Systeemscheiding

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Zijn er systeemscheidingen?

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „bovenleiding” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.4.2.2

Informatie over systeemscheidingen

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

lengte [NNN] + schakelaar [J/N] + strijken pantograaf [J/N] + veranderen stroomsysteem [J/N]

Vermeld de vereiste informatie inzake systeemscheidingen

Vermeld of „J” is geselecteerd onder 1.1.1.2.4.2.1: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.2.5

Vereisten voor rollend materieel

 

1.1.1.2.5.1

Stroom- of vermogensbegrenzing vereist aan boord

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Moeten voertuigen uitgerust zijn met een boordsysteem voor stroom- of vermogensbegrenzing?

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „niet-geëlektrificeerd” is geselecteerd: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.2.5.2

Toegestane opdrukkracht

Tekenreeks

Toegestane opdrukkracht in newton

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „niet-geëlektrificeerd” is geselecteerd: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

De kracht wordt vermeld als een statische kracht en de maximumkracht in newton, of als een formule afhankelijk van de snelheid.

1.1.1.2.5.3

Automatische stroomafnemerstrijkapparatuur vereist

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Moeten voertuigen zijn uitgerust met automatische apparatuur voor het strijken van de stroomafnemers?

Vermeld of onder 1.1.1.2.2.1.1 „niet-geëlektrificeerd” is geselecteerd: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3

Subsysteem besturing en seingeving

De parameters van deze groep zijn niet verplicht indien „Link” is geselecteerd voor 1.1.0.0.0.6

1.1.1.3.1

Keuringsverklaringen voor sporen

 

1.1.1.3.1.1

EG-keuringsverklaring voor sporen (CCS)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor EG-verklaringen overeenkomstig de formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents (1)”.

Is er een EG-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.2

TSI-conforme treinbeveiligingssystemen (ETCS)

 

1.1.1.3.2.1

ETCS-niveau

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

N/1/2/3

Aan de baanuitrusting gekoppeld ERTMS/ETCS-toepassingsniveau

 

1.1.1.3.2.2

ETCS-baseline

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

prebaseline 2/baseline 2/baseline 3

Langs de baan geïnstalleerde ETCS-baseline

Vermeld of „N” is geselecteerd onder 1.1.1.3.2.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.2.3

ETCS-infill noodzakelijk voor lijntoegang

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is voor de toegang tot de lijn een infill vereist om de veiligheid te waarborgen?

Vermeld of „N” is geselecteerd onder 1.1.1.3.2.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.2.4

ETCS-infill langs de baan geïnstalleerd

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Geen/Loop/GSM-R/Loop & GSM-R

Informatie over geïnstalleerde baanapparatuur die infill-informatie kan doorsturen via loop of GSM-R voor installaties van niveau 1.

Vermeld of „N” is geselecteerd onder 1.1.1.3.2.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.2.5

Nationale ETCS-toepassing ingevoerd

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Worden gegevens voor nationale toepassingen uitgewisseld tussen spoor en trein?

Vermeld of „N” is geselecteerd onder 1.1.1.3.2.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.2.6

Exploitatiebeperkingen of -voorwaarden

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Beperkingen of voorwaarden als gevolg van de gedeeltelijke overeenkomst met de TSI CCS.

Vermeld of „N” is geselecteerd onder 1.1.1.3.2.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.2.7

Facultatieve ETCS-functies

Tekenreeks

Facultatieve ETCS-functies die de exploitatie op de lijn ten goede kunnen komen.

Vermeld of „N” is geselecteerd onder 1.1.1.3.2.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.3

TSI-conforme radio (GSM-R)

 

1.1.1.3.3.1

GSM-R-versie

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

geen/versie voorafgaand aan Baseline 0/Baseline 0 r3/Baseline 0 r4

GSM-R FRS- en SRS-versienummer langs de baan geïnstalleerd.

 

1.1.1.3.3.2

Aanbevolen aantal actieve GSM-R-stations (EDOR) aan boord voor ETCS-niveau 2.

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

0/1/2

Voor een vlotte werking van de trein aanbevolen aantal mobiele datatransmissiestations (EDOR) voor ETCS. Dit houdt verband met de RBC-verwerking van communicatiesessies. Niet kritisch op het gebied van veiligheid en geen gevolg voor de interoperabiliteit.

Vermeld of „geen” is geselecteerd in parameter 1.1.1.3.3.1 en indien ERTMS level 2 is geïnstalleerd. J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.3.3

Facultatieve GSM-R-functies

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Facultatieve GSM-R-functies die de exploitatie op de lijn ten goede kunnen komen. Ze zijn slechts ter informatie en vormen geen criteria voor netwerktoegang.

Vermeld of „geen” is geselecteerd onder 1.1.1.3.3.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.4

Volledig TSI-conforme treindetectiesystemen

 

1.1.1.3.4.1

Volledig TSI-conforme treindetectiesystemen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een treindetectiesysteem geïnstalleerd en is dat volledig conform met de TSI-vereisten?

 

1.1.1.3.5

Historische treinbeveiligingssystemen

 

1.1.1.3.5.1

Aanwezigheid van andere systemen voor treinbeveiliging, -bewaking en -waarschuwing

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst:

J/N

Zijn er in normaal bedrijf andere systemen voor treinbeveiliging, -bewaking en -waarschuwing langs de baan geïnstalleerd?

Alleen verplicht indien optie „N” is geselecteerd voor 1.1.1.3.2.1.

1.1.1.3.5.2

Verplichting meer dan één systeem voor treinbeveiliging, -bewaking en -waarschuwing aan boord te hebben

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst:

J/N

In het verplicht meer dan één systeem voor treinbeveiliging, bewaking en waarschuwing aan boord te hebben en tegelijk te activeren?

Alleen verplicht indien optie „N” is geselecteerd voor 1.1.1.3.2.1.

1.1.1.3.6

Overige radiosystemen

 

1.1.1.3.6.1

Overige radiosystemen geïnstalleerd

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst:

J/N

Zijn er in normaal bedrijf andere radiosystemen geïnstalleerd langs de baan?

Alleen verplicht indien optie „geen” is geselecteerd voor 1.1.1.3.3.1.: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7

Niet volledig TSI-conforme treindetectiesystemen

 

1.1.1.3.7.1

Types treindetectiesystemen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

spoorstroomkring/wieldetector/loop

Types geïnstalleerde treindetectiesystemen.

 

1.1.1.3.7.2.1

TSI-conforme toegestane maximumafstand tussen twee opeenvolgende assen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Is de vereiste afstand conform met de TSI?

 

1.1.1.3.7.2.2

Maximaal toegestane afstand tussen twee opeenvolgende assen indien niet conform met de TSI.

[NNNNN]

Vermeld de maximaal toegestane afstand tussen twee opeenvolgende assen indien niet conform met de TSI, uitgedrukt in millimeter.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.2.1. „niet TSI-conform” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.3

Minimale toegestane afstand tussen twee opeenvolgende assen

[NNNN]

Vermeld de afstand uitgedrukt in millimeter.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.4

Toegestane minimumafstand tussen eerste en laatste as

[NNNNN]

Vermeld de afstand uitgedrukt in millimeter.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.5

Maximumafstand tussen het eind van de trein en de eerste as

[NNNN]

Vermeld de maximumafstand (in mm) tussen het eind van de trein en de eerste as (voor- en achterzijde) voor een voertuig of trein.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” of „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.6

Toegestane minimumbreedte van de velg

[NNN]

Vermeld de breedte, in millimeter.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.7

Toegestane minimumwieldiameter

[NNN]

Vermeld de wieldiameter in millimeter.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.8

Toegestane minimumdikte van de wielflens

[NN.N]

Vermeld de dikte van de wielflens in millimeter.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.9

Toegestane minimumhoogte van de wielflens

[NN.N]

Vermeld de hoogte van de wielflens in millimeter.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.10

Toegestane maximumhoogte van de wielflens

[NN.N]

Vermeld de hoogte van de wielflens in millimeter.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.11

Toegestane minimumaslast

[N.N]

Vermeld de aslast in ton.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.12

Overeenstemming met de TSI van de voorschriften voor metaalvrije ruimte rondom wielen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.13

Conformiteit met de TSI van de voorschriften inzake metaalconstructie

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „loop” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.14

Conformiteit met de TSI van de vereiste ferromagnetische eigenschappen van wielmateriaal

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.15.1

Conformiteit met de TSI van de toegestane maximumimpedantie tussen tegenover elkaar staande wielen van een wielstel

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.15.2

Toegestane maximumimpedantie tussen tegenover elkaar staande wielen van een wielstel, indien niet TSI-conform.

[N.NNN]

Indien niet in overeenstemming met de TSI wordt de waarde van de toegestane maximumimpedantie uitgedrukt in ohm.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.15.1. „niet TSI-conform” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.16

Conformiteit van de TSI van zandstrooien

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder parameter 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” en onder 1.1.1.3.7.18 „J” zijn geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.17

Maximale zandstrooicapaciteit

[NNNNN]

Maximumwaarde voor zandstrooihoeveelheid gedurende 30 s in gram op het spoor

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.16. „niet TSI-conform” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.18

Eis inzake mogelijkheid zandstrooien uit te laten schakelen door bestuurder

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Vermeld of de bestuurder de zandstrooiers in of uit moet kunnen schakelen overeenkomstig de instructies van de infrastructuurbeheerder.

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.19

TSI-conformiteit van voorschriften inzake zandkenmerken

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.20

Regels inzake boorduitrusting voor flenssmering

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Bestaan er voorschriften inzake het in- of uitschakelen van flenssmering?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.21

TSI-conformiteit van de voorschriften inzake het gebruik van composietremblokken

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.22

TSI-conformiteit van regels inzake rangeerhulpmiddelen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.7.23

TSI-conformiteit van de regels inzake de combinatie van RST-kenmerken die de impedantie van het rangeren beïnvloeden

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.8

Overgangen tussen systemen

 

1.1.1.3.8.1

Schakelen tussen verschillende beveiligings-, bewakings- en waarschuwingssystemen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Kan tijdens het rijden van het ene op het andere systeem worden overgeschakeld?

Vermeld indien er minstens twee verschillende systemen bestaan: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.8.2

Schakelen tussen verschillende radiosystemen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Vermeld of tijdens het rijden van het ene op het andere radiosysteem kan worden overgeschakeld, dan wel het communicatiesysteem kan worden uitgeschakeld.

Vermeld indien er minstens twee verschillende radiosystemen bestaan: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.9

Parameters inzake elektromagnetische storing

 

1.1.1.3.9.1

TSI-conformiteit van eventuele regels inzake door een voertuig gecreëerde magnetische velden

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

n.v.t./TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.9.2

TSI-conformiteit van eventuele drempelwaarden inzake harmonischen in de tractiestroom van voertuigen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

n.v.t./TSI-conform/niet TSI-conform

Zijn de voorschriften conform met de TSI?

Vermeld of indien onder 1.1.1.3.7.1 „wieldetector” of „spoorstroomkring” is geselecteerd: J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.1.1.3.10

Baansysteem voor gestoord bedrijf

 

1.1.1.3.10.1

ETCS-niveau voor gestoord bedrijf

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

N/1/2/3

Aan de baanuitrusting gekoppeld ERTMS/ETCS-toepassingsniveau voor gestoord bedrijf

Vermeld of „J” is geselecteerd onder 1.1.1.3.2.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.1.1.3.10.2

Andere systemen voor treinbeveiliging, -bewaking en -waarschuwing voor gestoord bedrijf

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een ander systeem dan ETCS beschikbaar voor gestoord bedrijf?

Vermeld of „N” is geselecteerd onder 1.1.1.3.10.1:

1.1.1.3.11

Parameters inzake remmen

 

1.1.1.3.11.1

Vereiste maximale remafstand

[NNNN]

De maximumwaarde van de remafstand [in meter] van een trein wordt opgegeven voor de maximaal toegestane lijnsnelheid.

 

1.1.1.3.12

Andere parameters met betrekking tot CCS

 

1.1.1.3.12.1

Kantelfunctie ondersteund

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Worden kantelbakfuncties door ETCS ondersteund?

Vermeld of „J” is geselecteerd onder 1.1.1.3.2.1: J/N

Indien N, gegevens toevoegen

1.2

OPERATIONEEL PUNT

 

1.2.0.0.0

Algemene informatie

 

1.2.0.0.0.1

Naam operationeel punt

Tekenreeks

Gewoonlijk genoemd naar stad of dorp of naar verkeerscontrole.

 

1.2.0.0.0.2

Uniek ID OP

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[AA+AAAAA]

Code samengesteld uit een landcode en een alfanumerieke OP-code.

 

1.2.0.0.0.3

primaire code OP TAF TAP

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[AANNNNN]

Voor TAF/TAP ontwikkelde primaire code.

 

1.2.0.0.0.4

Soort operationeel punt

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Soort faciliteit voor de belangrijkste operationele functies.

 

1.2.0.0.0.5

Geografische situering van het operationeel punt

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[Breedte (NN.NNNN) + Lengte (± NN.NNNN)]

Geografische coördinaten in decimale graden, normaal gezien voor het midden van het OP.

 

1.2.0.0.0.6

Spoorweglocatie van het operationeel punt

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[NNNN.NNN] + [tekenreeks]

Aan de lijnidentificatie gekoppelde kilometers die de plaats van het OP definiëren. Dit ligt normaal in het midden van het operationeel punt.

 

1.2.1

SPOOR

 

1.2.1.0.0

Algemene informatie

 

1.2.1.0.0.1

IB-code

[NNNN]

„Infrastructuurbeheerder”: een instantie of onderneming die verantwoordelijk is voor de totstandbrenging en het onderhoud van spoorweginfrastructuur of een deel daarvan.

 

1.2.1.0.0.2

Spooridentificatie

Tekenreeks

Unieke spooridentificatie of uniek spoornummer binnen een operationeel punt.

 

1.2.1.0.1

Keuringsverklaringen voor sporen

 

1.2.1.0.1.1

EG-keuringsverklaring voor sporen (INF)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor EG-verklaringen overeenkomstig de formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents (1)”.

Is er een EG-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.1.0.1.2

Beoordelingsverklaring (2) BI voor sporen (INF)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor BI-verklaringen overeenkomstig dezelfde formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents”

Is er een BI-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.1.0.2

Prestatieparameters

 

1.2.1.0.2.1

TEN-classificatie van het spoor

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Deel van het volledige TEN-T-netwerk/deel van het TEN-T-kernnetwerk voor goederen/deel van het TEN-T-kernnetwerk voor passagiers/geen onderdeel TEN

Aanduiding van het deel van het trans-Europees netwerk waartoe het spoor behoort.

 

1.2.1.0.2.2

Lijncategorie

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Indeling van een lijn overeenkomstig de TSI INF

Valt de lijn onder het technisch toepassingsgebied van de TSI? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.1.0.2.3

Deel van een goederencorridor (RFC)

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Is de spoorlijn aangewezen als Europese goederencorridor?

Is het spoor aangewezen als RFC? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.1.0.3

Tracéontwerp

 

1.2.1.0.3.1

Interoperabel profiel

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

GA/GB/GC/G1/DE3/S/IRL1/ander

Profielen GA, GB, GC, G1, DE3, S, IRL1 als gedefinieerd in Europese norm.

 

1.2.1.0.3.2

Multinationale profielen

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

G2/GB1/GB2/ander

Multilateraal profiel of ander internationaal profiel dan GA, GB, GC, G1, DE3, S, IRL1 als gedefinieerd in Europese norm.

Alleen verplicht indien in 1.1.1.1.3.1 „ander” is geselecteerd.

1.2.1.0.3.3

Nationale profielen

Eén keuze uit een vooraf gedefinieerde lijst

Binnenlands profiel als gedefinieerd in Europese norm of ander plaatselijk profiel.

Alleen verplicht indien in 1.1.1.1.3.2 „ander” is geselecteerd.

1.2.1.0.4

Spoorparameters

 

1.2.1.0.4.1

Nominale spoorwijdte

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

750/1 000 /1 435 /1 520 /1 524 /1 600 /1 668 /andere

Een eenduidige waarde in millimeter voor de spoorwijdte.

 

1.2.1.0.5

Tunnel

 

1.2.1.0.5.1

IB-code

[NNNN]

„Infrastructuurbeheerder”: een instantie of onderneming die verantwoordelijk is voor de totstandbrenging en het onderhoud van spoorweginfrastructuur of een deel daarvan.

 

1.2.1.0.5.2

Tunnelidentificatie

Tekenreeks

Unieke tunnelidentificatie of uniek tunnelnummer binnen een lidstaat.

 

1.2.1.0.5.3

EG-keuringsverklaring voor tunnels (SRT)

Tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor EG-verklaringen overeenkomstig de formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents (1)”.

Is er een EG-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.1.0.5.4

Beoordelingsverklaring BI (2) voor tunnels (SRT)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor BI-verklaringen overeenkomstig dezelfde formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents”

Is er een BI-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.1.0.5.5

Lengte tunnel

[NNNNN]

Lengte van een tunnel in meter van begin- tot eindportaal

Alleen verplicht indien de lengte van de tunnel 100 m of meer bedraagt.

1.2.1.0.5.6

Noodplan beschikbaar

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een noodplan opgesteld?

 

1.2.1.0.5.7

Brandcategorie van rollend materieel vereist

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

A/B/andere

Categorisering van de wijze waarop een passagierstrein met een brand aan boord gedurende een bepaalde tijd zal blijven rijden.

Alleen verplicht indien de lengte van de tunnel 1 km of meer bedraagt. J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.1.0.5.8

Nationale brandcategorie van rollend materieel vereist

Tekenreeks

Categorisering van de wijze waarop een passagierstrein met een brand aan boord gedurende een bepaalde tijd zal blijven rijden overeenkomstig nationale voorschriften indien van toepassing.

Gelden er nationale voorschriften? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.1.0.6

Perron

 

1.2.1.0.6.1

IB-code

[NNNN]

„Infrastructuurbeheerder”: een instantie of onderneming die verantwoordelijk is voor de totstandbrenging en het onderhoud van spoorweginfrastructuur of een deel daarvan.

 

1.2.1.0.6.2

Perronidentificatie

Tekenreeks

Unieke perronidentificatie of uniek perronnummer binnen een operationeel punt

 

1.2.1.0.6.3

TEN-classificatie van het perron

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Deel van het volledige TEN-T-netwerk/deel van het TEN-T-kernnetwerk voor goederen/deel van het TEN-T-kernnetwerk voor passagiers/geen onderdeel TEN

Aanduiding van het deel van het trans-Europees netwerk waartoe het perron behoort.

 

1.2.1.0.6.4

Nuttige perronlengte

[NNNN]

De maximale doorlopende lengte (uitgedrukt in meters) van een perron waaraan een trein in normale omstandigheden moet stoppen om passagiers te laten in- en uitstappen, rekening houdend met een passende stoptolerantie.

 

1.2.1.0.6.5

Hoogte van perrons

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

250/280/550/760/300-380/200/580/680/685/730/840/900/915/920/960/1 100 /andere

Afstand tussen de bovenkant van het perron en het loopvlak van het naastliggende spoor. De nominale waarde wordt uitgedrukt in millimeter.

 

1.2.1.0.6.6

Eventuele perronbijstand voor vertrek trein

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Vermeld eventuele uitrusting of personeel die het treinpersoneel ondersteuning biedt voor het vertrek van de trein

 

1.2.1.0.6.7

Bereik van de instaphulpmiddelen

[NNNN]

Informatie over de vloerhoogte waarvoor het instaphulpmiddel kan worden gebruikt.

 

1.2.2

ZIJSPOREN

 

1.2.2.0.0

Algemene informatie

 

1.2.2.0.0.1

IB-code

[NNNN]

„Infrastructuurbeheerder”: een instantie of onderneming die verantwoordelijk is voor de totstandbrenging en het onderhoud van spoorweginfrastructuur of een deel daarvan.

 

1.2.2.0.0.2

Identificatie van zijsporen

Tekenreeks

Unieke dienstspooridentificatie of uniek dienstspoornummer binnen het operationeel punt.

 

1.2.2.0.0.3

TEN-classificatie van het zijspoor

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

Deel van het volledige TEN-T-netwerk/deel van het TEN-T-kernnetwerk voor goederen/deel van het TEN-T-kernnetwerk voor passagiers/geen onderdeel TEN

Aanduiding van het deel van het trans-Europees netwerk waartoe het zijspoor behoort.

 

1.2.2.0.1

Keuringsverklaring voor zijsporen

 

1.2.2.0.1.1

EG-keuringsverklaring voor zijsporen (INF)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor EG-verklaringen overeenkomstig de formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents (1)”.

Is er een EG-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.2.0.1.2

Beoordelingsverklaring BI voor zijsporen (2) (INF)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor BI-verklaringen overeenkomstig dezelfde formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents”

Is er een BI-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.2.0.2

Prestatieparameter

 

1.2.2.0.2.1

Nuttige lengte van een zijspoor

[NNNN]

Totale lengte van het zijspoor/opstelspoor in meter waar treinen veilig kunnen worden geparkeerd.

 

1.2.2.0.3

Tracéontwerp

 

1.2.2.0.3.1

Helling voor opstelsporen

[N.N]

Maximumhelling, uitgedrukt in mm per meter.

Verplicht indien deze waarde hoger ligt dan de TSI-waarde.

1.2.2.0.3.2

Minimumboogstraal voor horizontale bochten

[NNN]

Straal van de kleinste horizontale bocht in meters.

Verplicht indien deze waarde kleiner is dan de TSI-waarde.

1.2.2.0.3.3

Minimumboogstraal voor verticale bochten

[NNN+NNN]

Straal van de kleinste verticale bocht in meters.

Verplicht indien deze waarde kleiner is dan de TSI-waarden.

1.2.2.0.4

Vaste installaties voor het onderhoud van treinen

 

1.2.2.0.4.1

Toiletledigings-installaties

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een toiletledigingsinstallatie (vaste installatie voor het onderhoud van treinen), zoals bepaald in de TSI's INF, beschikbaar?

 

1.2.2.0.4.2

Wasstraten

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een wasstraat (vaste installatie voor het onderhoud van treinen), zoals bepaald in de TSI's INF, beschikbaar?

 

1.2.2.0.4.3

Drinkwaterinstallatie

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een drinkwaterinstallatie (vaste installatie voor de bevoorrading van treinen), zoals bepaald in de TSI's INF, beschikbaar?

 

1.2.2.0.4.4

Brandstofbevoorrading

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een tankinstallatie (vaste installatie voor de bevoorrading van treinen), zoals bepaald in de TSI's INF, beschikbaar?

 

1.2.2.0.4.5

Zandvoorziening

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een zandvoorzienings-installatie beschikbaar? (vaste installatie voor de bevoorrading van treinen)

 

1.2.2.0.4.6

Elektrische voeding

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Is er een installatie voor elektriciteitsvoorziening beschikbaar? (vaste installatie voor de bevoorrading van treinen)

 

1.2.2.0.5

Tunnel

 

1.2.2.0.5.1

IB-code

[NNNN]

„Infrastructuurbeheerder”: een instantie of onderneming die verantwoordelijk is voor de totstandbrenging en het onderhoud van spoorweginfrastructuur of een deel daarvan.

 

1.2.2.0.5.2

Tunnelidentificatie

Tekenreeks

Unieke tunnelidentificatie of uniek nummer binnen een lidstaat.

 

1.2.2.0.5.3

EG-keuringsverklaring voor tunnels (SRT)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor EG-verklaringen overeenkomstig de formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents (1)”.

Is er een EG-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.2.0.5.4

Beoordelingsverklaring BI (2) voor tunnels (SRT)

Vooraf gedefinieerde tekenreeks

[CC/RRRRRRRRRRRRRR/YYYY/NNNNNN]

Uniek nummer voor BI-verklaringen overeenkomstig dezelfde formaateisen in het „Document about practical arrangements for transmitting interoperability documents”

Is er een BI-verklaring afgegeven? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.2.0.5.5

Lengte tunnel

[NNNNN]

Lengte van een tunnel in meter van begin- tot eindportaal

Alleen verplicht indien de lengte van de tunnel 100 m of meer bedraagt.

1.2.2.0.5.6

Noodplan beschikbaar

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

J/N

Bestaat er een noodplan?

 

1.2.2.0.5.7

Brandcategorie van rollend materieel vereist

Eén keuze uit een vooraf bepaalde lijst:

A/B/andere

Categorisering van de wijze waarop een passagierstrein met een brand aan boord gedurende een bepaalde tijd zal blijven rijden.

Alleen verplicht indien de lengte van de tunnel 1 km of meer bedraagt. J/N

Indien J, gegevens toevoegen

1.2.2.0.5.8

Nationale brandcategorie van rollend materieel vereist

Tekenreeks

Categorisering van de wijze waarop een passagierstrein met een brand aan boord gedurende een bepaalde tijd zal blijven rijden overeenkomstig nationale voorschriften indien van toepassing.

Alleen verplicht indien in 1.1.1.1.8.10 „ander” is geselecteerd.

Gelden er nationale voorschriften? J/N

Indien J, gegevens toevoegen

4.   ALGEMEEN SYSTEEMOVERZICHT

4.1.   RINF-systeem

De architectuur van het RINF-systeem is weergegeven in de figuur.

Figuur

RINF-systeem

Image 1

Input

RINF-gegevens

Input

RINF-gegevens

Opzoeken RINF-gegevens

Opzoeken RINF-gegevens

Opzoeken RINF-gegevens

Input

RINF-gegevens

Gemeenschappelijke gebruikersinterface

Lidstaten NRE's

Publieke gebruikers

Toepassingsserver

Gemeenschappelijke databank

RINF CUI

4.2.   Beheer van de gemeenschappelijke gebruikersinterface

De gemeenschappelijke gebruikersinterface (CUI) is een webtoepassing die door het Bureau wordt opgezet, beheerd en onderhouden.

Het Bureau stelt de nationale registerbeheerder de volgende bestanden en documenten ter beschikking voor de invoering van het infrastructuurregister en de koppeling daarvan aan de gemeenschappelijke gebruikersinterface:

handleiding voor gebruikers,

specificatie van de structuur van de bestanden voor de overdracht van gegevens.

Het Bureau stelt een toepassingsgids op ten behoeve van de RINF-gebruikers, waarin wordt beschreven hoe de infrastructuurregisters van elke lidstaat op de CUI moeten worden aangesloten en waarin de functies en mogelijkheden van de CUI worden toegelicht. Indien nodig wordt deze gids bijgewerkt.

4.3.   Minimumeisen inzake mogelijkheden van de CUI

De CUI zal minstens de volgende mogelijkheden bieden:

gebruikersbeheer: de CUI-beheerder moet de toegangsrechten voor gebruikers kunnen beheren;

informatie audit: de CUI-beheerder moet de logbestanden van alle op de CUI door gebruikers uitgevoerde handelingen kunnen raadplegen als lijst van de door CUI-gebruikers in een bepaalde periode uitgevoerde handelingen;

inloggen en identificatie: geregistreerde CUI-gebruikers moeten via het internet in de CUI kunnen inloggen en de interfacefuncties kunnen gebruiken die overeenstemmen met de rechten waarover zij beschikken;

opzoeken van RINF-gegevens, waaronder OP en/of baanvakken met bepaalde RINF-kenmerken;

selecteren van een OP of baanvak en bekijken van alle RINF-kenmerken daarvan: CUI-gebruikers moeten aan de hand van de kaartinterface een geografisch gebied kunnen definiëren en de CUI toont de door de gebruikers gevraagde beschikbare RINF-gegevens voor dit gebied;

Bekijken van RINF-informatie voor een bepaalde groep lijnen en OP's via de kaartinterface in een gedefinieerde zone;

visuele weergave van RINF-aspecten op een digitale kaart: via de CUI moeten de gebruikers kunnen navigeren, op de kaart weergegeven elementen kunnen selecteren en alle relevante RINF-informatie kunnen terugvinden;

valideren, uploaden en ontvangen van volledige RINF-datareeksen door de nationale registerbeheerder.

4.4.   Bedrijfsmodus

Het RINF-systeem biedt via de CUI twee belangrijke interfaces:

een eerste wordt door het infrastructuurregister van elke lidstaat gebruikt om een kopie van hun volledige RINF-gegevens mee te delen/te uploaden;

een tweede wordt door de CUI-gebruikers gebruikt om in te loggen in het RINF-systeem en RINF-informatie op te zoeken.

De centrale CUI-databank wordt gevoed met kopieën van alle RINF-gegevens die in de infrastructuurregisters van de lidstaten worden bijgehouden. Registerbeheerders bezitten de verantwoordelijkheid om bestanden te creëren die alle in hun infrastructuurregister beschikbare RINF-gegevens omvatten overeenkomstig de in de tabel van deze bijlage vastgestelde specificaties. Zij werken de informatie in hun infrastructuurregister regelmatig bij, d.w.z.. minstens om de drie maanden. Eén bijwerking moet samenvallen met de jaarlijkse publicatie van de netverklaring.

Daarna uploaden de registerbeheerders de bestanden naar de CUI via de daartoe voorziene interface. Een specifieke module faciliteert het valideren en uploaden van door de registerbeheerders verstrekte gegevens.

De CUI zorgt ervoor dat door de nationale registerbeheerders doorgestuurde gegevens zonder wijzigingen openbaar toegankelijk zijn.

De basisfuncties van de CUI bieden gebruikers de mogelijkheid RINF-gegevens op te zoeken.

In de CUI wordt de volledige historiek bewaard van alle door de nationale registerbeheerders meegedeelde gegevens. Die historiek wordt bewaard tot 2 jaar na de schrapping van de gegevens.

Het Bureau treedt op als beheerder en verleent gebruikers op verzoek toegang tot de CUI.

Antwoorden op zoekopdrachten van CUI-gebruikers worden verstrekt binnen 24 uur na de lancering van de zoekopdracht.

4.5.   Beschikbaarheid

De gemeenschappelijke gebruikersinterface is zeven dagen per week beschikbaar van 02.00 uur GMT tot 21.00 uur GMT, volgens de zomertijd. Onbeschikbaarheid van het systeem tijdens onderhoud wordt beperkt.

Bij problemen buiten de normale werktijden van het Bureau, zorgt het Bureau er tijdens zijn volgende werkdag voor dat de dienst wordt hersteld.

5.   TOEPASSINGSGIDS BETREFFENDE DE GEMEENSCHAPPELIJKE SPECIFICATIES

Het Bureau publiceert op zijn website de toepassingsgids betreffende de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in artikel 3 van dit besluit. Deze gids omvat:

a)

rubrieken en de daarmee overeenstemmende gegevens als vermeld in deel 3.3 en in de tabel. Voor elk veld, ten minste het formaat, de drempelwaarde, de voorwaarden waaronder de parameter van toepassing en verplicht is, technische spoorwegregels inzake parameterwaarden, een verwijzing naar de TSI's en andere technische documenten in verband met rubrieken van het infrastructuurregister overeenkomstig de tabel bij dit besluit;

b)

nauwkeurige definities en specificaties voor concepten en parameters;

c)

een overzicht van de regels voor de modellering van het netwerk voor het RINF en toelichting en voorbeelden inzake de verzameling van gegevens;

d)

procedures voor de validering en de overdracht van RINF-gegevens van de infrastructuurregisters van de lidstaten naar de CUI.

De toepassingsgids biedt toelichting bij de in de bijlage bij dit besluit bedoelde specificaties, die noodzakelijk zijn voor de goede werking van het RINF-systeem.


(1)  ERA/INF/10-2009/INT (versie 0.1 van 28.9.2009), beschikbaar op de website van het Spoorwegbureau.

(2)  Beoordelingsverklaring voor bestaande infrastructuur (BI) als gedefinieerd in Aanbeveling 2011/622/EU van de Commissie van 20 september 2001 betreffende de procedure om aan te tonen in welke mate bestaande spoorlijnen voldoen aan de fundamentele parameters van de technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 243 van 21.9.2011, blz. 23).


Top