EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D2266

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2266 van de Raad van 6 december 2016 waarbij Nederland toestemming wordt verleend een verlaagd belastingniveau toe te passen op elektriciteit die wordt geleverd aan laadstations voor elektrische voertuigen

PB L 342 van 16.12.2016, p. 30–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2016/2266/oj

16.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/30


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/2266 VAN DE RAAD

van 6 december 2016

waarbij Nederland toestemming wordt verleend een verlaagd belastingniveau toe te passen op elektriciteit die wordt geleverd aan laadstations voor elektrische voertuigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (1), en met name artikel 19,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 29 maart 2016 heeft Nederland verzocht om machtiging tot toepassing, overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2003/96/EG, van een verlaagd belastingtarief voor elektriciteit die wordt geleverd aan elektrische voertuigen. Op verzoek van de Commissie hebben de Nederlandse autoriteiten op 6 april, 20 juni en 18 augustus 2016 aanvullende inlichtingen verstrekt.

(2)

Het verlaagde tarief heeft tot doel het gebruik van elektrische voertuigen te bevorderen door de kosten voor de elektriciteit die wordt gebruikt voor de aandrijving van deze voertuigen te verlagen.

(3)

Het gebruik van elektrische voertuigen voorkomt de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen door de verbranding van benzine en diesel of andere fossiele brandstoffen en draagt zodoende bij tot de verbetering van de luchtkwaliteit in steden. Bovendien kan het gebruik van elektrische voertuigen de CO2-uitstoot verminderen wanneer de gebruikte elektriciteit is geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen. Er wordt bijgevolg verwacht dat de maatregel zal bijdragen aan de doelstellingen van het milieu-, gezondheids- en klimaatbeleid van de Unie.

(4)

Nederland heeft expliciet gevraagd te bepalen dat het verlaagde tarief wordt toegepast op de levering van stroom aan elektrische auto's voor zowel zakelijk als niet-zakelijk gebruik en dat deze verlaging ook wordt toegepast op laadstations die niet voor het publiek toegankelijk zijn.

(5)

Nederland heeft verzocht het verlaagde belastingtarief op elektriciteit alleen toe te passen voor oplaadstations waar de elektriciteit wordt gebruikt om rechtstreeks elektrische voertuigen op te laden en dat tarief niet toe te passen op elektriciteit die wordt geleverd door middel van een wisseling van batterijen.

(6)

Een verlaagd belastingtarief op elektriciteit die wordt geleverd aan elektrische voertuigen via laadstations zal de businesscase van voor het publiek toegankelijke oplaadstations in Nederland verbeteren, waardoor het gebruik van elektrische auto's aantrekkelijker wordt en zou leiden tot een betere luchtkwaliteit.

(7)

Gezien het beperkte aantal elektrische voertuigen en het feit dat de belasting op elektriciteit geleverd via laadstations voor elektrische voertuigen boven het minimumbelastingniveau voor zakelijk gebruik ligt dat is vastgelegd in artikel 10 van Richtlijn 2003/96/EG, zal de maatregel tijdens de duur ervan waarschijnlijk niet tot verstoringen van de mededinging leiden en zal deze derhalve geen negatieve gevolgen hebben voor de goede werking van de interne markt.

(8)

Het belastingniveau voor elektriciteit die wordt geleverd via laadstations voor elektrische voertuigen voor andere dan bedrijfsdoeleinden, zal boven het minimumbelastingniveau voor niet-zakelijk gebruik liggen, zoals bedoeld in artikel 10 van Richtlijn 2003/96/EG.

(9)

Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG dient iedere uit hoofde van artikel 19, lid 1, van die richtlijn verleende machtiging in de tijd strikt beperkt te zijn. Nederland heeft gevraagd dat de machtiging voor vier jaar wordt verleend, om ervoor te zorgen dat de machtigingsperiode lang genoeg is om marktdeelnemers niet te ontmoedigen de noodzakelijke investeringen te doen.

(10)

Dit besluit laat de toepassing van de Unieregels betreffende staatssteun onverlet,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Nederland wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op aan laadstations geleverde elektriciteit die rechtstreeks wordt gebruikt voor het opladen van elektrische voertuigen, met uitzondering van laadstations voor het wisselen van batterijen van elektrische voertuigen, op voorwaarde dat de in artikel 10 van Richtlijn 2003/96/EG vastgelegde minimumbelastingniveaus worden nageleefd.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit geldt de definitie van „elektrisch voertuig” van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad (2).

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 6 december 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

P. KAŽIMÍR


(1)  PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51.

(2)  Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (PB L 307 van 28.10.2014, blz. 1).


Top