Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0688

    Zaak C-688/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 6 november 2018 — Strafzaak tegen TX en UW

    PB C 25 van 21.1.2019, p. 28–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.1.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 25/28


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 6 november 2018 — Strafzaak tegen TX en UW

    (Zaak C-688/18)

    (2019/C 25/35)

    Procestaal: Bulgaars

    Verwijzende rechter

    Spetsializiran nakazatelen sad

    Partijen in de strafzaak

    TX en UW

    Prejudiciële vraag

    Is het recht van de verdachte om bij de terechtzitting aanwezig te zijn overeenkomstig artikel 8, lid 1 en lid 2, juncto de overwegingen 35 en 44 van richtlijn (EU) 2016/343 (1) geschonden, wanneer één van de zittingen in de strafprocedure in afwezigheid van de verdachte heeft plaatsgevonden en hij behoorlijk is gedagvaard, van de gevolgen van zijn afwezigheid in kennis is gesteld en door een door hem gekozen advocaat werd verdedigd, indien:

    a)

    hij om een aan hem toe te rekenen reden niet is verschenen (hij namelijk heeft besloten om de betrokken zitting niet bij te wonen);

    b)

    hij om een niet aan hem toe te rekenen reden niet is verschenen (te weten ziekte), wanneer hij aansluitend is geïnformeerd over de in zijn afwezigheid verrichte handelingen en na kennisneming van de feiten heeft besloten en verklaard dat:

    hij niet met een beroep op zijn afwezigheid de rechtmatigheid van deze handelingen in twijfel trekt en niet eist dat deze in zijn [aan]wezigheid worden herhaald;

    hij wil meewerken aan deze handelingen waarna de rechter een aanvullend verhoor van de door de verdachte genoemde persoon heeft laten plaatsvinden en de verdachte de mogelijkheid heeft geboden om hieraan op gepaste wijze mee te werken.


    (1)  Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65, blz. 1).


    Top