Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0599

    Zaak C-599/12: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 13 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge — België) — Jetair NV, BTW-eenheid BTWE Travel4you/FOD Financiën (Btw  — Bijzondere regeling voor reisbureaus  — Handelingen buiten de Europese Unie  — Zesde richtlijn 77/388/EEG  — Artikel 28, lid 3  — Richtlijn 2006/112/EG  — Artikel 370  — „Standstill” -clausule  — Wijziging van nationale wetgeving tijdens omzettingsperiode)

    PB C 135 van 5.5.2014, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.5.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 135/10


    Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 13 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge — België) — Jetair NV, BTW-eenheid BTWE Travel4you/FOD Financiën

    (Zaak C-599/12) (1)

    ((Btw - Bijzondere regeling voor reisbureaus - Handelingen buiten de Europese Unie - Zesde richtlijn 77/388/EEG - Artikel 28, lid 3 - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 370 - „Standstill”-clausule - Wijziging van nationale wetgeving tijdens omzettingsperiode))

    2014/C 135/11

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Rechtbank van eerste aanleg te Brugge

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Jetair NV, BTW-eenheid BTWE Travel4you

    Verwerende partij: FOD Financiën

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Rechtbank van eerste aanleg te Brugge — Uitlegging van de artikelen 49 VWEU en 63 VWEU, alsmede van de artikelen 26, lid 3, en 28, lid 3, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Uitlegging en geldigheid van de artikelen 153, 309 en 370 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) — Bijzondere regeling voor reisbureaus — Diensten waarbij een beroep wordt gedaan op andere belastingplichtigen om handelingen buiten de Unie te verrichten — Niet-vrijstelling — Gelijkheidsbeginsel, beginsel van fiscale neutraliteit en evenredigheidsbeginsel

    Dictum

    1)

    Artikel 28, lid 3, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, en artikel 370 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, verzetten zich niet tegen de invoering door een lidstaat, vóór 1 januari 1978, tijdens de omzettingsperiode van de Zesde richtlijn (77/388), van een bepaling tot wijziging van de bestaande wetgeving waarbij handelingen van reisbureaus met betrekking tot reizen buiten de Europese Unie aan de belasting over de toegevoegde waarde worden onderworpen.

    2)

    Een lidstaat schendt artikel 309 van richtlijn 2006/112 niet door diensten van reisbureaus die betrekking hebben op reizen buiten de Europese Unie, niet gelijk te stellen aan vrijgestelde handelingen van tussenpersonen en deze diensten te onderwerpen aan de belasting over de toegevoegde waarde, indien zij in de betrokken lidstaat op 1 januari 1978 werden belast.

    3)

    Artikel 370 van richtlijn 2006/112, gelezen in samenhang met bijlage X, deel A, punt 4, bij deze richtlijn, schendt het recht van de Unie niet door de lidstaten de mogelijkheid te bieden diensten van reisbureaus in verband met reizen buiten de Europese Unie te blijven belasten.

    4)

    Een lidstaat schendt het recht van de Unie, inzonderheid het gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van fiscale neutraliteit, niet door reisbureaus in de zin van artikel 26, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388) en van artikel 306 van richtlijn 2006/112 anders te behandelen dan tussenpersonen en door een regel te stellen zoals het koninklijk besluit van 28 november 1999, uit hoofde waarvan diensten die betrekking hebben op reizen buiten de Europese Unie, enkel worden belast indien zij worden verleend door die reisbureaus, maar niet indien zij worden verleend door tussenpersonen.


    (1)  PB C 86 van 23.3.2013.


    Top