Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Governance van de energie-unie

Governance van de energie-unie

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

  • De verordening heeft tot doel te zorgen voor een gecoördineerde en coherente tenuitvoerlegging van de vijf dimensies van de strategie van de energie-unie van de Europese Unie (EU).
  • Het doel van de verordening is uitvoering te geven aan strategieën en maatregelen die ontworpen zijn om de doelstellingen en streefcijfers van de energie-unie en de verbintenissen op lange termijn van de EU inzake broeikasgasemissies in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs te bereiken, en voor de periode van 2021 tot en met 2030 de 2030-streefcijfers voor energie en klimaat van de EU te bereiken.
  • Het governancemechanisme moet leiden tot een aanzienlijke daling van de administratieve rompslomp en complexiteit voor de EU-lidstaten.
  • In ruimere zin heeft de verordening ook tot doel te garanderen dat de EU haar doelstellingen bereikt, met name de streefcijfers van het beleidskader voor klimaat en energie 2030 en van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering.

KERNPUNTEN

De strategie van de energie-unie heeft vijf dimensies:

In de verordening is een aantal kernpunten geformuleerd.

  • De verordening verplicht de lidstaten:
    • uiterlijk op 31 december 2019, daarna uiterlijk op 1 januari 2029 en daarna om de tien jaar geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen voor 2021-2030 op te stellen en deze voor 30 juni 2024, daarna voor 1 januari 2034 en daarna om de tien jaar te actualiseren;
    • om lage-emissiestrategieën op lange termijn met een perspectief van dertig jaar op te stellen en bij de Europese Commissie in te dienen teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van bredere doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling en van de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs;
    • om uiterlijk vanaf 15 maart 2023 tweejaarlijkse verslagen uit te brengen over de stand van de tenuitvoerlegging, om de vooruitgang in de vijf dimensies van de energie-unie te volgen.
  • De verordening voorziet in een herhaald overlegproces tussen de Commissie en de lidstaten en stimuleert regionale samenwerking tussen de lidstaten vóór de voltooiing van de plannen en vervolgens om de tien jaar voor de volgende periode van tien jaar.
  • De Commissie wordt ermee belast de voortgang van de lidstaten bij de verwezenlijking van de streefcijfers, doelstellingen en bijdragen die in hun nationale plannen zijn vastgesteld, te monitoren en te beoordelen, en maatregelen voor te stellen en haar bevoegdheden op EU-niveau uit te oefenen om te zorgen voor de collectieve verwezenlijking van deze doelstellingen en streefcijfers.
  • In de verordening worden de voorschriften voor inventarisatiesystemen van de lidstaten en de EU voor broeikasgasemissies, beleidslijnen, maatregelen en prognoses vastgesteld.
  • De verordening voorziet in een bindende doelstelling om de netto broeikasgasemissies in de EU uiterlijk in 2030 met ten minste 55 % (ten opzichte van 1990) te reduceren, en om uiterlijk zes maanden na de eerste algemene inventarisatie, bedoeld in de Overeenkomst van Parijs, een klimaatdoelstelling voor 2040 vast te stellen, waarvoor de Commissie een doelstelling van 90% aanbeveelt.
  • In deze verordening worden niet alleen de verbintenissen van de lidstaten genoemd, maar ook hun nationale doelstellingen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 (de zogenoemde “LUCF-verordening”).
  • Het is de bedoeling dat de Commissie in 2025 een uitgebreide evaluatie uitvoert van de nationale inventarisgegevens die door de lidstaten zijn ingediend om de jaarlijkse streefcijfers voor de vermindering van de netto-broeikasgasemissies van de lidstaten vast te stellen en de jaarlijkse emissieruimte van de lidstaten te bepalen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842, die bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties vastlegt.
  • De verordening sluit zich aan bij de streefcijfers van de herziene richtlijn inzake hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001 — zie de samenvatting), die tot doel heeft het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik van de EU tegen 2030 te vergroten tot 42,5 %, met een extra indicatieve toeslag van 2,5 % voor het bereiken van het streefcijfer van 45 %. Elke lidstaat moet aan dit gemeenschappelijk streefcijfer bijdragen.
  • De verordening sluit zich aan bij de streefcijfers van de herziene richtlijn betreffende energie-efficiëntie (Richtlijn (EU) 2023/1791 — zie de samenvatting), waarin een bindend streefcijfer voor energie-efficiëntie in de EU wordt vastgesteld om een vermindering van het energieverbruik van ten minste 11,7 % tegen 2030 te bewerkstelligen ten opzichte van de prognoses van de EU van het referentiescenario voor 2020.

Gedelegeerde handelingen

  • De Commissie heeft de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde het kader voor de nationale energie- en klimaatplannen te wijzigen zodat dit wordt aangepast aan de wijzigingen van het EU-kader voor energie- en klimaatbeleid in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de Overeenkomst van Parijs.
  • De Commissie heeft tevens de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin rekening wordt gehouden met wijzigingen in het aardopwarmingsvermogen en internationaal overeengekomen richtsnoeren voor inventarisering, om inhoudelijke eisen vast te stellen voor het inventarisatiesysteem van de EU en de registers op te zetten.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2018/1999 met betrekking tot de waarden voor het aardopwarmingsvermogen en de richtsnoeren voor de inventarisering inzake broeikasgassen, en met betrekking tot het inventarisatiesysteem van de EU:
    • de verordening strekt tot intrekking van Verordening (EU) nr. 666/2014 met ingang van 1 januari 2021;
    • de verordening is van toepassing op verslagen die vanaf 2021 zijn ingediend door lidstaten;
    • de lidstaten en de Commissie zullen het in bijlage I vermelde aardopwarmingsvermogen gebruiken voor de bepaling en rapportage van broeikasgasinventarissen.

Uitvoeringshandelingen

De Commissie heeft drie uitvoeringshandelingen aangenomen:

  • Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die de lidstaten verstrekken op grond van Verordening (EU) 2018/1999;
  • Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1294 over het financieringsmechanisme van de EU voor hernieuwbare energie; en
  • Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2299 wat betreft de structuur, het formaat, de technische details en het proces voor de geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen.

Intrekking

De verordening strekt tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is sinds 24 december 2018 van toepassing.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1-77).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2018/1999 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 van de Commissie van 8 mei 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft waarden voor het aardopwarmingsvermogen en de richtsnoeren voor inventarisering en wat betreft het inventarisatiesysteem van de Unie, en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 666/2014 van de Commissie (PB L 230 van 17.7.2020, blz. 1-6).

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2020/1208 van de Commissie van 7 augustus 2020 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) nr. 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie (PB L 278 van 26.8.2020, blz. 1-132).

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2299 van de Commissie van 15 november 2022 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de structuur, het formaat, de technische details en het proces voor de geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen (PB L 306 van 25.11.2022, blz. 1-98).

Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1-25).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26-42).

Zie de geconsolideerde versie.

Besluit (EU) 2016/1841 van de Raad van 5 oktober 2016 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 1-3).

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030 (COM(2014) 15 final/2 van 28.1.2014).

Laatste bijwerking 27.05.2024

Top