Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CA0553

    Zaak C-553/11: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 oktober 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Bernhard Rintisch/Klaus Eder (Merken — Richtlijn 89/104/EEG — Artikel 10, leden 1 en 2, sub a — Normaal gebruik — Gebruik van merk in vorm die zelf als merk is ingeschreven en die op onderdelen afwijkt zonder dat onderscheidend vermogen van merk wordt gewijzigd — Werking van arrest in tijd)

    PB C 399 van 22.12.2012, p. 7–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.12.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 399/7


    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 oktober 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Bernhard Rintisch/Klaus Eder

    (Zaak C-553/11) (1)

    (Merken - Richtlijn 89/104/EEG - Artikel 10, leden 1 en 2, sub a - Normaal gebruik - Gebruik van merk in vorm die zelf als merk is ingeschreven en die op onderdelen afwijkt zonder dat onderscheidend vermogen van merk wordt gewijzigd - Werking van arrest in tijd)

    2012/C 399/10

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Bernhard Rintisch

    Verwerende partij: Klaus Eder

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Bundesgerichtshof — Uitlegging van artikel 10, leden 1 en 2, sub a, van de Eerste Richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 40, blz. 1) — Begrip „gebruik van het merk” — Nationale regeling op grond waarvan het gebruik van het merk in een vorm die afwijkt van deze waarin het is ingeschreven, ook als gebruik van een ingeschreven merk wordt beschouwd voor zover de verschillen het onderscheidend vermogen van het merk niet wijzigen — Inschrijving van een merk ter verzekering of ter uitbreiding van de omvang van de bescherming van een ander ingeschreven merk — Gewettigd vertrouwen — Toepasbaarheid van gewijzigde rechtspraak op feiten waarover reeds vóór de datum van uitspraak van het arrest definitief was beslist

    Dictum

    1)

    Artikel 10, lid 2, sub a, van richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat de houder van een ingeschreven merk om het gebruik ervan in de zin van deze bepaling aan te tonen, zich kan beroepen op het gebruik ervan in een vorm die afwijkt van die waarin dit merk is ingeschreven zonder dat de verschillen tussen deze twee vormen het onderscheidend vermogen van dit merk wijzigen, niettegenstaande het feit dat deze afwijkende vorm zelf als merk is ingeschreven.

    2)

    Artikel 10, lid 2, sub a, van richtlijn 89/104 moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een uitlegging van de nationale bepaling waarbij dit artikel 10, lid 2, sub a, in het nationale recht wordt omgezet, volgens welke deze nationale bepaling niet van toepassing is op een „defensief” merk dat enkel is ingeschreven om de omvang van de bescherming van een ander ingeschreven merk, dat is ingeschreven in de vorm waarin het wordt gebruikt, te verzekeren of uit te breiden.


    (1)  PB C 80 van 17.3.2012.


    Top