Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006L0008

Richtlijn 2006/8/EG van de Commissie van 23 januari 2006 tot wijziging, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlagen II, III en V bij Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (Voor de EER relevante tekst)

PB L 19 van 24.1.2006, p. 12–19 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 330M van 28.11.2006, p. 25–32 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/05/2015; stilzwijgende opheffing door 32008R1272

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2006/8/oj

24.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 19/12


RICHTLIJN 2006/8/EG VAN DE COMMISSIE

van 23 januari 2006

tot wijziging, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlagen II, III en V bij Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (1), en met name op artikel 20, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Preparaten die bestaan uit meer dan één stof, ingedeeld in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (2) als kankerverwekkend, mutageen of vergiftig voor de voortplanting, moeten thans met waarschuwingszinnen (R-zinnen) worden gekenmerkt ter aanduiding van de indeling in zowel categorie 1 of 2 als categorie 3. De vermelding van beide R-zinnen zendt echter een tegenstrijdige boodschap uit. De preparaten moeten daarom alleen worden ingedeeld in en gekenmerkt met de hoogste categorie.

(2)

Voor de stoffen die zeer vergiftig zijn voor het aquatische milieu (ingedeeld als N) en waaraan de R-zinnen R50 of R50/53 zijn toegekend, worden thans specifieke concentratiegrenzen (SCL’s) toegepast op de stoffen die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG om een onderschatting van het gevaar te voorkomen. Deze maatregel leidt tot distorsies tussen preparaten die stoffen bevatten die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG en waarop SCL’s worden toegepast, en preparaten die stoffen bevatten die nog niet in bijlage I zijn opgenomen maar die voorlopig zijn ingedeeld en gekenmerkt overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 67/548/EEG en waarop geen SCL’s van toepassing zijn. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de SCL’s op dezelfde wijze worden toegepast op alle preparaten die stoffen bevatten die zeer vergiftig zijn voor het aquatische milieu.

(3)

Op 6 augustus 2001 heeft de Commissie Richtlijn 2001/59/EG (3) tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG vastgesteld. Richtlijn 2001/59/EG herzag de criteria in bijlage VI bij Richtlijn 67/548/EEG voor de indeling en het kenmerken van ozonafbrekende stoffen. De herziene bijlage III voorziet nu alleen in de toekenning van het symbool N naast de R-zin R 59.

(4)

De voor de beschrijving van de verpakkings- en kenmerkingsvoorschriften in bijlage V bij Richtlijn 1999/45/EG gebruikte terminologie heeft problemen opgeleverd wegens een gebrek aan consistentie. Het is daarom dienstig de tekst van bijlage V bij Richtlijn 1999/45/EG te wijzigen om hem preciezer te maken.

(5)

De bijlagen II, III en V bij Richtlijn 1999/45/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 20 van Richtlijn 1999/45/EG ingestelde Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen tot opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector gevaarlijke stoffen en preparaten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II, III en V bij Richtlijn 1999/45/EG worden overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn gewijzigd.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 maart 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 januari 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice voorzitter


(1)  PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG van de Raad (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).

(2)  PB 196 van 16.8.1967, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1).

(3)  PB L 225 van 21.8.2001, blz. 1.


BIJLAGE

Richtlijn 1999/45/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

tabel VI wordt vervangen door de volgende tabel:

„Tabel VI

Indeling van de stof

Indeling van het preparaat

Categorieën 1 en 2

Categorie 3

Kankerverwekkende stoffen van categorie 1 of 2 en R45 of R49

Concentratie ≥ 0,1 % kankerverwekkend naar gelang van het geval R45 of R49 verplicht

 

Kankerverwekkende stoffen van categorie 3 en R40

 

Concentratie ≥ 1 % kankerverwekkend R40 verplicht (tenzij reeds R45  (1) is toegekend)

Mutagene stoffen van categorie 1 of 2 en R46

Concentratie ≥ 0,1 % mutageen

R46 verplicht

 

Mutagene stoffen van categorie 3 en R68

 

Concentratie ≥ 1 % mutageen R68 verplicht (tenzij reeds R46 is toegekend)

Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 1 of 2 en R60 (vruchtbaarheid)

Concentratie ≥ 0,5 % voor de voortplanting vergiftig (vruchtbaarheid)

R60 verplicht

 

Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 3 en R62 (vruchtbaarheid)

 

Concentratie ≥ 5 % voor de voortplanting vergiftig (vruchtbaarheid) R62 verplicht (tenzij reeds R60 is toegekend)

Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 1 of 2 en R61 (ontwikkeling)

Concentratie ≥ 0,5 % voor de voortplanting vergiftig (ontwikkeling)

R61 verplicht

 

Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 3 en R63 (ontwikkeling)

 

Concentratie ≥ 5 % voor de voortplanting vergiftig (ontwikkeling) R63 verplicht (tenzij reeds R61 is toegekend)

b)

tabel VI A wordt vervangen door de volgende tabel:

„Tabel VI A

Indeling van de stof

Indeling van het preparaat

Categorieën 1 en 2

Categorie 3

Kankerverwekkende stoffen van categorie 1 of 2 en R45 of R49

Concentratie ≥ 0,1 % kankerverwekkend naar gelang van het geval R45 of R49 verplicht

 

Kankerverwekkende stoffen van categorie 3 en R40

 

Concentratie ≥ 1 % kankerverwekkend R40 verplicht (tenzij reeds R45  (2) is toegekend)

Mutagene stoffen van categorie 1 of 2 en R46

Concentratie ≥ 0,1 % mutageen

R46 verplicht

 

Mutagene stoffen van categorie 3 en R68

 

Concentratie ≥ 1 % mutageen R68 verplicht (tenzij reeds R46 is toegekend)

Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 1 of 2 en R60 (vruchtbaarheid)

Concentratie ≥ 0,2 % voor de voortplanting vergiftig (vruchtbaarheid)

R60 verplicht

 

Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 3 en R62 (vruchtbaarheid)

 

Concentratie ≥ 1 % voor de voortplanting vergiftig (vruchtbaarheid) R62 verplicht (tenzij reeds R60 is toegekend)

Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 1 of 2 en R61 (ontwikkeling)

Concentratie ≥ 0,2 % voor de voortplanting vergiftig (ontwikkeling)

R61 verplicht

 

Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 3 en R63 (ontwikkeling)

 

Concentratie ≥ 1 % voor de voortplanting vergiftig (ontwikkeling) R63 verplicht (tenzij reeds R61 is toegekend)

2)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel A wordt punt 2 van afdeling b), 1, I, geschrapt;

b)

in deel B wordt tabel 1 vervangen door de volgende tabellen:

„Tabel 1a

Acute toxiciteit voor in het water levende organismen en schadelijke effecten op lange termijn in het aquatische milieu

Indeling van de stof

Indeling van het preparaat

N, R50-53

N, R51-53

R52-53

N, R50-53

zie tabel 1b

zie tabel 1b

zie Tabel 1b

N, R51-53

 

Cn ≥ 25 %

2,5 % ≤ Cn < 25 %

R52-53

 

 

Cn ≥ 25 %

Voor preparaten die een stof bevatten die is ingedeeld als N, R50-53 zijn de concentratiegrenzen en de daaruit voortvloeiende indeling, als aangegeven in tabel 1b, van toepassing.

Tabel 1b

Acute toxiciteit voor in het water levende organismen en schadelijke effecten op lange termijn in het aquatische milieu, voor stoffen die zeer vergiftig zijn voor het aquatische milieu

LC50- of EC50-waarde („L(E)C50”) van stof ingedeeld als N, R50-53 (mg/l)

Indeling van het preparaat

N, R50-53

N, R51-53

R52-53

0,1 < L(E)C50 ≤ 1

Cn ≥ 25 %

2,5 % ≤ Cn < 25 %

0,25 % ≤ Cn < 2,5 %

0,01 < L(E)C50 ≤ 0,1

Cn ≥ 2,5 %

0,25 % ≤ Cn < 2,5 %

0,025 % ≤ Cn < 0,25 %

0,001 < L(E)C50 ≤ 0,01

Cn ≥ 0,25 %

0,025 % ≤ Cn < 0,25 %

0,0025 % ≤ Cn < 0,025 %

0,0001 < L(E)C50 ≤ 0,001

Cn ≥ 0,025 %

0,0025 % ≤ Cn < 0,025 %

0,00025 % ≤ Cn < 0,0025 %

0,00001 < L(E)C50 ≤ 0,0001

Cn ≥ 0,0025 %

0,00025 % ≤ Cn < 0,0025 %

0,000025 % ≤ Cn < 0,00025 %

Voor preparaten die stoffen bevatten met een lagere LC50- of EC50-waarde dan 0,00001 mg/l worden de overeenkomstige concentratiegrenzen dienovereenkomstig berekend (in factor 10-intervallen).”;

c)

in deel B wordt tabel 2 vervangen door de volgende tabel:

„Tabel 2

Zeer vergiftig voor in het water levende organismen

LC50- of EC50-waarde („L(E)C50”) van stof ingedeeld als N, R50 of als N, R50-53 (mg/l)

Indeling van het preparaat N, R50

0,1 < L(E)C50 ≤ 1

Cn ≥ 25 %

0,01 < L(E)C50 ≤ 0,1

Cn ≥ 2,5 %

0,001 < L(E)C50 ≤ 0,01

Cn ≥ 0,25 %

0,0001 < L(E)C50 ≤ 0,001

Cn ≥ 0,025 %

0,00001 < L(E)C50 ≤ 0,0001

Cn ≥ 0,0025 %

Voor preparaten die stoffen bevatten met een lagere LC50- of EC50-waarde dan 0,00001 mg/l worden de overeenkomstige concentratiegrenzen dienovereenkomstig berekend (in factor 10-intervallen).”;

d)

in deel B wordt tabel 5 van punt II vervangen door de volgende tabel:

„Tabel 5

Gevaarlijk voor de ozonlaag

Indeling van de stof

Indeling van het preparaat N, R59

N en R59

Cn ≥ 0,1 %”.

3)

Bijlage V wordt vervangen door:

„BIJLAGE V

SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET KENMERKEN VAN BEPAALDE PREPARATEN

A.   In de zin van artikel 5, 6 of 7 als gevaarlijk ingedeelde preparaten

1.   Aan het grote publiek verkochte preparaten

1.1.

Op het etiket van de verpakking van dergelijke preparaten moeten, naast de specifieke veiligheidsaanbevelingen, ook de gepaste veiligheidsaanbevelingen S1, S2, S45 of S46 zijn aangebracht overeenkomstig de in bijlage VI bij Richtlijn 67/548/EEG vastgestelde criteria.

1.2.

Indien dergelijke preparaten als zeer vergiftig (T+), vergiftig (T) of bijtend (C) zijn ingedeeld en het materieel onmogelijk is de bedoelde informatie op de verpakking zelf aan te brengen, dient de verpakking van dergelijke preparaten vergezeld te gaan van een nauwkeurige en voor eenieder begrijpelijke gebruiksaanwijzing die, zo nodig, aanwijzingen bevat voor de vernietiging van de lege verpakking.

2.   Preparaten die bestemd zijn om te worden verstoven

Op het etiket van de verpakking van dergelijke preparaten is de vermelding vereist van veiligheidsaanbeveling S23 in combinatie met veiligheidsaanbeveling S38 of S51, overeenkomstig de in bijlage VI bij Richtlijn 67/548/EEG vastgestelde criteria.

3.   Preparaten die een stof bevatten waaraan de zin R33 („Gevaar voor cumulatieve effecten”) is toegekend

Op het etiket van de verpakking van een preparaat dat ten minste één stof bevat waaraan de zin R33 is toegekend, dient, als de concentratie van deze stof in het preparaat 1 % of meer bedraagt — tenzij in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG een andere waarde is vastgesteld —, de volledige tekst te zijn aangebracht van zin R33 als vermeld in bijlage III bij Richtlijn 67/548/EEG.

4.   Preparaten die een stof bevatten waaraan de zin R64 („Kan gevaarlijk zijn voor baby's die borstvoeding krijgen”) is toegekend

Op het etiket van de verpakking van een preparaat dat ten minste één stof bevat waaraan de zin R64 is toegekend, dient, als de concentratie van deze stof in het preparaat 1 % of meer bedraagt — tenzij in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG een andere waarde is vastgesteld —, de volledige tekst te zijn aangebracht van zin R64 als vermeld in bijlage III bij Richtlijn 67/548/EEG.

B.   Andere, in de zin van artikel 5, 6 of 7, al dan niet als gevaarlijk ingedeelde preparaten

1.   Loodhoudende preparaten

1.1.   Verven en vernissen

Op het etiket van de verpakking van verven en vernissen met een volgens ISO-norm 6503/1984 vastgesteld totaal loodgehalte van meer dan 0,15 % (uitgedrukt in gewicht van het metaal) van het totale gewicht van het preparaat, moet de volgende waarschuwing zijn aangebracht:

„Bevat lood. Mag niet worden gebruikt voor voorwerpen waarin kinderen kunnen bijten of waaraan kinderen kunnen zuigen.”.

Bij verpakkingen met een inhoud van minder dan 125 milliliter luidt de waarschuwing als volgt:

„Let op! Bevat lood.”.

2.   Preparaten die cyanoacrylaat bevatten

2.1.   Lijmen

Op het etiket van de verpakking die lijm op basis van cyanoacrylaat direct omsluit, moeten de volgende waarschuwingen zijn aangebracht:

 

„Cyanoacrylaat

Gevaarlijk!

Kleeft binnen enkele seconden huid en oogleden aan elkaar.

Buiten het bereik van kinderen houden.”.

Bij de verpakking dienen de gepaste veiligheidsaanbevelingen te worden gevoegd.

3.   Preparaten die isocyanaten bevatten

Op het etiket van de verpakking van preparaten die isocyanaten (monomeer, oligomeer, prepolymeer enz., als zodanig of in een mengsel) bevatten, moeten de volgende vermeldingen zijn aangebracht:

 

„Bevat isocyanaten.

Zie de aanwijzingen van de fabrikant.”.

4.   Preparaten die epoxyverbindingen met een gemiddeld molecuulgewicht van ten hoogste 700 bevatten

Op het etiket van de verpakking van preparaten die epoxyverbindingen met een gemiddeld molecuulgewicht van 700 of lager bevatten, moet de volgende vermelding zijn aangebracht:

 

„Bevat epoxyverbindingen.

Zie de aanwijzingen van de fabrikant.”.

5.   Aan het grote publiek verkochte preparaten die actief chloor bevatten

Op het etiket van de verpakking van preparaten die meer dan 1 % actief chloor bevatten, moet de volgende waarschuwing zijn aangebracht:

„Let op! Niet in combinatie met andere producten gebruiken; er kunnen gevaarlijke gassen (chloor) vrijkomen.”.

6.   Preparaten die cadmium(legeringen) bevatten en die zijn bestemd om te worden gebruikt voor het lassen en solderen

Op het etiket van de verpakking van dergelijke preparaten moeten leesbaar en onuitwisbaar de volgende waarschuwingen zijn aangebracht:

 

„Let op! Bevat cadmium.

Bij het gebruik ontwikkelen zich gevaarlijke dampen.

Zie de aanwijzingen van de fabrikant.

Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.”.

7.   Preparaten die beschikbaar zijn in de vorm van aërosolen

Onverminderd de bepalingen van deze richtlijn zijn ook preparaten die in de vorm van aërosolen beschikbaar zijn, onderworpen aan de bepalingen voor het kenmerken overeenkomstig punt 2.2 en punt 2.3 van de bijlage bij Richtlijn 75/324/EEG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/1/EG.

8.   Preparaten die stoffen bevatten welke nog niet volledig zijn getest

Wanneer een preparaat een stof bevat die overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Richtlijn 67/548/EEG de vermelding „Attentie! Nog niet volledig geteste stof.” draagt, moet op het etiket van de verpakking van het preparaat de vermelding staan „Let op! Dit preparaat bevat een nog niet volledig geteste stof.”, indien die stof aanwezig is in een concentratie van ten minste 1 %.

9.   Niet als sensibiliserend ingedeelde preparaten die ten minste één sensibiliserende stof bevatten

Op het etiket van de verpakking van preparaten die ten minste één als sensibiliserend ingedeelde stof bevatten in een concentratie gelijk aan of groter dan 0,1 % of in een concentratie gelijk aan of groter dan die welke in een specifieke nota betreffende deze stof in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG is aangegeven, moet de volgende vermelding zijn aangebracht:

„Bevat (naam van de sensibiliserende stof). Kan een allergische reactie veroorzaken.”.

10.   Vloeibare preparaten die gehalogeneerde koolwaterstoffen bevatten

Op het etiket van de verpakking van vloeibare preparaten die geen vlampunt of een vlampunt boven 55 °C hebben en die een gehalogeneerde koolwaterstof en meer dan 5 % licht ontvlambare of ontvlambare stoffen bevatten, moet de volgende vermelding zijn aangebracht:

„Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden.” of „Kan bij gebruik ontvlambaar worden.”.

11.   Preparaten die een stof bevatten waaraan de zin R67 is toegekend: Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken

Wanneer een preparaat een of meer stoffen bevat waaraan de zin R67 is toegekend, moet op het etiket van dit preparaat de tekst van deze zin, zoals vermeld in bijlage III van Richtlijn 67/548/EEG, worden aangebracht wanneer de totale concentratie van deze stoffen in het preparaat 15 % of hoger is, tenzij:

aan het preparaat al de zinnen R20, R23, R26, R68/20, R39/23 of R39/26 zijn toegekend,

of de inhoud van de verpakking van het preparaat niet meer dan 125 ml bedraagt.

12.   Cement en cementpreparaten

Op de verpakking van cement en cementpreparaten met een hoeveelheid oplosbaar zeswaardig chroom van meer dan 0,0002 % van het totale drooggewicht van het cement moet de volgende vermelding worden aangebracht:

„Bevat zeswaardig chroom. Kan een allergische reactie veroorzaken.”

tenzij het preparaat al wordt ingedeeld en gekenmerkt als een sensibiliserende stof met zin R43.

C.   Niet in de zin van artikel 5, 6 of 7 ingedeelde preparaten, die evenwel ten minste één gevaarlijke stof bevatten

1.   Niet voor het grote publiek bestemde preparaten

Op het etiket van de verpakkingen van de in artikel 14, lid 2.1, onder b), bedoelde preparaten moet de volgende tekst zijn aangebracht:

„Inlichtingenblad aangaande de veiligheid is voor de professionele gebruiker op aanvraag verkrijgbaar.””.


(1)  Wanneer aan het preparaat R49 en R40 zijn toegekend, blijven beide R-zinnen behouden, omdat R40 geen onderscheid maakt tussen de blootstellingsroutes, terwijl R49 alleen wordt toegekend voor de inhalatieroute.”;

(2)  Wanneer aan het preparaat R49 en R40 zijn toegekend, blijven beide R-zinnen behouden, omdat R40 geen onderscheid maakt tussen de blootstellingsroutes, terwijl R49 alleen wordt toegekend voor de inhalatieroute.”.


Top