Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0490

Zaak C-490/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Budapest Környéki Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 26 juli 2018 — SD / Agrárminiszter

PB C 25 van 21.1.2019, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 25/14


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Budapest Környéki Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 26 juli 2018 — SD / Agrárminiszter

(Zaak C-490/18)

(2019/C 25/17)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Budapest Környéki Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SD

Verwerende partij: Agrárminiszter

Prejudiciële vragen

1)

Moet de in artikel 2 van gedelegeerde verordening (EU) 2015/1366 (1) bedoelde „betrouwbare methode” om elk jaar tussen 1 september en 31 december het aantal bijenkasten vast te stellen, aldus worden uitgelegd dat het de steunaanvrager is die het aantal bijenkoloniën moet meedelen en, indien het antwoord bevestigend is, is dit dan een betrouwbare methode?

2)

Moet artikel 2 van gedelegeerde verordening 2015/1366, dat bepaalt dat het aantal bijenkasten — op basis waarvan de steun aan de bijenteeltsector wordt toegekend — elk jaar tussen 1 september en 31 december moet worden vastgesteld vanwege de biologische kenmerken van bijen, aldus worden uitgelegd dat de lidstaten van dit voorschrift mogen afwijken?

3)

Indien het antwoord bevestigend is, mag dan in een nationale regeling worden bepaald dat het vereiste aantal bijenkoloniën in januari met terugwerkende kracht wordt vastgesteld?

4)

Moet het feit dat de middelen van de Unie voor de bijenteeltprogramma’s voor 2017-2019 moeten worden toegewezen op basis van het aantal bijenkasten dat de lidstaten in 2013 in hun bijenteeltprogramma’s voor 2014-2016 hebben meegedeeld, aldus worden uitgelegd dat het aantal bijenkasten dat nodig is voor de toewijzing van steun na de periode die is afgesloten op 31 december 2016 en die de basis vormt voor de toewijzing van steun in 2017, ook op een andere manier mag worden vastgesteld?

5)

Kan de bovengenoemde EU-verordening aldus worden uitgelegd dat zij toestaat dat een nationale wettelijke regeling wordt vastgesteld op grond waarvan de betaling van de-minimissteun afhankelijk wordt gesteld van een voorwaarde die niet verenigbaar is met het Unierecht? Moet de steun die in het Unierecht is vastgelegd adequaat zijn om, ook in de praktijk, de bijenteelt te bevorderen?


(1)  Gedelegeerde verordening (EU) 2015/1366 van de Commissie van 11 mei 2015 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steun in de bijenteeltsector (PB 2015, L 211, blz. 3).


Top