EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0741

Zaak T-741/15: Beroep ingesteld op 18 december 2015 — British Aggregates e.a./Commissie

PB C 68 van 22.2.2016, p. 38–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 68/38


Beroep ingesteld op 18 december 2015 — British Aggregates e.a./Commissie

(Zaak T-741/15)

(2016/C 068/48)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: British Aggregates Association (Lanark, Verenigd Koninkrijk), Tinney Quarries Ltd (St. Johnston, Ierland), MBC Quarries Ltd (Ballybofey, Ierland), Mac Sand Ltd (Stranorlar, Ierland) (vertegenwoordigers: L. Van den Hende, advocaat, en A. White, Solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 4 augustus 2014 betreffende steunmaatregel SA.18859 (11/C) (ex 65/10 NN) ten uitvoer gelegd door het Verenigd Koninkrijk — Vrijstelling van de aggregaatheffing in Noord-Ierland (ex N 2/04), zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op 25 september 2015; en

verwijzing van de Commissie in de proceskosten van de verzoekende partijen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vijf middelen aan.

1.

Eerste middel, inhoudend dat de Commissie blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door vast te stellen dat de schending van artikel 110 VWEU, en daarmee van artikel 107 VWEU, met terugwerkende kracht kon worden gerectificeerd en de vrijstelling van de aggregaatheffing dusdoende verenigbaar kon worden gemaakt met de interne markt.

2.

Tweede middel, subsidiair ten opzichte van het eerste middel, inhoudend dat de Commissie blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en beoordelingsfouten heeft gemaakt door vast te stellen dat de retroactieve herstelmaatregel van het Verenigd Koninkrijk verenigbaar was met het beginsel van doeltreffendheid en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte.

3.

Derde middel, inhoudend dat de Commissie beoordelingsfouten heeft gemaakt door vast te stellen dat de vrijstelling van de aggregaatheffing voor Noord-Ierland verenigbaar was met de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (1) (richtsnoeren 2008), en daarmee met artikel 107, lid 3, onder c), VWEU. De Commissie heeft in het bijzonder beoordelingsfouten gemaakt door te oordelen dat was voldaan aan het derde onderdeel van het noodzakelijkheidscriterium overeenkomstig de richtsnoeren van 2008, te weten of de Noord-Ierse groeven de aggregaatheffing al dan niet konden doorberekenen aan klanten zonder dat dit zou leiden tot een aanzienlijke daling van de verkoop.

4.

Vierde middel, inhoudend dat de Commissie niet daadwerkelijk zorgvuldig en onpartijdig heeft onderzocht of de retroactieve herstelmaatregel van het Verenigd Koninkrijk verenigbaar was met het beginsel van doeltreffendheid en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, en of was voldaan aan het derde onderdeel van de noodzakelijkheidstoets overeenkomstig de richtsnoeren van 2008.

5.

Vijfde middel, inhoudend dat de Commissie niet naar de eisen van artikel 296 VWEU met redenen heeft omkleed waarom de retroactieve herstelmaatregel van het Verenigd Koninkrijk verenigbaar was met het beginsel van doeltreffendheid en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, en op welke wijze was voldaan aan het derde onderdeel van de noodzakelijkheidstoets overeenkomstig de richtsnoeren van 2008.


(1)  Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (PB 2008, C 82, blz. 1).


Top