EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0812

Verordening (EG) nr. 812/2008 van de Raad van 11 augustus 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 954/2006 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, uit onder meer Rusland

PB L 220 van 15.8.2008, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/06/2011

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/812/oj

15.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 220/1


VERORDENING (EG) Nr. 812/2008 VAN DE RAAD

van 11 augustus 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 954/2006 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, uit onder meer Rusland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 9 en artikel 11, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 954/2006 van de Raad van 27 juni 2006 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, uit onder meer Rusland (2),

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Bestaande maatregelen

(1)

Na een onderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 954/2006 een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit onder andere Rusland.

2.   Speciaal toezicht

(2)

Na het van kracht worden van Verordening (EG) nr. 954/2006, en na het Raadgevend Comité geïnformeerd te hebben, heeft de Commissie met bijzondere aandacht de ontwikkeling van de invoer van naadloze buizen en pijpen uit alle onder de maatregelen vallende landen gevolgd. Uit deze controles bleek dat de uitvoer van de Russische groep van producenten/exporteurs OAO TMK (OAO Volzhsky Pipe Plant, OAO Taganrog Metallurgical Works, OAO Sinarsky Pipe Plant, OAO Seversky Tube Works en hun geassocieerde ondernemingen) (hierna „TMK”, „de onderneming” of „de groep” genoemd) naar de Gemeenschap sterk gedaald was gedurende de eerste zes maanden na de instelling van de maatregelen. Ook wezen de controles erop dat de hoogte van het voor TMK geldende recht opnieuw onderzocht zou moeten worden. Ook de gegevens over kosten en prijzen die door TMK verstrekt werden in de antwoorden op de controlevragenlijst wezen erop dat de dumpingmarge van de groep lager was dan de vastgestelde 35,8 %.

3.   Opening van een tussentijds nieuw onderzoek

(3)

Op initiatief van de Commissie werd een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van bovengenoemde verordening met betrekking tot TMK geopend, op basis van het bewijsmateriaal dat de Commissie van die importeur had ontvangen. De onderneming beweerde dat de omstandigheden die tot instelling van de geldende maatregelen hadden geleid, veranderd waren, en dat deze veranderingen van blijvende aard waren. Er zij aan herinnerd dat TMK niet volledig had meegewerkt aan het oorspronkelijke onderzoek en dat de dumpingmarge voor die onderneming daarom berekend was op basis van de beschikbare gegevens, d.w.z. de normale waarde van een andere groep producenten in Rusland die meewerkte met het onderzoek en gegevens van Eurostat. Volgens TMK was het gebrek aan medewerking gedurende het oorspronkelijke onderzoek voornamelijk te wijten aan ingrijpende interne veranderingen binnen de groep in die periode. Door deze buitengewone omstandigheden, die van invloed waren op de bedrijfsvoering van de groep, en op de praktijk inzake boekhouding en accountantscontrole, was TMK tijdens het oorspronkelijke onderzoek niet in staat adequate gegevens over prijzen en kosten te verstrekken. Volgens de onderneming hebben de veranderingen in de organisatie sinds het oorspronkelijke onderzoek geleid tot een eenvoudiger bedrijfsstructuur, betere corporate governance en overschakeling op IFRS-boekhouding, waardoor nu volledige medewerking mogelijk is. TMK heeft voorts voorlopig bewijsmateriaal verstrekt om zijn stelling te onderbouwen dat een vergelijking van de normale waarde, gebaseerd op zijn eigen binnenlandse prijzen of kosten, met zijn prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap, tot een dumpingmarge zou leiden die aanmerkelijk lager is dan het niveau van de huidige maatregel. Daarom hoeft de maatregel volgens TMK niet meer op het huidige niveau te worden gehandhaafd om de gevolgen van dumping te neutraliseren, daar dit niveau gebaseerd is op de eerder vastgestelde dumpingmarge.

(4)

Na raadpleging van het Raadgevend Comité stelde de Commissie vast dat er voldoende bewijsmateriaal was voor opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek, en besloot om op eigen initiatief een dergelijk onderzoek te openen, overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening, en beperkt tot de dumpingmarge van de producenten/exporteurs/leden van de TMK-groep. De Commissie heeft op 22 juni 2007 een bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3) en is met het onderzoek begonnen.

(5)

De Commissie heeft TMK en zijn verbonden ondernemingen, alsmede de vertegenwoordigers van het land van uitvoer, officieel in kennis gesteld van de opening van het tussentijdse nieuwe onderzoek. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden een verzoek indienen om te worden gehoord.

(6)

De Commissie zond ook vragenlijsten naar TMK en de verbonden ondernemingen; zij ontving de antwoorden binnen de vastgestelde termijn. De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de vaststelling van dumping nodig achtte, verzameld en geverifieerd en heeft controlebezoeken gebracht aan de volgende bedrijven:

OAO Volzhsky Pipe Plant, Rusland

OAO Taganrog Metallurgical Works, Rusland

OAO Sinarsky Pipe Plant, Rusland

OJSC Seversky Tube Works, Rusland

ZAO TMK Trade House, Rusland

TMK Europe GmbH, Duitsland

TMK Global AG, Zwitserland

TMK Italia s.r.l., Italië.

4.   Nieuw onderzoektijdvak

(7)

Het dumpingonderzoek had betrekking op de periode van 1 april 2006 tot en met 31 maart 2007 („het nieuwe onderzoektijdvak” of „NOT”).

B.   NIEUW ONDERZOEK

1.   Betrokken product

(8)

Het onderzoek heeft betrekking op dezelfde producten als het oorspronkelijke onderzoek, namelijk bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of staal, met rond profiel, met een uitwendige diameter van niet meer dan 406,4 mm en een koolstofequivalentiewaarde (carbon equivalent value, CEV) van niet meer dan 0,86 volgens de formule en analyse van het Internationaal Instituut voor Lastechniek (4), van oorsprong uit Rusland („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7304 11 00, ex 7304 19 10, ex 7304 19 30, ex 7304 22 00, ex 7304 23 00, ex 7304 24 00, ex 7304 29 10, ex 7304 29 30, ex 7304 31 80, ex 7304 39 58, ex 7304 39 92, ex 7304 39 93, ex 7304 51 89, ex 7304 59 92 en ex 7304 59 93 (5).

2.   Soortgelijk product

(9)

Het product dat in Rusland wordt vervaardigd en aldaar op de binnenlandse markt wordt verkocht en het product dat naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd, hebben dezelfde fysische, technische en chemische basiskenmerken en gebruiksdoeleinden en worden daarom beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

1.   Normale waarde

(10)

De verkoop op de binnenlandse markt vindt plaats via een verbonden onderneming, ZAO TMK Trade House, die het betrokken product doorverkoopt aan onafhankelijke afnemers in Rusland.

(11)

In overeenstemming met artikel 2, lid 2, van de basisverordening werd eerst onderzocht of de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product door de vier meewerkende producenten/exporteurs van de groep aan onafhankelijke afnemers representatief was, d.w.z. of de totale op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid ten minste 5 % van de totale naar de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheid bedroeg. De totale hoeveelheid van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product bleek representatief te zijn. Vervolgens hebben de diensten van de Commissie vastgesteld welke productsoorten op de binnenlandse markt waren verkocht die gelijk waren aan of rechtstreeks vergelijkbaar met de soorten die naar de Gemeenschap waren uitgevoerd.

(12)

Voor elke soort van het betrokken product die door de producenten/exporteurs op hun binnenlandse markt was verkocht en die rechtstreeks vergelijkbaar was met de soort die naar de Gemeenschap was uitgevoerd, werd nagegaan of de omvang van de verkoop op de binnenlandse markt voldoende representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop van een bepaalde soort werd voldoende representatief geacht indien de totale binnenlandse verkoop van die soort in het onderzoektijdvak 5 % of meer bedroeg van de totale uitvoer van de vergelijkbare soort van het betrokken product naar de Gemeenschap.

(13)

Vervolgens werd onderzocht of elke in representatieve hoeveelheden op de binnenlandse markt verkochte soort van het betrokken product kon worden geacht te zijn verkocht in het kader van een normale handelstransactie overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening; hiertoe werd het aandeel van de winstgevende verkoop van de betrokken productsoort aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt vastgesteld.

(14)

Wanneer van de betrokken productsoort meer dan 80 % was verkocht tegen een nettoverkoopprijs die gelijk was aan of hoger was dan de berekende productiekosten en wanneer de gewogen gemiddelde prijs van die soort gelijk was aan of hoger was dan de productiekosten, werd de normale waarde afgeleid van de feitelijke binnenlandse prijs, die werd berekend als een gewogen gemiddelde van de prijzen van alle al dan niet winstgevende verkopen van die soort op de binnenlandse markt in het onderzoektijdvak. Wanneer de met winst verkochte hoeveelheid van een productsoort 80 % of minder van de totale verkochte hoeveelheid van die soort bedroeg, of wanneer de gewogen gemiddelde prijs van die soort lager was dan de productiekosten, werd de normale waarde afgeleid van de op de binnenlandse markt werkelijk betaalde prijs, berekend als het gewogen gemiddelde van alleen de verkoop met winst van die soort, mits die verkoop ten minste 10 % bedroeg van de totale verkoop van die soort. In gevallen waarin minder dan 10 % van de totale verkochte hoeveelheden van een soort met winst werd verkocht, werd geoordeeld dat die soort in ontoereikende hoeveelheden werd verkocht om een binnenlandse prijs op te leveren die kon dienen als een geschikte basis voor de vaststelling van de normale waarde.

(15)

Wanneer voor een bepaalde door een producent/exporteur verkochte soort geen gebruik kon worden gemaakt van de binnenlandse prijs om de normale waarde vast te stellen, moest een andere methode worden gebruikt. In dat geval maakte de Commissie gebruik van samengestelde normale waarden. Overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening werd de normale waarde dan berekend door de productiekosten van de uitgevoerde soorten, eventueel na correcties, te vermeerderen met een redelijk percentage voor verkoopkosten, algemene kosten en administratieve kosten (VAA-kosten) en een redelijke winstmarge. Ingevolge artikel 2, lid 6, van de basisverordening werden het percentage voor de VAA-kosten en de winstmarge afgeleid van de gemiddelde VAA-kosten en winstmarge bij verkopen van soortgelijke producten in het kader van normale handelstransacties.

(16)

Wat de fabricagekosten betreft, en met name de kosten van energie, werd met betrekking tot gas onderzocht of de door de producenten/exporteurs betaalde prijzen in redelijke verhouding stonden tot de kosten van de productie en distributie van gas.

(17)

Geconstateerd werd dat de door de producenten/exporteurs betaalde binnenlandse gasprijs ongeveer één vierde van de exportprijs van aardgas uit Rusland bedroeg. Alle beschikbare gegevens duiden erop dat de binnenlandse gasprijzen in Rusland gereguleerd zijn en ver onder de marktprijzen liggen die op niet-gereguleerde markten voor aardgas worden betaald. Aangezien dus de administratie van de producenten/exporteurs geen redelijk beeld gaf van de kosten van gas, zoals bedoeld in artikel 2, lid 5, van de basisverordening, dienden deze bedragen dienovereenkomstig aangepast te worden. Aangezien er geen voldoende representatieve en niet vertekende gegevens over de gasprijzen op de Russische binnenlandse markt beschikbaar waren, moest overeenkomstig artikel 2, lid 5, de aanpassing worden vastgesteld op basis van gegevens over andere representatieve markten. De gecorrigeerde prijs werd gebaseerd op de gemiddelde uitvoerprijs van Russisch gas aan de Duits-Tsjechische grens (Waidhaus), gecorrigeerd voor lokale distributiekosten. Waidhaus is het voornaamste leveringspunt voor Russisch gas aan de Europese Unie, die de grootste afnemer van Russisch aardgas is en waar de prijzen een redelijk beeld van de kosten geven; daarom kan deze markt als representatief in de zin van artikel 2, lid 5, van de basisverordening worden beschouwd.

(18)

Voor de soorten producten waarvan de normale waarde berekend moest worden, zoals hierboven beschreven, vond die berekening plaats op basis van de fabricagekosten van de geëxporteerde soorten na aanpassing voor de gaskosten.

2.   Uitvoerprijs

(19)

Alle uitvoer van TMK vindt plaats via verbonden ondernemingen die in de Gemeenschap of in Zwitserland gevestigd zijn. De uitvoerprijs werd dan ook vastgesteld op basis van artikel 2, lid 9, van de basisverordening, namelijk door gebruik te maken van de wederverkoopprijzen die de eerste onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap tijdens het nieuwe onderzoektijdvak werkelijk aan de verbonden onderneming betaalde of moest betalen, gecorrigeerd voor alle kosten tussen de invoer en de wederverkoop en voor de winst.

(20)

Wat betreft de uitvoerprijzen die door de verbonden onderneming in Zwitserland, TMK Global AG, werden berekend aan afnemers in de Gemeenschap, stelde TMK dat het ongegrond zou zijn om van de uitvoerprijs de winst, VAA-kosten en commissies of andere vergoedingen af te trekken, aangezien TMK Global AG functioneert als een volledig geïntegreerde afdeling exportverkoop buiten de Gemeenschap. Volgens TMK zou een dergelijke aftrek alleen gerechtvaardigd zijn bij in de Gemeenschap gevestigde ondernemingen die deel uitmaken van het importnetwerk van de groep, zoals bedoeld in artikel 2, lid 9, van de basisverordening.

(21)

Dit argument werd aanvaard, aangezien bleek dat na de organisatorische veranderingen binnen de groep de rol van TMK Global AG zich ontwikkeld had tot die van een exportafdeling die verantwoordelijk is voor uitvoer buiten de Gemeenschap en ook voor uitvoer naar de Gemeenschap, hoewel die laatste uitvoer sterk was afgenomen voor en tijdens het NOT. TMK Global AG functioneert in feite als centraal punt voor de verkoop, wat de aankoop- en documentatieprocessen vereenvoudigt voor de verkoopkantoren in de belangrijkste markten, namelijk TMK North America en TMK Middle East. Het vervult ook andere taken van een exportafdeling wat de uitvoer naar de belangrijkste markten betreft, naast die naar de Gemeenschap, zoals management accounting en toezicht op de naleving van voorschriften betreffende het traceren van goederen. In het verleden werden deze taken uitgevoerd door de plaatselijke exportafdelingen van de afzonderlijke fabrieken, maar om redenen van centralisatie en consistentie wordt dat nu door TMK Global AG gedaan.

3.   Vergelijking

(22)

De vergelijking van de gewogen normale waarde met de gewogen exportprijs vond plaats in het stadium af fabriek en in hetzelfde handelsstadium. Om te zorgen voor een billijke vergelijking werd overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening rekening gehouden met verschillen in factoren waarvan werd aangetoond dat zij van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid daarvan. Op grond hiervan werden in voorkomend geval correcties verricht voor verschillen in fysieke kenmerken, vervoerskosten, verzekering, kosten van op- en overslag, kredietkosten en invoerrechten, waar die gerechtvaardigd waren.

4.   Dumpingmarge

(23)

Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd voor elke soort van het betrokken product de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs. Uit deze vergelijking bleek dat er sprake was van dumping.

(24)

De dumpingmarge van TMK, uitgedrukt als een percentage van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, werd vastgesteld op 27,2 %.

D.   BLIJVENDE AARD VAN DE GEWIJZIGDE OMSTANDIGHEDEN

(25)

Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening werd ook onderzocht of de gewijzigde omstandigheden redelijkerwijs als van blijvende aard konden worden aangemerkt.

(26)

In dit verband zij eraan herinnerd dat TMK niet volledig meewerkte gedurende het oorspronkelijke onderzoek. Daarom werd de dumpingmarge, waarop het nu geldende recht van 35,8 % gebaseerd is, bepaald op basis van de beschikbare gegevens, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. De beschikbare gegevens waarvan de Commissie gebruikmaakte, waren de voor een andere, wel meewerkende Russische groep van producenten vastgestelde normale waarde plus gegevens van Eurostat.

(27)

Het gebrek aan medewerking dat aanleiding was tot het gebruik van beschikbare gegevens was hoofdzakelijk toe te schrijven aan ingrijpende interne veranderingen binnen de groep die gedurende het oorspronkelijke onderzoektijdvak begonnen. Door deze buitengewone omstandigheden, die van invloed waren op de bedrijfsvoering van de groep, en ook op de praktijk inzake boekhouding en accountantscontrole, was TMK tijdens het oorspronkelijke onderzoek niet in staat adequate gegevens over prijzen en kosten te verstrekken.

(28)

Bij het nieuwe onderzoek werkte TMK volledig mee. In tegenstelling tot de situatie bij het oorspronkelijke onderzoek, toen de groep zich in een overgangsfase bevond, konden bij het nieuwe onderzoek de in de antwoorden op de vragenlijst verstrekte gegevens op bevredigende wijze geverifieerd worden. Aangezien de groep betrouwbare gegevens verstrekte met betrekking tot de normale waarde en de uitvoerprijs, kon de dumpingmarge op basis van die gegevens worden berekend.

(29)

Uit tijdens het onderzoek verzameld bewijsmateriaal bleek dat de veranderingen van de bedrijfsstructuur en de boekhoudingspraktijken van TMK, waardoor de groep in staat was mee te werken aan het nieuwe onderzoek, als blijvend beschouwd moeten worden, aangezien zij de structuur op langere termijn van de groep betreffen.

(30)

De Commissie is dan ook van oordeel dat de omstandigheden die geleid hebben tot de opening van het nieuwe onderzoek in de nabije toekomst hoogstwaarschijnlijk niet zodanig zullen veranderen dat de bevindingen van dit onderzoek daardoor beïnvloed zouden kunnen worden. Deze wijzigingen worden derhalve geacht van blijvende aard te zijn.

E.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(31)

Gezien de resultaten van het onderzoek wordt het passend geacht het antidumpingrecht op het betrokken product voor TMK te wijzigen en op 27,2 % vast te stellen. Het gewijzigde antidumpingrecht dient te worden vastgesteld op het niveau van de geconstateerde dumpingmarge, aangezien die lager ligt dan de in het oorspronkelijke onderzoek geconstateerde schademarge.

(32)

Belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was een wijziging van Verordening (EG) nr. 954/2006 aan te bevelen en konden hierover opmerkingen maken.

F.   VERBINTENIS

(33)

Na de bekendmaking van de voornaamste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was een wijziging van het definitieve antidumpingrecht op de invoer van het betrokken product van TMK aan te bevelen, heeft de groep overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de basisverordening een prijsverbintenis aangeboden. De door TMK aangeboden prijsverbintenis was niet van invloed op de initiële conclusie van de Commissie dat het betrokken product niet geschikt is voor een verbintenis zoals bedoeld in de overwegingen 248 t/m 250 van Verordening (EG) nr. 954/2006. De Commissie is van mening dat dit laatste aanbod van TMK geen oplossing biedt voor de technische problemen in verband met het product, zoals aangegeven in overweging 248 van bovengenoemde verordening, althans niet in voldoende mate om de aangeboden prijsverbintenis uitvoerbaar te maken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan de tabel in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 954/2006 wordt het volgende toegevoegd:

Land

Bedrijf

Antidumpingrecht

Aanvullende Taric-code

„Rusland

OAO Volzhsky Pipe Plant, OAO Taganrog Metallurgical Works, OAO Sinarsky Pipe Plant en OAO Seversky Tube Works

27,2 %

A859”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2)  PB L 175 van 29.6.2006, blz. 4.

(3)  PB C 138 van 22.6.2007, blz. 37.

(4)  De CEV wordt vastgesteld volgens het Technisch Verslag van 1967, IIW doc. IX-535-67, gepubliceerd door het Internationaal Instituut voor Lastechniek (International Institute of Welding — IIW).

(5)  Zoals momenteel gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 286 van 31.10.2007, blz. 1). De productomschrijving wordt bepaald door een combinatie van de beschrijving van het product in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 954/2006 en die in de desbetreffende GN-codes.


Top