This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CN0315
Case C-315/19: Request for a preliminary ruling from the Gericht Erster Instanz Eupen (Belgium) lodged on 16 April 2019 — YU v Wallonische Region
Zaak C-315/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Gericht Erster Instanz Eupen (België) op 16 april 2019 – YU/Wallonische Region
Zaak C-315/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Gericht Erster Instanz Eupen (België) op 16 april 2019 – YU/Wallonische Region
PB C 77 van 9.3.2020, p. 12–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
9.3.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 77/12 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Gericht Erster Instanz Eupen (België) op 16 april 2019 – YU/Wallonische Region
(Zaak C-315/19)
(2020/C 77/16)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Gericht Erster Instanz Eupen (rechtbank van eerste aanleg Eupen, België)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: YU
Verwerende partij: Waals Gewest
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Zesde kamer) beslist bij beschikking van 26 september 2019 als volgt:
Artikel 45 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een regeling van een lidstaat op grond waarvan een in die lidstaat woonachtige werknemer zich uitsluitend kan beroepen op een uitzondering op de verplichting een voertuig dat hem door zijn in een andere lidstaat gevestigde werkgever ter beschikking is gesteld en dat daar is geregistreerd, in de lidstaat waar hij woont te laten registreren, indien hij de documenten waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van deze uitzondering altijd meeneemt in het voertuig.