Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0505

    Zaak C-505/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) (Portugal) op 25 juli 2022 — Deco Proteste — Editores Lda / Autoridade Tributária e Aduaneira

    PB C 424 van 7.11.2022, p. 25–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.11.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 424/25


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) (Portugal) op 25 juli 2022 — Deco Proteste — Editores Lda / Autoridade Tributária e Aduaneira

    (Zaak C-505/22)

    (2022/C 424/32)

    Procestaal: Portugees

    Verwijzende rechter

    Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD)

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Deco Proteste — Editores Lda

    Verwerende partij: Autoridade Tributária e Aduaneira

    Prejudiciële vragen

    1)

    Wanneer aan nieuwe abonnees een geschenk (een “gadget”) wordt gegeven wanneer zij een tijdschriftenabonnement afsluiten, moet dat geschenk voor de toepassing van artikel 16 van de btw-richtlijn (1) worden beschouwd:

    a)

    als een levering om niet die losstaat van de handeling van het afsluiten van een tijdschriftenabonnement,

    of

    b)

    als een onderdeel van een enkele handeling onder bezwarende titel,

    of

    c)

    als een onderdeel van een commercieel pakket bestaande uit een hoofdhandeling (het abonnement op het tijdschrift) en een nevenhandeling (het verstrekken van het geschenk), waarbij deze laatste handeling wordt beschouwd als een levering onder bezwarende titel ten behoeve van het abonnement op het tijdschrift?

    2)

    Indien de eerste vraag aldus wordt beantwoord dat er sprake is van een levering om niet, is de vaststelling van een jaarlijks maximum van de totale waarde van de geschenken dat overeenkomt met vijf promille van de omzet van de belastingplichtige in het voorafgaande jaar (bovenop het maximum voor de eenheidswaarde) dan verenigbaar met het begrip “onttrekkingen van goederen […] om te dienen als geschenken van geringe waarde” in artikel 16, tweede alinea, van de btw-richtlijn?

    3)

    Indien de vorige vraag bevestigend wordt beantwoord, moet die waarde van vijf promille van de omzet van de belastingplichtige in het voorafgaande jaar dan worden geacht zo laag te zijn dat artikel 16, tweede alinea, van de btw-richtlijn zijn nuttig effect wordt ontnomen?

    4)

    Is dat maximum van vijf promille van de omzet van de belastingplichtige in het voorafgaande jaar, mede gelet op de doeleinden waarvoor het is ingevoerd, in strijd met de beginselen van neutraliteit, gelijke behandeling of non-discriminatie en evenredigheid?


    (1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).


    Top