EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0668

Zaak T-668/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 16 september 2016 door HL tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 20 juli 2016 in zaak F-112/15, HL/Commissie

OJ C 441, 28.11.2016, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 441/22


Hogere voorziening ingesteld op 16 september 2016 door HL tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 20 juli 2016 in zaak F-112/15, HL/Commissie

(Zaak T-668/16 P)

(2016/C 441/26)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirerende partij: HL (Brussel, België) (vertegenwoordiger: R. Rata, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 20 juli 2016 in zaak F-112/15 te vernietigen;

het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag van de Europese Commissie van 14 november 2014, bekendgemaakt in mededeling van de administratie nr. 41-2014, tot vaststelling van de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsronde 2014 zijn bevorderd, nietig te verklaren voor zover haar naam daarop niet voorkomt,

de Europese Commissie te verwijzen in haar eigen kosten en in die van de rekwirerende partij.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij drie middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting door rekwirants eerste grief ongegrond te verklaren. Met betrekking tot die grief heeft het Gerecht op vier punten een aanzienlijke fout gemaakt:

ten eerste heeft het in strijd met de toepasselijke rechtspraak vastgesteld dat het niet nodig was om de wettigheid te onderzoeken van besluiten van het tot aanstelling bevoegd gezag, indien dat gezag verklaart dat het heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichtingen;

ten tweede heeft het ten onrechte het rapport van het Joint Monitoring Committee niet aanvaard als bewijs en niet werkelijk rekening gehouden met de aangetoonde onvergelijkbaarheid in de bronnen van informatie die het tot aanstelling bevoegd gezag heeft gebruikt;

ten derde heeft het Gerecht zonder enige rechtvaardiging geen rekening gehouden met het door rekwirant aangevoerde argument en bewijs met betrekking tot de mathematische beoordeling van de beschrijvende beoordelingsmethode van het tot aanstelling bevoegd gezag en met het volledige tweede onderdeel van zijn eerste middel;

ten vierde heeft het Gerecht ten onrechte aangenomen dat het ontbreken van een daadwerkelijke vergelijkende beoordeling van verdiensten niet kan leiden tot de nietigverklaring van een bevorderingsbesluit.

2.

Tweede middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot rekwirants tweede grief:

ten eerste door de werkingssfeer en de toepasselijkheid van artikel 25 van het Ambtenarenstatuut en rekwirants aan het Unierecht ontleende grondrechten op willekeurige wijze zodanig te beperken dat dit onverenigbaar is met de wens van de wetgever van de Unie; en

ten tweede door rekwirants tweede grief ongegrond te verklaren op basis van kennelijk onjuiste redenen.

3.

Derde middel, ontleend aan het ontbreken van een onpartijdig en daadwerkelijk onderzoek door de rechter, waardoor rekwirants recht op een doeltreffende voorziening in rechte is geschonden:

ten eerste heeft de rechter-rapporteur vooringenomen verklaringen gedaan waaruit blijkt dat het voorbereidend rapport subjectief was zodat de uitkomst van rekwirants middelen reeds vaststond;

ten tweede heeft de president van het Gerecht nagelaten de rechter te wraken en de zaak te verwijzen naar een andere kamer ofschoon hij heeft erkend dat de betwiste vooringenomen verklaringen waren gekopieerd uit een andere zaak waarbij andere verzoekers betrokken waren;

ten derde heeft het Gerecht op selectieve wijze cruciale argumenten en bewijs buiten beschouwing gelaten en afgewezen zonder deze in aanmerking te nemen of te onderzoeken. Kortom, rekwirant is van mening dat het Gerecht als gevolg van het ontbreken van een onpartijdig en daadwerkelijk onderzoek zijn recht op een doeltreffende voorziening in rechte heeft geschonden.


Top