Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012D0784

    2012/784/: Besluit van de Commissie van 13 december 2012 betreffende door Oostenrijk aangemelde nationale bepalingen inzake industriële broeikasgassen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 9256)

    PB L 347 van 15.12.2012, p. 29–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2012/784/oj

    15.12.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 347/29


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 13 december 2012

    betreffende door Oostenrijk aangemelde nationale bepalingen inzake industriële broeikasgassen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 9256)

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (2012/784/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, lid 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij brief van 27 juni 2012 en overeenkomstig artikel 114, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft Oostenrijk aan de Commissie te kennen gegeven voornemens te zijn zijn nationale bepalingen inzake bepaalde industriële broeikasgassen die verder gaan dan die van Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (1) te handhaven na 31 december 2012, de einddatum van de toestemming krachtens Beschikking 2008/80/EG van de Commissie van 21 december 2007 betreffende door de Republiek Oostenrijk aangemelde nationale bepalingen inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (2), die is vastgesteld overeenkomstig artikel 95, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) (huidig artikel 114, lid 6, VWEU).

    (2)

    Verordening (EG) nr. 842/2006 betreffende bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) heeft ten doel de emissie van bepaalde F-gassen (HFK’s, PFK’s en SF6) waarop het Protocol van Kyoto betrekking heeft, te voorkomen en te beheersen. De verordening bevat tevens een aantal verbodsbepalingen voor het gebruik en het op de markt brengen, wanneer kosteneffectieve alternatieven op EU-niveau beschikbaar zijn en een verbetering van de insluiting en terugwinning niet goed mogelijk is.

    (3)

    De verordening heeft een dubbele rechtsgrond: artikel 175, lid 1, VEG (huidig artikel 192, lid 1, VWEU) voor alle bepalingen behalve de artikelen 7, 8 en 9, die zijn gebaseerd op artikel 95 VEG (huidig artikel 114 VWEU) gezien de gevolgen voor het vrije verkeer van goederen binnen de eengemaakte markt van de Unie.

    (4)

    Oostenrijk heeft sinds 2002 nationale bepalingen inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen. Op 29 juni 2007 heeft de Republiek Oostenrijk de Commissie, ingevolge artikel 9, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 842/2006 betreffende bepaalde broeikasgassen, in kennis gesteld van die nationale maatregelen (Besluit nr. 447/2002 van de Bondsminister voor Land- en Bosbouw, Milieu- en Waterbeheer inzake verboden en beperkingen voor gedeeltelijk en volledig gefluoreerde koolwaterstoffen en zwavelhexafluoride, bekendgemaakt in het Bundesgesetzblatt II van 10 december 2002) zoals gewijzigd bij Besluit nr. 139/2007, bekendgemaakt in het Bundesgesetzblatt II van 21 juni 2007 (hierna „het besluit” genoemd).

    (5)

    Het besluit heeft betrekking op broeikasgassen die onder het Protocol van Kyoto vallen en waarvan de meeste een hoog aardopwarmingsvermogen hebben: fluorkoolwaterstoffen (HFK’s), perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s) en zwavelhexafluoride (SF6); doel van het besluit was ervoor te zorgen dat Oostenrijk de streefcijfers voor de vermindering van de uitstoot kon halen. Op 21 december 2007 heeft de Commissie onder verwijzing naar artikel 95, lid 6, VEG (huidig artikel 114, lid 6, VWEU) besloten Oostenrijk de toestemming te geven om de bepalingen te handhaven tot en met 31 december 2012.

    (6)

    Sinds de vaststelling van Beschikking 2008/80/EG blijven de in die beschikking uiteengezette omstandigheden bestaan welke het handhaven van strengere bepalingen rechtvaardigen. De nationale regels blijven een onderdeel van de Oostenrijkse strategie om de emissiereductie te realiseren overeenkomstig het Protocol van Kyoto en de daarbij aansluitende overeenkomst inzake de lastenverdeling binnen de Unie. Bij deze overeenkomst heeft Oostenrijk zich ertoe verbonden de emissie van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met 13 % te verminderen ten opzichte van de referentiejaren 1990 en 1985.

    (7)

    In de gezamenlijk door het Europees Parlement en de Raad vastgestelde beschikkingen inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies terug te dringen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het terugdringen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (3), heeft Oostenrijk zich ertoe verbonden de emissies in 2020 verder met 16 % te verminderen ten opzichte van de niveaus van 2005.

    (8)

    De aangemelde maatregelen hebben naar verluidt in aanzienlijke mate bijgedragen aan de vermindering van de broeikasgasemissies in Oostenrijk en hebben de voorspelde stijging van die emissies afgewend. De proportionaliteit van de maatregel wordt gewaarborgd door de in het besluit vastgestelde uitzonderingen, alsook door de mogelijkheid om individuele uitzonderingen op het algemene verbod toe te staan. Voorts heeft de maatregel enkel betrekking op nieuwe apparatuur en wordt het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen toegestaan voor het onderhoud van bestaande apparatuur zodat deze niet onnodig hoeft te worden weggedaan.

    (9)

    Hoewel het besluit gevolgen heeft voor het vrije verkeer van goederen binnen de Unie, zijn de bepalingen algemeen en zijn zij van toepassing op zowel binnenlandse als ingevoerde goederen. Er zijn geen aanwijzingen dat de aangemelde nationale bepalingen zijn of zullen worden gebruikt als een middel voor willekeurige discriminatie tussen marktdeelnemers in de Unie. Gelet op de uit het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen voortvloeiende risico’s voor het milieu, bevestigt de Commissie haar beoordeling dat de aangemelde nationale bepalingen geen belemmering vormen voor de werking van de eengemaakte markt die niet in verhouding staat tot de nagestreefde doelstellingen, met name gezien de conclusie van de recente beoordeling van de toepassing, effecten en adequaatheid van Verordening (EG) nr. 842/2006 (4) dat verdere maatregelen voor de reductie van de emissies van gefluoreerde broeikasgassen nodig zijn om de op het niveau van de Unie overeengekomen streefcijfers inzake de reductie van broeikasgasemissies te halen.

    (10)

    De Commissie is van oordeel dat het op 27 juni 2012 door Oostenrijk ingediende verzoek om nationale bepalingen te mogen handhaven die strenger zijn dan die van Verordening (EG) nr. 842/2006 wat het op de markt brengen van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of daarvan afhankelijk zijn en het gebruik van dergelijke stoffen betreft, ontvankelijk is.

    (11)

    Voorts bevestigt de Commissie haar Beschikking 2008/80/EG waarin is vastgesteld dat de nationale bepalingen in het besluit:

    tegemoet komen aan behoeften inzake de bescherming van het milieu;

    rekening houden met het bestaan en de technische en economische beschikbaarheid van alternatieven voor de verboden toepassingen in Oostenrijk;

    waarschijnlijk slechts beperkte economische gevolgen zullen hebben;

    geen middel tot willekeurige discriminatie zijn;

    geen verkapte beperking van de handel tussen lidstaten vormen, en

    bijgevolg niet in strijd zijn met het Verdrag.

    De Commissie is dan ook van mening dat zij kunnen worden goedgekeurd.

    (12)

    De Commissie kan te allen tijde opnieuw beoordelen of nog steeds aan de voorwaarden voor de goedkeuring wordt voldaan. Dit kan met name van belang zijn in geval van ingrijpende wijzigingen van Verordening (EG) nr. 842/2006 of Beschikking 406/2009/EG. Gelet op deze mogelijkheid en op de langetermijnverbintenissen van de EU en haar lidstaten om de emissies van broeikasgassen terug te dringen, wordt het niet nodig geacht de duur van de goedkeuring tot een bepaalde datum te beperken,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De nationale bepalingen inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen die de Republiek Oostenrijk bij schrijven van 27 juni 2012 heeft aangemeld bij de Commissie en die strenger zijn dan die van Verordening (EG) nr. 842/2006 wat het op de markt brengen van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of daarvan afhankelijk zijn en het gebruik van dergelijke stoffen betreft, worden goedgekeurd.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de Republiek Oostenrijk.

    Gedaan te Brussel, 13 december 2012.

    Voor de Commissie

    Connie HEDEGAARD

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 161 van 14.6.2006, blz. 1.

    (2)  PB L 24 van 29.1.2008, blz. 45.

    (3)  Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 136).

    (4)  Verslag van de Commissie over de toepassing, effecten en adequaatheid van Verordening (EG) nr. 842/2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, COM(2011) 581 final.


    Top