Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TA0508

    Zaak T-508/16: Arrest van het Gerecht van 6 juli 2017 — Bodson e.a./EIB („Openbare dienst — Personeel van de EIB — Contractuele aard van de arbeidsverhouding — Beloning — Hervorming van de bonusregeling — Gewettigd vertrouwen — Rechtszekerheid — Kennelijk onjuiste beoordeling — Evenredigheid — Zorgplicht — Artikel 11, lid 3, van het reglement van orde van de EIB — Gelijke behandeling”)

    PB C 277 van 21.8.2017, p. 45–46 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.8.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 277/45


    Arrest van het Gerecht van 6 juli 2017 — Bodson e.a./EIB

    (Zaak T-508/16) (1)

    ((„Openbare dienst - Personeel van de EIB - Contractuele aard van de arbeidsverhouding - Beloning - Hervorming van de bonusregeling - Gewettigd vertrouwen - Rechtszekerheid - Kennelijk onjuiste beoordeling - Evenredigheid - Zorgplicht - Artikel 11, lid 3, van het reglement van orde van de EIB - Gelijke behandeling”))

    (2017/C 277/67)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partijen: Jean-Pierre Bodson (Luxemburg, Luxemburg) en 450 andere verzoekers wier namen zijn opgenomen in de bijlage bij het arrest (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Investeringsbank (EIB) (vertegenwoordigers: aanvankelijk C. Gómez de la Cruz, G. Nuvoli en T. Gilliams, vervolgens T. Gilliams en G. Faedo, gemachtigden, bijgestaan door P.-E. Partsch, advocaat)

    Voorwerp

    Verzoek krachtens artikel 270 VWEU, strekkende tot ten eerste nietigverklaring van de besluiten, vervat in de bonusafrekeningen van april 2013, om op verzoekers het besluit van de raad van bestuur van de EIB van 14 december 2010 en de besluiten van het directiecomité van de EIB van 9 november 2010, 29 juni en 16 november 2011 en 20 februari 2013 toe te passen en, ten tweede, veroordeling van de EIB tot betaling aan verzoekers van een bedrag overeenkomende met het verschil tussen het bedrag van de vergoedingen die krachtens bovenvermelde besluiten zijn betaald en het bedrag van de vergoedingen die krachtens de vorige regeling verschuldigd waren of, bij gebreke daarvan, die welke krachtens de correct toegepaste nieuwe regeling verschuldigd zijn alsmede tot vergoeding van de materiële schade die verzoekers zouden hebben geleden door het verlies aan koopkracht en van hun immateriële schade

    Dictum

    1)

    Het beroep wordt verworpen.

    2)

    Jean-Pierre Bodson en de andere personeelsleden van de Europese Investeringsbank (EIB) wier namen zijn opgenomen in de bijlage worden verwezen in de kosten.


    (1)  PB C 274 van 21.9.2013 (zaak aanvankelijk ingeschreven bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie onder nummer F-61/13 en op 1 september 2016 overgedragen aan het Gerecht van de Europese Unie).


    Top