Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2012/399/18

Zaak C-435/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 26 september 2012 — ACI Adam BV e.a. tegen Stichting de Thuiskopie e.a.

PB C 399 van 22.12.2012, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 399/10


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 26 september 2012 — ACI Adam BV e.a. tegen Stichting de Thuiskopie e.a.

(Zaak C-435/12)

2012/C 399/18

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeksters: ACI Adam BV, Alpha International BV, AVC Nederland BV, BAS Computers & Componenten BV, Despec BV, Dexxon Data Media and Storage BV, Fuji Magnetics Nederland, Imation Europe BV, Maxell Benelux BV, Philips Consumer Electronics BV, Sony Benelux BV, Verbatim GmbH

Verweersters: Stichting de Thuiskopie, Stichting Onderhandelingen Thuiskopie vergoeding

Prejudiciële vragen

1)

Dient artikel 5, lid 2, aanhef en onder b, — al dan niet in verbinding met artikel 5, lid 5 — Auteursrechtrichtlijn (1) aldus te worden uitgelegd dat de daar bedoelde beperking van het auteursrecht geldt voor aan de in dat artikel vermelde eisen beantwoordende reproducties, ongeacht of de exemplaren van het werk waaraan die reproducties zijn ontleend, rechtmatig — dat wil zeggen: zonder schending van de auteursrechten van de rechthebbenden — ter beschikking zijn gekomen van de betrokken natuurlijke persoon, of geldt die beperking slechts voor reproducties die zijn ontleend aan exemplaren die zonder auteursrechtinbreuk aan de betrokken persoon ter beschikking zijn gekomen?

2)

a)

Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, kan toepassing van de „driestappentoets”, bedoeld in artikel 5, lid 5, van de Auteursrechtrichtlijn, dan aanleiding vormen om de werkingssfeer van de beperking van artikel 5, lid 2 uit te breiden, of kan die toepassing slechts ertoe leiden de reikwijdte van de beperking terug te dringen?

b)

Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, is dan een regel van nationaal recht die ertoe strekt dat ter zake van reproducties, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, een billijke vergoeding verschuldigd is, ongeacht of de vervaardiging van die reproducties ingevolge artikel 5, lid 2, van de Auteursrechtrichtlijn geoorloofd is — en zonder dat die regel afbreuk doet aan het verbodsrecht van de rechthebbende en diens aanspraak op schadevergoeding — strijdig met artikel 5 van de Auteursrechtrichtlijn, dan wel met enige andere regel van Europees recht?

Is voor de beantwoording van deze vraag, in het licht van de „driestappentoets” van artikel 5, lid 5, van de Auteursrechtrichtlijn, van belang dat technische voorzieningen om het maken van ongeoorloofde privékopieën tegen te gaan (nog) niet beschikbaar zijn?

3)

Is de Handhavingsrichtlijn (2) van toepassing op een geding als het onderhavige, waarin — nadat een lidstaat op de voet van artikel 5, lid 2, onder b, van de Auteursrechtrichtlijn de verplichting tot het afdragen van de in die bepaling bedoelde fair compensation heeft opgelegd aan producenten en importeurs van dragers die geëigend en bestemd zijn voor de reproductie van werken, en heeft bepaald dat die fair compensation dient te worden afgedragen aan een door die lidstaat aangewezen organisatie die met de heffing en verdeling van de fair compensation is belast — door betalingsplichtigen wordt gevorderd dat de rechter ten aanzien van bepaalde in geschil zijnde omstandigheden die van belang zijn voor de vaststelling van de fair compensation, verklaringen voor recht geeft ten laste van de bedoelde organisatie, die zich daartegen verweert?


(1)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167, blz. 10).

(2)  Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157, blz. 45).


Top