Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0548

    Zaak C-548/12: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 13 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Krefeld — Duitsland) — Marc Brogsitter/Fabrication de Montres Normandes Eurl., Karsten Fräßdorf [Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht  — Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken  — Verordening (EG) nr. 44/2001  — Bijzondere bevoegdheden  — Artikel 5, punten 1 en 3  — Civielrechtelijke aansprakelijkheidsvordering  — Vordering uit overeenkomst of uit onrechtmatige daad]

    PB C 135 van 5.5.2014, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.5.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 135/10


    Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 13 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Krefeld — Duitsland) — Marc Brogsitter/Fabrication de Montres Normandes Eurl., Karsten Fräßdorf

    (Zaak C-548/12) (1)

    ([Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Bijzondere bevoegdheden - Artikel 5, punten 1 en 3 - Civielrechtelijke aansprakelijkheidsvordering - Vordering uit overeenkomst of uit onrechtmatige daad])

    2014/C 135/10

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Landgericht Krefeld

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Marc Brogsitter

    Verwerende partijen: Fabrication de Montres Normandes Eurl., Karsten Fräßdorf

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Landgericht Krefeld — Uitlegging van artikel 5, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1) — Bijzondere bevoegdheden — Beroep ingesteld voor gerecht dat bevoegd is ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad — Situatie waarin het strafbare feit is gepleegd in het kader van een overeenkomst tussen de pleger ervan en zijn slachtoffer en het gerecht van de plaats waar de basisverbintenis moet worden nagekomen in een andere lidstaat is gelegen — Bepaling van het bevoegde gerecht

    Dictum

    Civielrechtelijke aansprakelijkheidsvorderingen zoals die in het hoofdgeding, die naar nationaal recht vorderingen uit onrechtmatige daad zijn, moeten niettemin worden geacht voort te vloeien uit „verbintenissen uit overeenkomst” in de zin van artikel 5, punt 1, sub a, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, indien de verweten gedraging kan worden beschouwd als niet-nakoming van de contractuele verbintenissen zoals deze kunnen worden bepaald aan de hand van het voorwerp van de overeenkomst.


    (1)  PB C 101 van 06.04.2013.


    Top