EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CN0406
Case C-406/10: Reference for a preliminary ruling from High Court of Justice (Chancery Division) (England and Wales) made on 11 August 2010 — SAS Institute Inc. v World Programming Ltd
Zaak C-406/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice (Chancery Division) (England and Wales) op 11 augustus 2010 — SAS Institute Inc./World Programming Ltd
Zaak C-406/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice (Chancery Division) (England and Wales) op 11 augustus 2010 — SAS Institute Inc./World Programming Ltd
PB C 346 van 18.12.2010, p. 26–28
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 346/26 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice (Chancery Division) (England and Wales) op 11 augustus 2010 — SAS Institute Inc./World Programming Ltd
(Zaak C-406/10)
()
2010/C 346/45
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
High Court of Justice (Chancery Division)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: SAS Institute Inc.
Verwerende partij: World Programming Ltd
Prejudiciële vragen
A. Wat de uitlegging betreft van richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s (1) en van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 (gecodificeerde versie) (2):
1) |
Wanneer een computerprogramma (hierna: „Eerste programma”) auteursrechtelijk wordt beschermd als een werk van letterkunde, dient artikel 1, lid 2, dan in die zin te worden uitgelegd dat er geen sprake is van een inbreuk op het auteursrecht op het Eerste programma indien een concurrent van de houder van het auteursrecht zonder toegang tot de broncode van het Eerste programma, rechtstreeks of via een procedé zoals de decompilatie van de object code, een ander programma (hierna: „Tweede programma”) creëert dat de functies van het Eerste programma kopieert? |
2) |
Wordt het antwoord op vraag 1 beïnvloed door een van de volgende factoren:
|
3) |
Wanneer het Eerste programma toepassingsprogramma’s omzet en uitvoert die door gebruikers van het Eerste programma zijn geschreven in een programmeertaal die is ontworpen door de auteur van het Eerste programma en trefwoorden omvat die zijn bedacht of gekozen door de auteur van het Eerste programma alsook een syntaxis die is bedacht door de auteur van het Eerste programma, dient artikel 1, lid 2, dan in die zin te worden uitgelegd dat er geen sprake is van een inbreuk op het auteursrecht op het Eerste programma indien het Tweede programma aldus is geschreven dat het dergelijke toepassingsprogramma’s met gebruikmaking van dezelfde trefwoorden en dezelfde syntaxis omzet en uitvoert? |
4) |
Wanneer het Eerste programma gegevensbestanden met een bepaalde, door de auteur van het Eerste programma ontworpen indeling leest en schrijft, dient artikel 1, lid 2, dan in die zin te worden uitgelegd dat er geen sprake is van een inbreuk op het auteursrecht op het Eerste programma indien het Tweede programma aldus is geschreven dat het gegevensbestanden met die indeling leest en schrijft? |
5) |
Maakt het voor de beantwoording van de vragen 1, 3, en 4 verschil uit of de auteur van het Tweede programma het Tweede programma heeft gecreëerd door:
|
6) |
Wanneer een persoon op grond van een licentie gerechtigd is tot gebruik van een kopie van het Eerste programma, dient artikel 5, lid 3, dan in die zin te worden uitgelegd dat de licentienemer gerechtigd is zonder de toestemming van de houder van het auteursrecht het Eerste programma te laden, uit te voeren en op te slaan om de werking ervan te observeren, uit te testen of te bestuderen, teneinde vast te stellen welke ideeën en beginselen aan een element van het programma ten grondslag liggen, indien de licentienemer op grond van de licentie gerechtigd is om het Eerste programma te laden, uit te voeren en op te slaan wanneer het wordt gebruikt voor het specifieke, door de licentie toegestane doel, maar de handelingen die worden verricht om het Eerste programma te observeren, te bestuderen of uit te testen buiten de grenzen van het op grond van de licentie toegestane doel vallen? |
7) |
Dient artikel 5, lid 3, in die zin te worden uitgelegd dat het observeren, uittesten of bestuderen van de werking van het Eerste programma moet worden geacht te worden gedaan om vast te stellen welke ideeën en beginselen aan een element van het Eerste programma ten grondslag liggen wanneer dit wordt gedaan:
|
B. Wat de uitlegging betreft van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (3):
8) |
Wanneer de Handleiding auteursrechtelijk is beschermd als een werk van letterkunde, dient artikel 2, sub a, dan in die zin te worden uitgelegd dat er sprake is van een inbreuk op het auteursrecht op de Handleiding indien de auteur van het Tweede programma daarin een van de volgende, in de Handleiding beschreven zaken (inhoudelijk) reproduceert:
|
9) |
Dient artikel 2, sub a, in die zin te worden uitgelegd dat er sprake is van een inbreuk op het auteursrecht op de Handleiding indien de auteur van het Tweede programma in een handleiding waarin het Tweede programma wordt beschreven de door het Eerste programma herkende trefwoorden en syntaxis (inhoudelijk) reproduceert? |
(1) PB L 122, blz. 42.
(2) Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (Gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst), PB L 111, blz. 16.
(3) PB L 167, blz. 10.