Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0546

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 december 2013 over de inspanningen van de internationale gemeenschap ten behoeve van de ontwikkeling en de staatsopbouw in Zuid-Sudan (2013/2090(INI))

    PB C 468 van 15.12.2016, p. 45–56 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.12.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 468/45


    P7_TA(2013)0546

    Ontwikkeling en staatsopbouw in Zuid-Sudan

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 december 2013 over de inspanningen van de internationale gemeenschap ten behoeve van de ontwikkeling en de staatsopbouw in Zuid-Sudan (2013/2090(INI))

    (2016/C 468/08)

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn resolutie van 13 juni 2012 over de situatie in Sudan en Zuid-Sudan (1),

    gezien zijn resolutie van 5 juli 2011 over de toekomst van EU-begrotingssteun aan ontwikkelingslanden (2),

    gezien zijn resolutie van 25 oktober 2011 over het vierde forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp (3),

    gezien zijn resolutie van 18 december 2008 over ontwikkelingsperspectieven voor vredesopbouw en natievorming in post-conflictsituaties (4),

    gezien de onderzoeksmissie naar Zuid-Sudan van zijn Commissie ontwikkelingssamenwerking in juli 2011,

    gezien het eindverslag van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie voor het Zuid-Sudanese referendum van 9-15 januari 2011 (5),

    gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de Europese Unie en haar lidstaten, ondertekend in Cotonou op 23 juni 2000 (6), voor het eerst gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 (7) en voor de tweede maal gewijzigd in Ouagadougou op 22 juni 2010 (8),

    gezien de verklaring van de medevoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU over de situatie in Sudan en Zuid-Sudan, afgegeven in Horsens (Denemarken) in mei 2012 (9),

    gezien de verklaring van de EU en haar lidstaten over de onafhankelijkheid van de Republiek Zuid-Sudan van 9 juli 2011 (10),

    gezien de conclusies van de Raad van 22 juli 2013 inzake Sudan en Zuid-Sudan (11),

    gezien de verklaring van commissaris Georgieva over Sudan en Zuid-Sudan van 5 juli 2012 (12),

    gezien het humanitaire uitvoeringsplan (HIP) voor Sudan en Zuid-Sudan voor 2013 van het directoraat-generaal Humanitaire Hulp en de wijziging hiervan (13),

    gezien de verklaringen van de woordvoerder van de hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton over de dodelijke aanslag op een vredeshandhaver van de VN-veiligheidsmacht voor Abyei (UNISFA) in Zuid-Kordofan van 18 juni 2013 (14); over het conflict in Zuid-Kordofan en de Blauwe-Nijlregio van Sudan van 1 mei 2013 (15); en over de recente sluiting van organisaties van het maatschappelijk middenveld in Sudan van 8 januari 2013 (16),

    gezien de lokaal afgegeven verklaring van de EU-delegatie van 25 juli 2013 na het ontslaan van de volledige regering van de Republiek Zuid-Sudan door de president (17),

    gezien de verklaring van Dili getiteld „Een nieuwe visie voor vredesopbouw en staatsopbouw” van 10 april 2010 (18),

    gezien de New Deal voor de inzet in fragiele staten gepresenteerd tijdens het vierde forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in Busan in december 2011 (19),

    gezien het verslag van de OESO inzake internationale betrokkenheid in fragiele staten — Republiek Zuid-Sudan van 2011 (20),

    gezien het Wereldontwikkelingsrapport 2011: conflict, veiligheid en ontwikkeling (21),

    gezien het verslag van het uitvoeringspanel op hoog niveau van de Afrikaanse Unie inzake Sudan en Zuid-Sudan (AUHP) van 31 juli 2013 (22),

    gezien de verklaring van de woordvoerder van de Secretaris-Generaal der Verenigde Naties van 8 maart 2013 over de instelling van een veilige gedemilitariseerde grenszone tussen Sudan en Zuid-Sudan en de activering van het gezamenlijke mechanisme voor grensverificatie en grenstoezicht (23),

    gezien de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad van 27 juni 2013 over „Technische bijstand en capaciteitsopbouw voor Zuid-Sudan op het gebied van de mensenrechten” (A/HRC/21/L.7/Rev.1),

    gezien het kaderakkoord over politieke en veiligheidsregelingen in de Blauwe Nijlregio en Kordofan, ondertekend op 28 juni 2011 (24),

    gezien de conclusies van de verslagen van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten gepresenteerd aan de Raad voor de mensenrechten tijdens zijn 21e en 23e bijeenkomst (25)

    gezien de overeenkomsten tussen de Republiek Sudan en de Republiek Zuid-Sudan, ondertekend in Addis Abeba op 27 september 2012 (26),

    gezien het verslag van Amnesty International over de mensenrechtensituatie in Zuid-Sudan van 2013 (27),

    gezien het verslag van Human Rights Watch getiteld „Deze oude man kan ons voeden, je zult met hem trouwen” (28),

    gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

    gezien artikel 48 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0380/2013),

    A.

    overwegende dat in resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties 1996 (2011) de oprichting van de Republiek Zuid-Sudan op 9 juli 2011 werd toegejuicht en overwegende dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 14 juli 2011 voor het toelaten van Zuid-Sudan als lidstaat stemde (A/RES/65/308);

    B.

    overwegende dat de onveiligheid, de onderontwikkeling en het slechte bestuur in de strook die via de Sahel naar de Hoorn van Afrika loopt slechts kunnen worden aangepakt door middel van een alomvattende benadering;

    C.

    overwegende dat de nieuwe staat Zuid-Sudan tevens een van de armste landen ter wereld is waar 50 % van de bevolking onder de armoedegrens leeft; overwegende dat Zuid-Sudan is voortgekomen uit een oorlog, zich in een instabiele regio bevindt en gevaar loopt een mislukte staat te worden als de internationale gemeenschap en de lokale actoren geen afspraken maken over de uitvoering van een gemeenschappelijke strategie voor de totstandbrenging van een democratische en inclusieve staat;

    D.

    overwegende dat in het kader van de hervorming van de veiligheidssector bepaalde maatregelen zijn genomen, zoals de instelling van de Nationale Politiedienst van Zuid-Sudan, de nationale veiligheids- en ontwapeningsraad en de demobilisatie- en reïntegratieraad;

    E.

    overwegende dat de welvaart in en de levensvatbaarheid van de nieuwe staat Zuid-Sudan voor een groot deel afhankelijk zijn van constructieve en vreedzame betrekkingen met alle buurlanden, met name met de Republiek Sudan, en van het vermogen van deze twee landen om hun geschillen op te lossen en het eens te worden over haalbare oplossingen en deze uit te voeren, met name met betrekking tot grensconflicten, olieopbrengsten, de definitieve status van Abyei, de nationale schuld en burgerschap;

    F.

    overwegende dat staatsopbouw en het overwinnen van fragiliteit een langetermijnperspectief en een solide, voorspelbare en stabiele betrokkenheid van de internationale gemeenschap vereisen;

    G.

    overwegende dat, terwijl Zuid-Sudan wordt geconfronteerd met een groot aantal serieuze uitdagingen, het nieuwe land aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot belangrijke ontwikkelingsindicatoren sinds de vaststelling van het alomvattend vredesakkoord van 2005, waaronder een zesvoudige toename van inschrijvingen in het lager onderwijs, een afname van kindersterfte met 25 % en de oprichting van belangrijke staatsinstellingen op federaal en nationaal niveau;

    H.

    overwegende dat kinderen de eerste slachtoffers zijn van de onveiligheid en de conflicten in Zuid-Sudan; overwegende dat kinderen en vrouwen het slachtoffer zijn van seksueel geweld en dat kinderen worden gerekruteerd door gewapende groeperingen;

    I.

    overwegende dat de reikwijdte van de democratische wederopbouw groter is wanneer er meer vrouwen betrokken worden bij het oplossen van conflicten en bij de politieke besluitvorming;

    J.

    overwegende dat Zuid-Sudan in hoge mate afhankelijk is van de aardolieproductie, die goed is voor circa 88 % van de overheidsinkomsten en die momenteel volledig gekoppeld is aan de uitvoer naar de Republiek Soudan; overwegende dat deze overmatige afhankelijkheid een gevaar vormt voor de economie van het land, maar tevens dient als middel om druk uit te oefenen op het nieuwe land, en dat zij extra spanningen en zelfs conflicten doet ontstaan, met name met Sudan of interetnische conflicten, zoals in de laatste twee jaar is gebleken; overwegende dat Zuid-Sudan overeenkomsten heeft gesloten met buurlanden (Kenia, Ethiopië en Djibouti) om de mogelijkheid van twee nieuwe pijpleidingen te verkennen die zijn olievelden zouden verbinden met de Golf van Aden en de Indische Oceaan;

    K.

    overwegende dat de opschorting van de aardolieproductie door de regering van Zuid-Sudan gedurende meer dan een jaar en de afsluiting van de pijpleidingen naar Sudan, het land heeft beroofd van een van zijn belangrijkste bronnen van inkomsten, waardoor het land in een ernstige financiële crisis terecht is gekomen, gevolgd door een ook nu nog voortdurende periode van strikte bezuinigingen;

    L.

    overwegende dat Zuid-Sudan in de Resource Governance Index van 2013, hoewel wordt erkend dat er een „ambitieus wettelijk kader voor het bevorderen van transparant bestuur van de oliesector” bestaat, op plaats 50 van 58 landen staat, omdat de autoriteiten van het land hebben nagelaten informatie over de sector vrij te geven en passende toezichts- en controlemechanismen in te voeren;

    M.

    overwegende dat de internationale gemeenschap belangrijke politieke en materiële steun heeft verleend ten behoeve van de onafhankelijkheid en levensvatbaarheid van Zuid-Sudan en de economische en sociale ontwikkeling van het land, en overwegende dat de EU in dit verband een zeer positieve rol heeft gespeeld; overwegende dat de EU en haar lidstaten ter gelegenheid van Zuid-Sudans onafhankelijkheid hebben toegezegd een nauwe en langdurige samenwerking met de Republiek Zuid-Sudan en haar inwoners te ontwikkelen;

    N.

    overwegende dat de Raad op 23 mei 2011 een financieel pakket van 200 miljoen euro voor Zuid-Sudan heeft goedgekeurd ter financiering van de bijdrage van de EU aan het landenstrategiedocument (responsstrategie) voor Zuid-Sudan voor de periode 2011-2013;

    O.

    overwegende dat de internationale gemeenschap en internationale humanitaire organisaties in groten getale hebben gereageerd op de noodzaak het lijden van de mensen in de regio te verlichten, hoewel hun de toegang tot bepaalde regio's werd ontzegd door de rebellengroepen en de Sudanese regering, en de EU voor deze humanitaire hulp aanzienlijke middelen heeft verstrekt en nog steeds verstrekt, waaronder alleen al 110 miljoen euro in 2012;

    P.

    overwegende dat de vooruitzichten voor ontwikkeling en staatsopbouw op de langere termijn in Zuid-Sudan onlosmakelijk verbonden zijn met regionale onderlinge afhankelijkheid in de Hoorn van Afrika, met name inzake de aanpak van veiligheidskwesties met het naburige Sudan (onder meer in de regio's Darfur, Kurdofan en Blauwe Nijl), en met betrekking tot investeringen in economische integratie samen met andere regionale partners;

    Q.

    overwegende dat Zuid-Sudan één van de eerste landen is waar, in lijn met het ontwikkelingsplan voor Zuid-Sudan, een gezamenlijke programmering van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie en EU-lidstaten in de praktijk is gebracht in de vorm van één enkel EU-landenstrategiedocument, waarover overeenstemming is bereikt in december 2011 en waarin een totaal van 830 miljoen euro aan ontwikkelingshulp is opgenomen;

    R.

    overwegende dat Zuid-Sudan nog niet is toegetreden tot de Overeenkomst van Cotonou en de regering van Zuid-Sudan zorgen uit over de mogelijke gevolgen hiervan voor haar betrekkingen met de Republiek Sudan; overwegende dat Zuid-Sudan bij toetreding tot de Overeenkomst van Cotonou niet meteen verplicht zou zijn toe te treden tot het Statuut van Rome; overwegende dat deze terughoudendheid om toe te treden tot de Overeenkomst van Cotonou leidt tot problemen bij het programmeren van EU-hulp vanaf 2014 in het kader van het elfde Europese Ontwikkelingsfonds, wat nadelig zou kunnen zijn voor Zuid-Sudan, niet alleen ten aanzien van nationale toewijzingen, maar ook met het oog op regionale fondsen en substantiële middelen van de Europese Investeringsbank (EIB) die de infrastructuur en de regionale economische integratie van het land zouden verbeteren; overwegende dat Zuid-Sudan, door de Overeenkomst van Cotonou te ratificeren, daarnaast zijn vermogen om Europese particuliere investeringen aan te trekken, kan vergroten; overwegende dat de aanvullende financiële faciliteiten waar Zuid-Sudan na toetreding tot de Overeenkomst van Cotonou over zou kunnen beschikken, eveneens kunnen bijdragen tot de tenuitvoerlegging van de overeenkomst van Addis Abeba;

    S.

    overwegende dat de Raad mevrouw Rosalind Marsden in augustus 2010 heeft aangewezen als speciale vertegenwoordiger van de EU (SVEU) voor Sudan en vervolgens haar mandaat heeft uitgebreid, maar in juni 2013 slechts heeft ingestemd met een verlenging van vier maanden tot 31 oktober 2013 teneinde dit mandaat op te nemen in het mandaat van de SVEU voor de Hoorn van Afrika, ondanks haar uitstekende werk en haar belangrijke rol bij het benutten van de diverse middelen van de EU en het uitoefenen van invloed op de ontwikkelingen in de regio; overwegende dat de EU zonder speciale vertegenwoordiger voor Sudan/Zuid-Sudan bij internationale onderhandelingen en inspanningen aan de zijlijn zal komen te staan;

    T.

    overwegende dat de Europese Unie steun heeft gegeven aan het Implementatiepanel op hoog niveau van de Afrikaanse Unie, met onder meer de oud-president van Zuid-Afrika Thabo Mbeki als voorzitter, evenals aan de missies van de Verenigde Naties, te weten de VN-missie in Sudan (UNMIS), de VN-missie in de Republiek Zuid-Sudan (UNMISS), de hybride operatie van de Verenigde Naties en Afrikaanse Unie in Darfur (UNAMID) en de VN-veiligheidsmacht voor Abyei (UNISFA);

    U.

    overwegende dat de „New Deal voor de inzet in fragiele staten” is opgesteld door de G7+-landen (waaronder Zuid-Sudan) en de Internationale dialoog over vredesopbouw en staatsopbouw (IDPS) en vervolgens is goedgekeurd door de EU en nog 36 landen op het vierde forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in Busan in december 2011;

    V.

    overwegende dat er in april 2013 een Economic Partners Forum werd gehouden in Washington waar werd aangekondigd dat een „new deal compact” moet worden gesloten om een kader te creëren voor een nieuw engagement van de internationale gemeenschap voor ontwikkelingshulp aan Zuid-Sudan;

    W.

    overwegende dat externe inspanningen die worden gemaakt met betrekking tot staatsopbouw en ontwikkeling alleen succesvol kunnen zijn wanneer de leiders van Zuid-Sudan zich inzetten voor en in staat zijn tot de ontwikkeling van verantwoordelijk, ontvankelijk en inclusief bestuur en kortetermijn- of cliëntelistische belangen kunnen overwinnen; overwegende dat Zuid-Sudan nog niet is opgenomen in de meeste bestuursindicatoren en dat er nog steeds zeer weinig kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn over de omvang van de corruptie in het land; overwegende dat de internationale gemeenschap, zowel privaat als publiek, corruptie niet tolereert en er daarom voor moet zorgen dat de verlening van steun of investeringen niet leiden tot schadelijke praktijken of deze stimuleren;

    X.

    overwegende dat een socialezekerheidsnet ontbreekt en dat toegang tot voorzieningen als gezondheidszorg, elektriciteit en water uitermate beperkt blijft; overwegende dat volgens sommige schattingen slechts een derde van de bevolking toegang heeft tot schoon water en dat problemen met betrekking tot de toegang tot water gemeentelijke conflicten hebben verergerd;

    Y.

    overwegende dat Zuid-Soedanese vrouwen en meisjes zich geconfronteerd zien met het hoogste moederstertecijfer ter wereld en dat een op de zeven moeders in Zuid-Soedan bij of kort na de bevalling overlijdt (29); overwegende dat infectie en/of interne bloedingen de belangrijkste oorzaken zijn van deze moedersterfte en dat Zuid-Soedan kampt met een ernstig tekort aan elementaire medische uitrusting en gekwalificeerde verpleeg- en verloskundigen;

    Z.

    overwegende dat naar schatting 48 % van de meisjes van 15 tot 19 jaar in Zuid-Soedan gedwongen worden uitgehuwelijkt, en dat er volgens berichten ook meisjes van 12 jaar gedwongen zijn uitgehuwelijkt, hetgeen een rechtstreeks effect geeft op de onderwijsparticipatie van meisjes; overwegende dat slechts 39 % van alle leerlingen in het basisonderwijs en slechts 30 % van alle leerlingen in het middelbaar onderwijs meisjes zijn;

    AA.

    overwegende dat de overtuiging dat vrouwen persoonlijk eigendom zijn van hun vader of echtgenoot ten grondslag ligt aan het bruidsschatstelsel zoals dat in Zuid-Soedan bestaat;

    AB.

    overwegende dat huiselijk geweld in heel Zuid-Soedan diep in het sociale normenstelsel is geworteld, en dat 82 % van de vrouwen en 81 % van de mannen menen dat een vrouw huiselijk geweld moet tolereren en het probleem binnen het gezin moet houden (30);

    AC.

    overwegende dat naar schatting meer dan 80 % van de bevolking analfabeet is (en het percentage vrouwelijk analfabetisme nergens ter wereld zo hoog is), dat het percentage meisjes dat toegang heeft tot onderwijs een van de laagste ter wereld is en slechts 25 % van de schoolgaande kinderen uit meisjes bestaat; overwegende dat er een tekort aan leerkrachten is;

    AD.

    overwegende dat er sprake is van een gebrek aan leerkrachten en een ernstige behoefte aan mensen met een beroepsopleiding, alsook van een behoefte aan onderwijsinstellingen om gekwalificeerde arbeidskrachten op te leiden;

    AE.

    overwegende dat de uitgestrekte landbouwgronden in Zuid-Sudan ervoor zorgen dat de landbouw niet alleen in handelsopzicht goede perspectieven en banen voor de lokale gemeenschap in het land kan bieden, maar ook kan bijdragen tot een vermindering van de voedselbehoeften in Zuid-Sudan en op termijn van die van zijn buurlanden;

    AF.

    overwegende dat vrouwen met het oog op de vermindering van de onzekerheid van de voedselvoorziening en de onveiligheid van voedsel een drijvende kracht vormen en dat zij kunnen bijdragen tot een verhoging van de landbouwproductiviteit;

    AG.

    overwegende dat er in Zuid-Sudan bijna geen permanente infrastructuur voor weg-, spoor- of watervervoer is; overwegende dat de ontwikkeling van deze infrastructuur noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de economie en de handel van het land, voor de toegang tot de markten en het scheppen van banen;

    AH.

    overwegende dat er nu, na de burgeroorlog, naar schatting nog enkele miljoenen landmijnen en niet-geëxplodeerde oorlogsmunitie begraven liggen in Zuid-Sudan;

    AI.

    overwegende dat de binnenlandse veiligheid één van de cruciale uitdagingen voor Zuid-Sudan blijft, met diverse conflicten van lage intensiteit die leiden tot een ernstige humanitaire situatie; overwegende dat herhaaldelijk melding is gemaakt van vormen van misbruik door de Zuid-Sudanese veiligheidstroepen, waaronder buitengerechtelijke executies, verkrachtingen en martelingen tijdens civiele ontwapeningscampagnes; overwegende dat de inspanningen van na 2005 op het gebied van demobilisatie, ontwapening en reïntegratie zijn vastgelopen en een aanvaardbare pensioenregeling voor veteranen ontbreekt;

    AJ.

    overwegende dat de bevolking zich geconfronteerd ziet met ernstige risico’s van voedselonzekerheid, waardoor dit jaar al 4,1 miljoen Zuid-Sudanezen werden getroffen; overwegende de zeer beperkte toegang tot gezondheidsdiensten, het gebrek aan medisch personeel en materiaal en de humanitaire behoeften van ontheemden die zijn gevlucht vanwege conflicten; overwegende het sterftecijfer bij kinderen onder de 5 jaar en de hoogste moedersterfte ter wereld;

    AK.

    overwegende dat Zuid-Sudan in 2013 twaalf plaatsen is gezakt op de World Press Freedom Index van Reporters Without Borders, naar de 124e plaats van de 180 beoordeelde landen;

    AL.

    overwegende dat een langdurige, levensvatbare stabiliteit in de Hoorn van Afrika uitsluitend tot stand kan worden gebracht op basis van sterke instellingen, een duidelijke rol en positie voor het maatschappelijk middenveld, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, met name de vrijheid van meningsuiting, evenals gunstige economische vooruitzichten voor de maatschappij in haar geheel; overwegende dat de scheiding van Sudan en Zuid-Sudan naar verluidt heeft geleid tot religieuze conflicten; overwegende dat een aantal vluchtelingen van Sudan naar het grotendeels christelijke Zuid-Sudan zijn gevlucht; overwegende dat er in juni 2013 naar schatting 263 000 mensen van Sudan naar Zuid-Sudan zijn gevlucht (31);

    AM.

    overwegende dat journalisten geregeld zijn bedreigd, gearresteerd en vastgehouden zonder aanklacht; overwegende dat er is gemeld dat veiligheidstroepen journalisten hebben lastiggevallen en illegaal hebben aangehouden; overwegende dat de Zuid-Sudanese autoriteiten hebben verzuimd snelle, doeltreffende en onpartijdige onderzoeken te verrichten naar aanvallen op journalisten of zaken zoals de moord op overheidscriticus en journalist Isaiah Abraham;

    AN.

    overwegende dat tekortkomingen in het rechtsstelsel leiden tot ernstige schendingen van de mensenrechten; overwegende dat er grote behoefte is aan gespecialiseerde opleidingen op mensenrechtengebied voor de juridische beroepen; overwegende dat het om de straffeloosheid aan te pakken, nodig is om de kennis over de belangrijkste mensenrechteninstrumenten te vergroten, hetgeen zal bijdragen tot de toepassing ervan; overwegende dat rechtsbijstand in het strafrechtelijk systeem vrijwel geheel ontbreekt;

    AO.

    overwegende dat Engels de officiële taal van Zuid-Sudan is, maar dat de grotendeels ongeletterde bevolking van Zuid-Sudan deze taal niet machtig is; overwegende dat deze taal de voertaal is in de openbare diensten, het rechtsstelsel, private bedrijven en de grootste media van het land; overwegende dat Zuid-Sudan meer dan zestig talen en dialecten telt, die worden gesproken door de verschillende etnische groepen waaruit de bevolking bestaat; overwegende dat taal een bepalende rol speelt in de nationale cohesie en dat een passend taalbeleid bijgevolg van belang is;

    AP.

    verwegende dat Zuid-Sudan de doodstraf zal handhaven, ondanks de wijzigingen die in dit verband zijn aangebracht in de grondwet van het land;

    AQ.

    overwegende dat de hoge prevalentie van kinderhuwelijken — bijna de helft van alle Zuid-Sudanese meisjes in de leeftijd van 15 tot 19 jaar zijn getrouwd — een omgeving schept waarin hun kwetsbaarheid voor fysiek, seksueel, psychologisch en economisch misbruik wordt vergroot;

    AR.

    overwegende dat een evenwichtige deelname van vrouwen aan het openbare leven een grondwettelijk recht is dat wordt ondersteund door een verplicht quotum van 25 %; overwegende dat er op dit punt slechts beperkte vorderingen zijn geboekt, ondanks de toezegging van de regering van Zuid-Sudan om de deelname van vrouwen aan de publieke sector te vergroten; overwegende dat de doeltreffende deelname van vrouwen in Zuid-Sudan aan de totstandbrenging van vrede, bestuur en economische ontwikkeling kan bijdragen tot het consolideren van vrede en veiligheid in het land;

    1.

    is verheugd over de meest recente tekenen van verminderde spanningen tussen de regeringen van Zuid-Sudan en de Republiek Sudan, zoals het bezoek van de Zuid-Sudanese president aan de Republiek Sudan in het begin van september 2013 en de verklaringen van goede wil van beide zijden die werden uitgesproken tijdens deze gelegenheid; benadrukt dat de economische en sociale ontwikkeling van beide landen voor een groot deel afhankelijk is van vreedzame betrekkingen en samenwerking tussen de twee landen;

    2.

    roept de regeringen van beide landen en de internationale gemeenschap op de inspanningen voort te zetten en te intensiveren om de openstaande kwesties op te lossen die niet zijn opgelost na het verstrijken van het alomvattend vredesakkoord van 2005 en de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan van juli 2011, en die nog steeds een belemmering vormen voor goede nabuurschapsbetrekkingen, en verzoekt hun volledig af te zien van het gebruik van dreigementen en militair geweld en de ondersteuning van illegale strijdkrachten in de regio;

    3.

    dringt er bij de autoriteiten van Zuid-Sudan op aan zich te conformeren aan Resolutie 2109 van de VN-Veiligheidsraad, hun verplichting om de burgers te beschermen na te komen en de grondrechten van hun burgers te eerbiedigen; verzoekt de Zuid-Sudanese autoriteiten tevens hun inspanningen op te voeren om de wijdverspreide en gewelddadige roof van vee die van oudsher in plattelandsgebieden van het land plaatsvindt, een halt toe te roepen;

    4.

    betreurt dat de aanbeveling van de Afrikaanse Unie aan de regeringen van Khartoem en Juba om in oktober 2013 een referendum te houden over de betwiste regio Abyei geen gevolgen heeft gehad; verzoekt de autoriteiten van Zuid-Sudan de deelname hieraan door Misseriya-nomaden mogelijk te maken, aangezien Khartoem zich anders tegen het referendum zal verzetten; is verheugd over de verklaring van de Zuid-Sudanese autoriteiten dat de Misseriya altijd vrije toegang tot water en de weidegronden van Abyei hebben gehad en dat ze ook in de toekomst van dit recht gebruik zullen mogen maken;

    5.

    stelt de regeringen van Sudan en Zuid-Sudan voor dat zij een zaak in laatste aanleg aanhangig maken bij het Internationaal Gerechtshof om de laatste grensgeschillen tussen Sudan en Zuid-Sudan op een vreedzame manier voor het gerecht te beslechten;

    6.

    dringt er bij de Republiek Sudan en de Republiek Zuid-Sudan op aan de overeenkomsten van Addis Abeba van september 2012 volledig na te leven;

    7.

    spreekt opnieuw zijn steun uit voor de regionale betrokkenheid van de Europese Unie in de context van het strategisch kader van de EU voor de Hoorn van Afrika en de alomvattende benadering voor Sudan en Zuid-Sudan; wijst voorts op de overlappende geografie van het Sahelgebied en de onderling verbonden politieke, economische en sociale uitdagingen aldaar; dringt er derhalve bij de Europese Unie op aan haar strategie in de bredere regio doeltreffender te coördineren, met name door de doelen en reikwijdte van het strategisch kader van de EU voor de Hoorn van Afrika te koppelen aan die van de Europese strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel; spoort aan de mensenrechten binnen beide strategieën in nauwe verbondenheid te behandelen; roept de Europese Unie voorts op overleg te voeren met de speciale vertegenwoordigers van de EU (SVEU) voor de Sahel en de mensenrechten, en met de SVEU voor de Hoorn van Afrika, wanneer zij de bestaande uitdagingen in deze regio aanpakken, en een uitvoerige dialoog aan te gaan met de regionale partners ter verbetering van de samenwerking en ontwikkeling;

    8.

    erkent en staat volledig achter de goede diensten van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor Sudan en Zuid-Sudan en andere EU-partners; roept alle EU-instellingen en lidstaten op een constructieve dialoog te blijven voeren of op te bouwen met beide landen en ook bij te dragen tot een daadwerkelijk proces van een alomvattende nationale dialoog voor de toekomst van de bevolking van Sudan en Zuid-Sudan;

    9.

    dringt er bij de autoriteiten van Sudan en Zuid-Sudan op aan volledige uitvoering te geven aan het alomvattende vredesakkoord, waarin de twee staten worden opgeroepen de kwesties met betrekking tot de verdeling van de macht, burgerschap, olie-inkomsten en de verdeling van schulden aan te pakken; benadrukt dat ondanks de aanzienlijke geschillen die nog steeds bestaan tussen de regeringen van Khartoem en Juba, met name wat betreft het heikele punt van het referendum in Abyei dat in oktober 2013 zal worden gehouden, er positieve signalen zijn over de samenwerking tussen beide landen, zoals het initiatief om grensoverschrijdend handelsverkeer mogelijk te maken als voorbereiding om tot handelsakkoorden tussen de beide landen te komen; toont zich verheugd dat de Afrikaanse Unie erin is geslaagd de presidenten van Sudan en Zuid-Sudan samen te brengen om de tenuitvoerlegging van de samenwerkingsakkoorden die tussen beide staten zijn getekend te bevorderen; dringt er bij Sudan en Zuid-Sudan op aan de onderhandelingen over de levering van olie aan het noorden te hervatten;

    10.

    roept Zuid-Sudan en Sudan op optimaal gebruik te maken van de rijkdom en mogelijkheden die de olievoorraden in de regio vormen voor beide landen en overeenstemming te bereiken over de onopgeloste economische overgangsregelingen tussen beide landen;

    11.

    onderstreept het belang van de samenwerkingsovereenkomst, met inbegrip van de sectorale overeenkomsten, tussen Sudan en Zuid-Sudan die op 27 september 2012 in Addis Abeba werd ondertekend; spreekt evenwel zijn zorg uit over de unilaterale aankondiging van de Sudanese regering inzake de stopzetting van de olie-uitvoer vanuit Zuid-Sudan en de bevriezing van alle sectorale overeenkomsten en beschouwt dit als een maatregel die de economieën van beide landen schade zal toebrengen en tot een escalatie van de regionale spanningen zal leiden; dringt er bij beide regeringen op aan om samen met het Implementatiepanel op hoog niveau van de Afrikaanse Unie te werken aan de terugkeer naar de samenwerkingsovereenkomst, de steun aan gewapende rebellengroeperingen te staken, zich volledig te houden aan de overeenkomst betreffende een veilige gedemilitariseerde grenszone die onder toezicht staat van de uitgebreide interim-veiligheidsmacht van de VN voor Abyei, en een referendum voor te bereiden over de toekomstige status van Abyei;

    12.

    roept alle groepen en partijen in Zuid-Sudan op een gezamenlijke visie te ontwikkelen voor hun land en de vreedzame, welvarende en eerlijke ontwikkeling ervan; stelt de regering van Zuid-Sudan voor dat zij een integrerend nationaal debat op gang brengt om een einde te maken aan de interetnische conflicten en te werken aan vreedzame betrekkingen;

    13.

    benadrukt dat het van belang is de bevolking van Zuid-Sudan de waarde en effectiviteit van hun nieuwe democratische staat te tonen, onder meer door een stabiele regering te installeren die niet handelt op grond van arbitraire presidentiële decreten en die de scheiding van de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke machten waarborgt, mensenrechten en vrijheid van de media eerbiedigt, maatregelen neemt ter preventie en bestrijding van corruptie en publieke diensten en infrastructuur verschaft, ook in de plattelandsgebieden buiten Juba; betreurt het effect van corruptie op de nieuwe staat en verzoekt de internationale donorgemeenschap, met inbegrip van de Europese Unie, het vermogen van Zuid-Sudan om dit probleem aan te pakken zorgvuldig te evalueren; verzoekt Zuid-Sudan zijn inspanningen op te voeren om de corruptie aan te pakken, onder meer via de initiatieven van president Kiir tegen hogere overheidsambtenaren, en moedigt de regering aan om voort te maken met de tenuitvoerlegging van haar ontwikkelingsplan, onder meer door de economie te diversifiëren en minder afhankelijk te maken van de olie-export;

    14.

    dringt er bij Zuid-Sudan op aan de Overeenkomst van Cotonou tussen de EU en de ACS-staten te ratificeren teneinde de langetermijninzet van de EU voor de ontwikkeling van Zuid-Sudan mogelijk te maken en onderstreept dat de toetreding van Zuid-Sudan tot de overeenkomst op geen enkele wijze van invloed mag zijn op de verzoening en constructieve betrekkingen met de Republiek Sudan, die in feite een langetermijnbelang heeft in de voorspoedige ontwikkeling van al haar buren;

    15.

    verzoekt de Zuid-Sudanese staat om de internationale mensenrechtenverdragen zo snel mogelijk te ratificeren;

    16.

    roept belangrijke internationale partners, met name de EU-lidstaten, de Commissie en de EDEO, op zich te blijven inzetten voor de ontwikkeling en staatsopbouw en menselijke veiligheid voor alle Zuid-Sudanezen; onderstreept dat vredesopbouw, met inbegrip van de verwerking van het verleden, moet worden gekoppeld aan de inspanningen op het gebied van staatsopbouw, om te zorgen voor duurzame staatsopbouw; ondersteunt de betrokkenheid van de EU als een belangrijke speler in het kader van de New Deal door middel van een staatsopbouwcontract;

    17.

    roept belangrijke internationale partners, met name de EU-lidstaten, de Commissie en de EDEO, op zich te blijven inzetten voor de ontwikkeling en staatsopbouw en menselijke veiligheid voor alle Zuid-Sudanezen; ondersteunt de betrokkenheid van de EU als een belangrijke speler in het kader van de New Deal door middel van een staatsopbouwcontract;

    18.

    onderstreept het belang van de steun van de Europese Unie, in samenwerking met de multilaterale partners en donorlanden, voor de democratische ontwikkelingen in Zuid-Sudan; verwelkomt in dit verband de bijdrage van de Europese Unie (4,9 miljoen euro) aan de Internationale Organisatie voor migratie, waarmee de dialoog en communicatie over het gedeeld gebruik van de schaarse hulpbronnen (water, weidegrond) tussen de verschillende clans en stammen die in een sfeer van toenemend geweld tegenover elkaar staan, kunnen worden bevorderd; prijst het werk van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (Unesco) voor het behoud van de historische archieven, die een belangrijk instrument zijn voor het proces van natievorming in Zuid-Sudan; verzoekt de regering van Zuid-Sudan, in het licht van de toenemende internationale gevoeligheid op het vlak van chemische wapens, zo snel mogelijk over te gaan tot ondertekening en ratificatie van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens, alsook van andere wapenbeheersings- en ontwapeningsverdragen, inclusief de verdragen ter bestrijding van de illegale en ongecontroleerde verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens;

    19.

    herinnert eraan dat alle vormen van begrotingssteun aan ontwikkelingslanden gedegen risicobeheersmiddelen vereisen, een aanvulling moeten zijn op andere vormen van hulp en moeten worden ondersteund door een goede parlementaire controle van de nationale begroting van het ontvangende land alsook door andere vormen van verantwoording en de participatie van burgers, en dat deze maatregelen moeten worden gewaarborgd en gesteund door zowel de nationale regering als de respectievelijke hulpdonoren;

    20.

    spoort de EDEO, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor Sudan en Zuid-Sudan en de Commissie aan om de kennis over en de zichtbaarheid van de zeer positieve bijdragen van de EU aan een vreedzame, democratische overgang en de economische en sociale ontwikkeling van Zuid-Sudan te vergroten; vreest dat het beëindigen van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor Sudan en Zuid-Sudan in een tijd waarin nog niet volledig is voldaan aan een aantal van de toezeggingen die zijn gedaan in het alomvattend vredesakkoord van 2005 en de overeenkomst van Addis Abeba van september 2012, ertoe kan leiden dat deze zichtbaarheid verder afneemt en de invloed van de EU en haar lidstaten vermindert; verzoekt het mandaat van de speciale vertegenwoordiger uit te breiden, en niet, zoals het plan is, Sudan toe te voegen aan het reeds overbelaste mandaat van de speciale vertegenwoordiger voor de Hoorn van Afrika;

    21.

    dringt aan op de geregelde evaluatie van het strategisch kader van de EU voor de Hoorn van Afrika en de alomvattende benadering van de EU voor Sudan en Zuid-Sudan teneinde te waarborgen dat beleidsinstrumenten en middelen worden gericht op de ondersteuning van het vredesproces en de opbouw van democratie, met inbegrip van de voorbereidingen voor de verkiezingen in 2015; wijst erop dat toekomstige mandaten van de speciale vertegenwoordigers van de EU in deze regio, met inbegrip van besluiten over de samenvoeging van posten, moeten worden bekeken in de context van een dergelijke beleidsevaluatie en moeten beantwoorden aan de politieke realiteit ter plaatse;

    22.

    is verheugd over het feit dat de EU 285 miljoen euro (exclusief steun van lidstaten) heeft uitgetrokken voor ontwikkelingshulp aan Zuid-Sudan sinds 2011, toen Zuid-Sudan onafhankelijk werd, als aanvulling op humanitaire hulp;

    23.

    verzoekt het land om de toegang van ngo's en humanitaire organisaties tot de bevolking in conflictgebieden niet te belemmeren; herinnert eraan dat het belemmeren van ngo's en humanitaire organisaties een schending van het internationaal humanitair recht inhoudt;

    24.

    steunt de nadruk van de EU-steun voor Zuid-Sudan op landbouw, democratisch bestuur en de rechtsstaat, onderwijs en gezondheidszorg; merkt op dat er weliswaar wet- en regelgeving is vastgesteld, maar dat de tenuitvoerlegging achterblijft; is verheugd over de inspanningen van de Commissie om steun te verlenen voor capaciteitsopbouw van het Zuid-Sudanese rechtsstelsel en met name om technische steun te verlenen aan de rechterlijke macht en het Hooggerechtshof; is verheugd over de EU-steun aan de Nationale Wetgevende Vergadering van Zuid-Sudan;

    25.

    vraagt de Commissie, de lidstaten en de Zuid-Soedanese autoriteiten samen te werken met gemeenschappen en vrouwenorganisaties om de toegang tot onderwijs, de seksuele en reproductieve rechten van meisjes en vrouwen en seksuele en reproductieve gezondheidszorg voor meisjes en vrouwen mogelijk te maken en te bevorderen, met inbegrip van toegang tot anticonceptie en hiv/aids-testen en -behandeling;

    26.

    dringt erop aan dat door de Europese Unie gefinancierde projecten regelmatig worden doorgelicht en geëvalueerd, ook op het punt van de voortgang naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen, en verlangt dat het Europees Parlement van de resultaten op de hoogte wordt gehouden;

    27.

    pleit ervoor dat rekening wordt gehouden met de mening van lokale gemeenschappen, in het bijzonder vrouwen, zodat er duidelijkere doelstellingen voor projecten kunnen worden geformuleerd en die doelstellingen beter op de situatie en de ontwikkelingen ter plekke kunnen worden afgestemd;

    28.

    verzoekt de internationale gemeenschap en in het bijzonder de EU en haar lidstaten om in het kader van hun externe optreden in samenwerking met plaatselijke partners en ngo's de nadruk te leggen op de toegankelijkheid van het basisonderwijs voor meisjes en op de strijd tegen ongeletterdheid onder volwassenen waardoor in Zuid-Soedan zoveel kostbaar menselijk kapitaal verloren gaat dat het land nodig heeft voor zijn ontwikkeling en om te kunnen uitgroeien tot democratische staat;

    29.

    beveelt aan om zo snel mogelijk een onderwijsstelsel in te voeren dat voorziet in gekwalificeerde mensen om de infrastructuur in Zuid-Sudan te ontwikkelen en te onderhouden, met inbegrip van wegen, huisvesting, riolering, waterzuivering, elektriciteitsnetten, informaticanetwerken, telefoonnetwerken enzovoort;

    30.

    is verheugd over de EU-steun aan het uitvoeringspanel op hoog niveau van de Afrikaanse Unie voor Sudan en Zuid-Sudan (AUHIP), maar verzoekt tegelijkertijd om een evaluatie van het panel met het oog op het beoordelen van de doeltreffendheid ervan; betreurt dat de EU-steun niet altijd volledig zichtbaar is geweest;

    31.

    benadrukt dat het noodzakelijk is om mechanismen die de correcte en transparante distributie en het correct en transparant beheer van de olieopbrengsten mogelijk zullen maken, te ondersteunen; verzoekt de Zuid-Sudanese autoriteiten en de Nationale Wetgevende Vergadering alsook internationale partners en bedrijven die aanwezig zijn in Zuid-Sudan bij te dragen tot meer transparantie bij het genereren en gebruik van deze inkomsten; is verheugd over de recente goedkeuring van de wet inzake het beheer van olieopbrengsten door de Nationale Wetgevende Vergadering; verzoekt om de spoedige aanneming van de wet door de president en om de spoedige tenuitvoerlegging van alle modaliteiten van de wet;

    32.

    benadrukt dat het noodzakelijk is om duurzame en grote investeringen te doen in infrastructuur, de verlening van basisdiensten en agrarische ontwikkeling in Zuid-Sudan; herhaalt dat landbouwontwikkeling allereerst moet zijn gericht op het waarborgen van de continuïteit van de voedselvoorziening voor de bevolking en de diversifiëring van de economie van het land, zaken die in gevaar zouden kunnen komen door concessies van vruchtbare gronden die aan private buitenlandse bedrijven zijn geschonken met het oog op de winning en uitvoer van grote hoeveelheden grondstoffen; benadrukt in dit verband het belang van grondbezit, dat in Zuid-Sudan in hoge mate verwaarloosd wordt, hetgeen heeft geleid tot geschillen over grond wat een van de onderliggende oorzaken van de conflicten in het land vormt; roept de EU op de inspanningen op het gebied van grondbeheer en het beter waarborgen van het grondbezit in het land, te ondersteunen, en daarbij rekening te houden met de informele plaatselijke wijzen van geschillenbeslechting en om grondbezit dat op het gewoonterecht is gebaseerd, te erkennen;

    33.

    moedigt de regering van Zuid-Sudan aan de economische diversificatie te bevorderen en de afhankelijkheid van koolwaterstof te verminderen; moedigt Zuid-Sudan aan de lokale voedselproductie te verhogen, de exportindustrie te stimuleren en de vervoersinfrastructuur te ontwikkelen, teneinde de toegang tot de markten te vergemakkelijken;

    34.

    benadrukt het potentieel van vrouwen voor de ontwikkeling van de landbouw en de plattelandseconomie; spoort Zuid-Soedan ertoe aan maatregelen te nemen die de deelname van vrouwen aan deze economische activiteiten stimuleren;

    35.

    herinnert eraan dat het belangrijk is om infrastructuur te ontwikkelen en te verbeteren teneinde mensen in het hele land toegang te bieden tot beter, drinkbaar water; beveelt aan om de planning van en investeringen in waterkrachtenergie te versterken;

    36.

    benadrukt dat het waarborgen van de menselijke veiligheid voor alle Zuid-Sudanezen hernieuwde inspanningen vereist van de regering van Zuid-Sudan en haar internationale partners om de ontwapening, demobilisatie en re-integratie (DDR) van gewapende groepen voort te zetten en om een bredere hervorming van de veiligheidssector (SSR) door te voeren die leidt tot een verkleining van het staande leger en zijn professionalisering, volledige eerbiediging van het burgerlijk toezicht en de bevelslijn, en meer respect voor de mensenrechten bij de krijgsmacht; benadrukt dat er constructief en regelmatig contact moet zijn met het Zuid-Sudanese maatschappelijk middenveld en Zuid-Sudanese vrouwenorganisaties over de aanpak van de onveiligheid en het bevorderen van de eerbiediging van de mensenrechten, met inbegrip van de vrouwenrechten;

    37.

    is ernstig bezorgd over het feit dat vrouwen en kinderen in de gewapende conflicten in Zuid-Sudan de overgrote meerderheid uitmaken van de binnenlands ontheemden en vluchtelingen; dringt aan op doeltreffend toezicht op de mensenrechten, met inbegrip van seksueel en gendergeweld, geweld tegen kinderen en kindermisbruik; roept alle strijdende partijen op een einde te maken aan de straffeloosheid van de daders;

    38.

    verzoekt de Zuid-Sudanese regering met klem te zorgen voor gendergelijkheid en te waarborgen dat vrouwen hun rechten en vrijheden genieten zonder te worden gediscrimineerd op welke grond dan ook, zoals geslacht, ras, geloofs- of culturele overtuiging, of nationale of sociale afkomst;

    39.

    vraagt de Zuid-Soedanese autoriteiten familierechtelijke bepalingen in te voeren waarin een minimum-huwbaarheidsleeftijd en de voogdij over kinderen worden geregeld, alsmede wetgeving tegen gendergebaseerd geweld, in het bijzonder door strafbaarstelling van schadelijke traditionele gebruiken, zoals de genitale verminking van vrouwen;

    40.

    vraagt de Zuid-Soedanese regering met klem om het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (IVDV) en de VN-Conventie voor de rechten van het kind te ratificeren;

    41.

    verzoekt de regering van Zuid-Sudan de volledige samenwerking met de VN-missie in de Republiek Zuid-Sudan (UNMISS) voort te zetten en de VN te ondersteunen bij het vervullen van hun mandaat, met name ten aanzien van de bescherming van burgers; dringt er bij de VN-lidstaten op aan hun steun aan UNMISS te handhaven en haar mandaat, wanneer nodig, op realistische wijze aan te passen, rekening houdend met de capaciteit van de Zuid-Sudanese autoriteiten om in de komende jaren menselijke veiligheid te bieden;

    42.

    is verbaasd over het feit dat de Verenigde Naties de EU, gezien haar bijdragen aan de VN-begroting, geen geprivilegieerd statuut toekennen bij verkiezingsmissies, door de bescherming van de waarnemers en het goede verloop van deze missies (beveiligde accommodatie, toegang tot gezondheidszorg) te verzekeren;

    43.

    onderstreept het belang van het vervangen van de voorlopige grondwet door een permanente grondwet op basis van de raadpleging en steun van het volk; is bezorgd over het gebrek aan politieke wil bij de regering van Zuid-Sudan; herinnert de regering met klem aan haar verplichtingen op grond van het presidentieel decreet om een grondwetsherziening te organiseren en roept de regering op dit te doen vóór de verkiezingen van 2015; roept de Europese Unie en haar lidstaten op een lokaal beheerde en aangestuurde ontwikkeling van de nieuwe grondwet, waarbij alle maatschappelijke groepen, waaronder vrouwen en inwoners van perifere regio's, moeten worden betrokken, te begeleiden en ondersteunen; verzoekt de delegatie van de Europese Unie in Juba om er, met het oog op de presidentsverkiezingen in 2015, op toe te zien dat de maatregelen uit het verslag van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Unie uit 2011 ten uitvoer worden gelegd;

    44.

    verwelkomt de toezegging van de president van Zuid-Soedan om ernaar te streven dat de ministerraad voor minstens 25 % uit vrouwen zal bestaan, en vraagt hem om de deelname van vrouwen aan het lopende constitutionele proces te versterken; herinnert eraan dat vrouwen een sleutelrol spelen bij de oplossing van conflicten, vredesopbouw en vorming van een stabiele staat; vraagt de Zuid-Soedanese autoriteiten er in dit verband voor te zorgen dat vrouwen ten volle bij de tenuitvoerlegging van het vredesproces met Soedan worden betrokken; vraagt de internationale gemeenschap de deelname van vrouwen aan het openbare leven, op alle niveaus, te blijven ondersteunen;

    45.

    dringt er bij de Zuid-Sudanese regering op aan de inspanningen voor het vaststellen van een stappenplan te vergroten, teneinde het overgangsproces te ondersteunen totdat de constitutionele orde en de rechtsstatelijkheid volledig en in het hele land zijn hersteld door middel van democratische, vrije, eerlijke en transparante verkiezingen in 2015; verzoekt de EU en haar internationale partners hun steun voor het komende verkiezingsproces te vergroten;

    46.

    wijst erop dat er, sinds het alomvattend vredesakkoord in 2005, inspanningen zijn geweest om de strijd tegen corruptie te intensiveren, maar dat het anti-corruptiekader van Zuid-Sudan zich nog steeds in de prille ontwikkelingsstadia bevindt; merkt op dat de tenuitvoerlegging van de rechtsinstrumenten, voor zover die bestaan, belemmerd kan worden door een gebrek aan capaciteit, middelen en politieke wil; spoort Zuid-Sudan aan de internationale anticorruptieverdragen te ratificeren en roept de Zuid-Sudanese autoriteiten op een geïntegreerde anticorruptiestrategie te ontwikkelen en uit te voeren; benadrukt dat de internationale gemeenschap en de EU de inspanningen van Zuid-Sudan op dit gebied moeten ondersteunen, met name door de steun voor capaciteitsopbouw op te schroeven;

    47.

    dringt er bij de regering van Zuid-Sudan op aan mediawetten vast te stellen om de vrijheid van de media te waarborgen en de media te beschermen bij de uitvoering van hun verslaggevingswerkzaamheden;

    48.

    roept de Nationale Veiligheidsdienst van Zuid-Sudan (NSS) op een eind te maken aan de intimidatie van mensenrechtenactivisten en journalisten en de onwettige detentie en censuur van journalisten — die inbreuken vormen op de grondwet van Zuid-Sudan — en verlangt aldus van de regering dat zij de persvrijheid waarborgt;

    49.

    dringt er bij de Zuid-Sudanese autoriteiten op aan snelle, doeltreffende en onpartijdige onderzoeken uit te voeren naar alle beschuldigingen van bedreigingen van en aanvallen op mensenrechtenactivisten en journalisten en de verantwoordelijken te berechtigen in overeenstemming met internationale normen; is verheugd over de recente stappen die zijn genomen door de autoriteiten om de moord op burgers en vermeende schendingen van de mensenrechten door de strijdkrachten te onderzoeken;

    50.

    dringt er bij de regering van Zuid-Sudan op aan alles te doen wat in haar macht ligt om een eind te maken aan buitengerechtelijke executies en de beveiligers die worden beschuldigd van de moord op journalist Isaiah Abraham te identificeren en te berechten;

    51.

    dringt er bij de Zuid-Soedanese autoriteiten op aan om straffeloosheid krachtiger tegen te gaan, door de justitiële en politiële instanties uit te rusten met instrumenten waarmee geweld tegen vrouwen kan worden voorkomen en ingeperkt, en de daders met succes kunnen worden vervolgd;

    52.

    beveelt de Raad voor de mensenrechten aan een zinvol follow-upmechanisme op te zetten voor de situatie van de mensenrechten in Zuid-Sudan, zoals een onafhankelijk deskundige;

    53.

    is sterk gekant tegen de doodstraf in alle omstandigheden en roept Zuid-Sudan op concrete stappen te zetten op weg naar de afschaffing ervan;

    54.

    onderstreept dat vrouwen in Zuid-Sudan te maken hebben met verschillende vormen van discriminatie evenals inbreuken op hun grondrechten, waaronder de wijdverspreide praktijk van huwelijken op jonge leeftijd en gedwongen huwelijken, het ontbreken van familierecht, de beperkte deelname van vrouwen aan de politiek op alle bestuursniveaus en seksueel en huiselijk geweld; dringt er bij de Zuid-Sudanese regering op aan alle vormen van discriminatie jegens vrouwen uit te bannen, ongeletterdheid te bestrijden door de toegang tot onderwijs voor vrouwen te verbeteren en aldus hun rol in de samenleving en bij de opbouw van de nieuwe staat te versterken; verzoekt de Zuid-Sudanese regering een nationaal actieplan vast te stellen om een einde te maken aan kinderhuwelijken, onder meer door de toegang tot onderwijs voor kinderen te bevorderen; dringt er in dit verband en rekening houdend met het feit dat traditionele praktijken een belangrijke rol spelen in de Zuid-Sudanese samenleving, bij de Zuid-Sudanese regering op aan een eind te maken aan alle discriminerende traditionele praktijken jegens vrouwen door bijvoorbeeld samen te werken met ngo’s teneinde gerechtelijke functionarissen op te leiden op het gebied van mensenrechten;

    55.

    ziet de oprichting van de eerste opleiding verpleeg- en verloskunde aan het academisch ziekenhuis te Juba als welkome ontwikkeling maar wijst erop dat er meer gekwalificeerde verpleeg- en verloskundigen nodig zijn om een beduidende verbetering in de medische kraam- en kinderzorg te brengen; pleit voorts voor aanleg van wegen en opening van nog meer gezondheidscentra naar dit model overal in de rest van het land;

    56.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering van Zuid-Sudan, de regering van Sudan, de commissaris voor de Mensenrechten van Zuid-Sudan, de Nationale Wetgevende Vergadering van Zuid-Sudan, de Nationale Vergadering van Sudan, de Afrikaanse Unie en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.


    (1)  PB C 332 E van 15.11.2013, blz. 49.

    (2)  PB C 33 E van 5.2.2013, blz. 38.

    (3)  PB C 131 E van 8.5.2013, blz. 80.

    (4)  PB C 45 E van 23.2.2010, blz. 74.

    (5)  http://eeas.europa.eu/eueom/pdf/missions/final-report-eueom-referendum-south-sudan-2011_en.pdf

    (6)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

    (7)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27.

    (8)  PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3.

    (9)  http://www.europarl.europa.eu/intcoop/acp/2012_horsens/pdf/soudan_en.pdf

    (10)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/ocs/pressdata/EN/foraff/123591.pdf

    (11)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/138254.pdf

    (12)  http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-12-524_en.htm

    (13)  http://ec.europa.eu/echo/files/funding/decisions/2013/HIPs/Sudan-SouthSudan_en.pdf

    (14)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/EN/foraff/ 137507.pdf

    (15)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/136969.pdf

    (16)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/134590.pdf

    (17)  http://eeas.europa.eu/statements/local/local_statement_south_sudan_24072013_en.pdf

    (18)  http://timor-leste.gov.tl/wp-content/uploads/2010/04/Dili_Declaration_FINAL_12.04.20101.pdf

    (19)  http://www.oecd.org/dac/effectiveness/Final%20file.pdf, blz. 39.

    (20)  http://www.oecd.org/countries/southsudan/48697972.pdf

    (21)  http://wdronline.worldbank.org/worldbank/a/c.html/world_development_report_ 2011/abstract/WB.978-0-8213-8439-8.abstract.

    (22)  http://appablog.wordpress.com/2013/07/31/report-of-the-african-union-high-level-implementation-panel-for-sudan-and-south-sudan/.

    (23)  http://www.un.org/sg/statements/index.asp?nid=6644.

    (24)  http://www.sudantribune.com/IMG/pdf/Two_Areas_Agreement.pdf

    (25)  http://www.ohchr.org/Documents/HRBodies/HRCouncil/RegularSession/Session21/A-HRC-21-34_en.pdf

    ,

    (26)  http://www.rssnegotiationteam.org/historic-september-27-peace-agreements.html

    (27)  http://www.amnesty.org/en/region/south-sudan/report-2013.

    (28)  http://www.hrw.org/reports/2013/03/07/old-man-can-feed-us-you-will-marry-him-0.

    (29)  Humanitaire berichten en analyse, verslag ‘Veiligheid van vrouwen in Zuid-Soedan’ 2012.

    (30)  Conflict and Health, maart 2013.

    (31)  VN-vluchtelingenbureau, „Alomvattend vredesakkoord voor Zuid-Sudan, evaluatie halverwege het jaar 2013”.


    Top