This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014TN0076
Case T-76/14: Action brought on 4 February 2014 — Morningstar v Commission
Zaak T-76/14: Beroep ingesteld op 4 februari 2014 — Morningstar/Commissie
Zaak T-76/14: Beroep ingesteld op 4 februari 2014 — Morningstar/Commissie
PB C 135 van 5.5.2014, p. 45–45
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.5.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 135/45 |
Beroep ingesteld op 4 februari 2014 — Morningstar/Commissie
(Zaak T-76/14)
2014/C 135/57
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Morningstar, Inc. (Chicago, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: S. Kinsella, K. Daly en P. Harrison, solicitors)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
het op 12 november 2013 in het Publicatieblad gepubliceerde besluit van de Commissie van 20 december 2012 in zaak COMP/39.654 — Reuters Instrument Codes (PB C 326, blz. 4) nietig te verklaren; |
— |
de Commissie te verwijzen in de kosten, en |
— |
andere maatregelen te gelasten die het Gerecht passend acht. |
Middelen en voornaamste argumenten
In de onderhavige zaak vordert de verzoekende partij nietigverklaring van het in zaak COMP/39.654 — Reuters Instrument Codes vastgestelde besluit van de Commissie inzake een procedure op grond van artikel 102 VWEU en artikel 54 EER-Overeenkomst wegens door Thomson Reuters gehanteerde praktijken die belemmeringen opwerpen voor de overschakeling naar andere aanbieders van geconsolideerde realtime datafeeds. Bij het op grond van artikel 9 van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) vastgestelde bestreden besluit heeft de Commissie een aantal toezeggingen verbindend verklaard voor Thomson Reuters en geconstateerd dat er niet langer gronden voor haar optreden bestonden. De verzoekende partij is een concurrent van Thomson Reuters.
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.
1. |
eerste middel: de Commissie heeft blijk gegeven van een kennelijk onjuiste beoordeling door het besluit vast te stellen ofschoon de toezeggingen kennelijk niet voldoende waren om de in dat besluit aan de orde gestelde mededingingsbezwaren weg te nemen; |
2. |
tweede middel: de Commissie heeft de haar door de Europese Raad toegekende bevoegdheden overschreden, zodat het besluit geen rechtsgrondslag heeft; |
3. |
derde middel: de Commissie heeft in het besluit het evenredigheidsbeginsel geschonden; |
4. |
vierde middel: de Commissie heeft in het besluit niet voldaan aan de op haar rustende motiveringsverplichting. |
(1) Verordening van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).