EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006TN0376

Zaak T-376/06: Beroep ingesteld op 14 december 2006 — Legris Industries/Commissie

PB C 42 van 24.2.2007, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 42/27


Beroep ingesteld op 14 december 2006 — Legris Industries/Commissie

(Zaak T-376/06)

(2007/C 42/48)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Legris Industries (Rennes, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. Wachsmann en C. Pommiès, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren beschikking [C(2006) 4180 def. van de Commissie van 20 september 2006 in zaak COMP/F-1/38.121 — Fittingen] en de motivering van het dispositief ervan, voor zover de houdstermaatschappij Legris Industries daarbij een geldboete wordt opgelegd vanwege de haar toe te rekenen kwestieuze praktijken van Comap;

de houdstermaatschappij Legris Industries akte te verlenen van het feit dat zij de stukken, vorderingen en verzoeken van Comap tegen de beschikking tot de hare maakt;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster verzoekt om gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2006) 4180 def. van de Commissie van 20 september 2006 in een procedure op grond van artikel 81 EG (COMP/F-1/38.121 — Fittingen), betreffende een geheel van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen op de markt voor koperfittingen en fittingen uit koperlegeringen strekkende tot de vaststelling van prijzen en prijslijsten en van kortingen en rabatten, de invoering van mechanismen ter coördinatie van prijsverhogingen, de verdeling van nationale markten, de toewijzing van klanten en de uitwisseling van andere commerciële informatie, voor zover de houdstermaatschappij Legris Industries daarbij een geldboete wordt opgelegd vanwege de haar toe te rekenen kwestieuze praktijken van haar voormalige dochteronderneming Comap.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster de volgende middelen aan.

Om te beginnen stelt verzoekster dat de Commissie artikel 81 EG heeft geschonden door haar de litigieuze inbreuken van haar dochteronderneming Comap toe te rekenen en haar op grond daarvan hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor die inbreuken. Zij betoogt dat de Commissie inbreuk heeft gemaakt op het beginsel van juridische en commerciële autonomie van de dochtervennootschap en op het beginsel van persoonlijke aansprakelijkheid voor inbreuken op het mededingingsrecht, door te oordelen dat het bezit van het volledige kapitaal van verzoeksters dochtervennootschap voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van een doorslaggevende invloed op die laatste vennootschap. Verzoekster verwijt de Commissie voorts dat zij blijk heeft gegeven van onjuiste rechtsopvattingen, zich in feitelijk opzicht heeft vergist en kennelijke beoordelingsfouten heeft gemaakt, doordat zij geen bewijselementen heeft aangedragen op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de houdstermaatschappij Legris Industries daadwerkelijk aan Comap leiding had gegeven.

Daarenboven verwijt verzoekster de Commissie dat zij het recht onjuist heeft toegepast doordat zij de door verzoekster aangedragen bewijselementen, waaruit de zelfstandigheid van Comap bleek, in het bijzonder op het vlak van de vaststelling en de uitvoering van haar commercieel beleid, niet heeft weerlegd. Verzoekster stelt te hebben aangetoond dat zij Comap geen instructies betreffende haar marktgedrag gaf, dat zij slechts financieel toezicht uitoefende zonder op budgettair vlak gezag over haar dochtervennootschappen uit te oefenen, en dat Comap over eigen financieringsbronnen beschikte. Zij betoogt dus, dat het bewijs van de loutere kapitaaldeelneming, en de daar rechtstreeks uit voortvloeiende gevolgen, waarop de Commissie zich volgens verzoekster had dienen te baseren bij de toerekening van de inbreuken van haar dochtervennootschap, niet volstaan ten bewijze dat zij daadwerkelijk leiding had gegeven aan die vennootschap.


Top