Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R2193

    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2193 van de Commissie van 16 december 2020 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 wat betreft de eisen inzake de bekwaamheid van en opleidingsmethoden voor cockpitbemanningen en de rapportering, analyse en follow-up van voorvallen in de burgerluchtvaart

    C/2020/8868

    PB L 434 van 23.12.2020, p. 13–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2020/2193/oj

    23.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 434/13


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2193 VAN DE COMMISSIE

    van 16 december 2020

    houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 wat betreft de eisen inzake de bekwaamheid van en opleidingsmethoden voor cockpitbemanningen en de rapportering, analyse en follow-up van voorvallen in de burgerluchtvaart

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 (1) van de Raad, en met name artikel 23, lid 1, artikel 27, lid 1, en artikel 72, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Verordening (EU) nr. 1178/2011 (2) van de Commissie zijn de eisen inzake opleiding, tests en controles voor bevoegdheidsbewijzen voor piloten vastgesteld.

    (2)

    In het Europees plan voor de veiligheid van de luchtvaart, dat door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (“het Agentschap”) is vastgesteld overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2018/1139, is bepaald dat het van cruciaal belang is dat luchtvaartpersoneel over de juiste vaardigheden beschikt en dat de opleidingsmethoden moeten worden aangepast om ervoor te zorgen dat het personeel in staat is om te gaan met de nieuwe opkomende technologieën en de toenemende complexiteit van het luchtvaartsysteem.

    (3)

    In 2013 heeft de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) de “Manual of evidence-based training” (Doc 9995 AN/497) gepubliceerd, die het volledige kader bevat voor de vaardigheden (“kernvaardigheden”) die voorheen in de pilotenopleiding bekend stonden als technische en niet-technische kennis, vaardigheden en attitudes, samen de overeenkomstige beschrijvingen en bijbehorende gedragsindicatoren om die vaardigheden te beoordelen. In die nieuwe benadering is de inhoud van de opleiding afgestemd op de feitelijke vaardigheden die nodig zijn om veilig, efficiënt en effectief vluchten te kunnen uitvoeren in een commerciële luchtvervoersomgeving.

    (4)

    Het doel van evidence-based training (EBT) is de veiligheid te verbeteren en de vaardigheden van cockpitbemanningen om alle soorten vluchten met een luchtvaartuig veilig uit te voeren, te versterken en hen in staat te stellen onverwachte situaties te identificeren en ermee om te gaan. Het EBT-concept is bedoeld om het leren te maximaliseren en de formele controles te beperken.

    (5)

    De afstemming van Verordening (EU) nr. 1178/2011 op Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) voor wat betreft het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart, zal naar verwachting de rechtszekerheid vergroten, de normalisatie-inspecties van het Agentschap op het gebied van voorvalsmeldingen ondersteunen, en de toepassing van effectieve systemen voor de melding van voorvallen als onderdeel van het veiligheidsbeheer ondersteunen.

    (6)

    Verordening (EU) nr. 1178/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (7)

    Het Agentschap heeft ontwerpuitvoeringsvoorschriften opgesteld en deze als advies nr. 08/2019 (4) ingediend overeenkomstig artikel 75, lid 2, onder b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139.

    (8)

    De onderhandelingen tussen de Unie en bepaalde derde landen zijn nog steeds aan de gang, onder meer over de omzetting van bevoegdheidsbewijzen van piloten en de bijbehorende medische certificaten. Om te garanderen dat de lidstaten bevoegdheidsbewijzen en medische certificaten uit derde landen tijdens deze onderhandelingen kunnen blijven erkennen, moet de periode waarin de lidstaten kunnen beslissen de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1178/2011 op hun grondgebied niet toe te passen op piloten die houder zijn van een bevoegdheidsbewijs en bijbehorend medisch certificaat die zijn afgegeven door een derde land dat betrokken is bij de niet-commerciële exploitatie van bepaalde luchtvaartuigen, worden verlengd.

    (9)

    Voorts moeten ook de wijzigingen van aanhangsel 1 van Verordening (EU) nr. 1178/2011, die zijn ingevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1974 van de Commissie (5) en die van toepassing zijn met ingang van 31 januari 2022, in overeenstemming worden gebracht met de wijzigingen van dat aanhangsel die zijn ingevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/359 van de Commissie (6).

    (10)

    De verordening moet ook worden gewijzigd om bepaalde technische fouten in eerdere wijzigingen te corrigeren en om sommige bepalingen te verduidelijken.

    (11)

    Wijzigingen met betrekking tot de basisinstrumentbevoegdverklaring moeten van toepassing worden op dezelfde datum als de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2020/359, namelijk 8 september 2021.

    (12)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1178/2011

    Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 12, lid 4, wordt “20 juni 2021” vervangen door “20 juni 2022”.

    2)

    De bijlagen I, VI en VII worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

    3)

    De bijlagen I en VI worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 2

    Datum van inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Punt 1), r), van bijlage I en punt 1), a), van bijlage II zijn van toepassing met ingang van 8 september 2021 en punt 1), p), van bijlage I is van toepassing met ingang van 31 januari 2022.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 16 december 2020.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).

    (4)  https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions

    (5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1974 van de Commissie van 14 december 2018 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 326 van 20.12.2018, blz. 1).

    (6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/359 van de Commissie van 4 maart 2020 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EU) 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 67 van 5.3.2020, blz. 82).


    BIJLAGE I

    De bijlagen I, VI en VII van Verordening (EU) nr. 1178/2011 worden als volgt gewijzigd:

    1)

    Bijlage I (deel-FCL) wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in FCL.010 worden de volgende definities ingevoegd:

    i)

    ““Exploitant met empirisch onderbouwde opleiding (EBT)”: een organisatie die houder is van een air operator certificate (AOC) overeenkomstig bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012 en die een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd EBT-programma heeft toegepast, overeenkomstig de bepalingen van die verordening.”;

    ii)

    ““EBT-praktijkbeoordeling”: een methode voor de beoordeling van prestaties die dient om de geïntegreerde uitvoering van competenties te beoordelen. Ze vindt plaats in een gesimuleerde of een operationele omgeving.”;

    iii)

    ““EBT-programma”: een programma voor de beoordeling en opleiding van piloten overeenkomstig ORO.FC.231 van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012.”;

    iv)

    ““Gemengd EBT-programma”: een programma voor periodieke opleiding en toetsing van een exploitant, zoals bepaald in ORO.FC.230 van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012, waarvan een deel bestemd is voor de toepassing van EBT, maar dat niet in de plaats komt van de in aanhangsel 9 van deze bijlage bedoelde bekwaamheidsproeven.”;

    b)

    aan punt FCL.015 wordt het volgende punt g) toegevoegd:

    “g)

    Voor de in deze bijlage (deel-FCL) vastgestelde eisen inzake ervaring en verlenging wordt rekening gehouden met de opleiding die is voltooid in luchtvaartuigen of in FSTD’s, overeenkomstig bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012.”;

    c)

    aan FCL.035, punt a), wordt het volgende punt 4) toegevoegd:

    “4)

    Alle uren die worden gevlogen in vleugelvliegtuigen of TMG’s waarvoor een besluit van een lidstaat is genomen overeenkomstig artikel 2, lid 8, punt a) of c), van Verordening (EU) 2018/1139 of die binnen het toepassingsgebied van bijlage I bij die verordening vallen, worden volledig meegerekend om te voldoen aan de vliegtijdvereisten van FCL.140.A, punt a), 1), en FCL.740.A, punt b), 1), ii), van deze bijlage, voor zover de volgende voorwaarden zijn vervuld:

    i)

    het vleugelvliegtuig of de TMG in kwestie is van dezelfde categorie en klasse als het deel-FCL-luchtvaartuig waarvoor de gevlogen uren worden meegerekend;

    ii)

    in het geval van opleidingsvluchten met een instructeur, is het gebruikte vleugelvliegtuig of TMG onderworpen aan een in ORA.ATO.135 van bijlage VII (deel-ORA) of DTO.GEN.240 van bijlage VIII (deel-DTO) gespecificeerde vergunning.”;

    d)

    FCL.235, punt a), wordt vervangen door:

    “a)

    Aan de hand van een vaardigheidstest moeten kandidaten voor een PPL blijk geven van de vaardigheid om als PIC in de toepasselijke luchtvaartuigcategorie de relevante procedures en manoeuvres uit te voeren met een graad van vakbekwaamheid passend bij de bevoegdheden die worden verleend.”;

    e)

    punt FCL.625 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    aan punt b) wordt het volgende punt 4) toegevoegd:

    “4)

    Aanvragers voor de verlenging van een IR moeten volledige vrijstelling krijgen van de bij dit subdeel vereiste bekwaamheidsproef wanneer zij overeenkomstig aanhangsel 10 bij een EBT-exploitant een EBT-praktijkbeoordeling voltooien met betrekking tot de IR.”;

    ii)

    punt c) wordt vervangen door:

    “c)

    Hernieuwing

    Indien een IR is verstreken, moeten kandidaten aan al het onderstaande voldoen om hun bevoegdheden te hernieuwen:

    1)

    om te bepalen of de kandidaat een herhalingsopleiding nodig heeft om het bekwaamheidsniveau te bereiken dat nodig is om te slagen voor het instrumentonderdeel van de vaardigheidstest overeenkomstig aanhangsel 9, een beoordeling ondergaan bij een van de volgende organisaties:

    i)

    bij een ATO;

    ii)

    bij een EBT-exploitant die specifiek is goedgekeurd voor dergelijke herhalingsopleidingen;

    2)

    indien dit noodzakelijk wordt geacht door de organisatie die de beoordeling overeenkomstig punt 1) uitvoert, de herhalingsopleiding bij die organisatie volgen;

    3)

    na te hebben voldaan aan punt 1) en, indien van toepassing, punt 2), slagen in een bekwaamheidsbeoordeling overeenkomstig aanhangsel 9 of een EBT-praktijkbeoordeling voltooien overeenkomstig aanhangsel 10, in de relevante luchtvaartuigcategorie. Die EBT-praktijkbeoordeling kan worden gecombineerd met de in punt 2) gespecificeerde herhalingsopleiding;

    4)

    houder zijn van de desbetreffende klasse- of typebevoegdverklaring, tenzij anders bepaald in deze bijlage.”;

    iii)

    de punten e) en f) worden vervangen door:

    “e)

    Houders van een geldige IR op een bevoegdheidsbewijs als piloot dat door een derde land is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago zijn vrijgesteld van de eisen van punt c), 1) en 2), en punt d), wanneer zij de op het bevoegdheidsbewijs vermelde IR-bevoegdheden willen hernieuwen overeenkomstig deze bijlage.

    f)

    De in punt c), 3), vermelde bekwaamheidsproef mag worden gecombineerd met een bekwaamheidsproef voor de hernieuwing van de relevante klasse- of typebevoegdverklaring.”;

    f)

    FCL.625.A, punt a), wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt 2) wordt vervangen door:

    “2)

    slagen in een bekwaamheidsproef overeenkomstig aanhangsel 9, of een EBT-praktijkbeoordeling voltooien overeenkomstig aanhangsel 10, als de verlenging van de IR wordt gecombineerd met de verlenging van een klasse- of typebevoegdverklaring;”;

    ii)

    punt 4) wordt vervangen door:

    “4)

    Een FNPT II of een FFS die representatief is voor de relevante klasse of het relevante type van vleugelvliegtuig mag worden gebruikt voor de verlenging overeenkomstig punt 3), voor zover minstens elke alternatieve bekwaamheidsproef voor de verlenging van een IR(A) wordt uitgevoerd in een vleugelvliegtuig.”;

    g)

    FCL.740 wordt vervangen door:

    “FCL.740   Geldigheid en hernieuwde afgifte van klasse- en typebevoegdverklaringen

    a)

    Geldigheid

    1)

    De geldigheidsperiode voor klasse- en typebevoegdverklaringen bedraagt één jaar, behalve voor klassebevoegdverklaringen voor éénpilootgecertificeerde éénmotorige luchtvaartuigen, waarvoor de geldigheidsperiode 2 jaar bedraagt, tenzij anders bepaald in de OSD. Als de piloten ervoor kiezen vroeger dan bepaald in FCL.740.A, FCL.740.H, FCL.740.PL en FCL.740.As te voldoen aan de eis tot verlenging, begint de nieuwe geldigheidsperiode te lopen vanaf de datum van de bekwaamheidsproef.

    2)

    Aanvragers voor de verlenging van een klasse- of typebevoegdverklaring moeten volledige vrijstelling krijgen van de bij dit subdeel vereiste bekwaamheidsproef wanneer zij overeenkomstig aanhangsel 10 een EBT-praktijkbeoordeling voltooien bij een exploitant die EBT heeft toegepast voor de desbetreffende klasse- of typebevoegdverklaring.

    b)

    Hernieuwing

    Voor de hernieuwde afgifte van een klasse- of typebevoegdverklaring moet de aanvrager voldoen aan alle volgende eisen:

    1)

    om te bepalen of de kandidaat een herhalingsopleiding nodig heeft om het bekwaamheidsniveau te bereiken dat nodig is om veilig vluchten uit te voeren met het luchtvaartuig, moet hij een beoordeling ondergaan bij een van de volgende:

    i)

    bij een ATO;

    ii)

    bij een DTO of een ATO als de verlopen bevoegdverklaring betrekking had op een klassebevoegdverklaring voor eenmotorige zuigervliegtuigen zonder groot prestatievermogen, een klassebevoegdverklaring voor TMG’s of een typebevoegdverklaring voor eenmotorige helikopers als bedoeld in DTO.GEN.110, punt a), 2), c), van bijlage VIII;

    iii)

    bij een DTO of ATO of met een instructeur als de bevoegdverklaring niet meer dan 3 jaar geleden verlopen is en het om een klassebevoegdverklaring voor eenmotorige zuigervliegtuigen zonder groot prestatievermogen of voor TMG’s ging;

    iv)

    bij een EBT-exploitant die specifiek is goedgekeurd voor dergelijke herhalingsopleidingen;

    2)

    indien dit noodzakelijk wordt geacht door de organisatie of de instructeur die de beoordeling overeenkomstig punt 1) uitvoert, moet hij de herhalingsopleiding bij die organisatie of instructeur volgen;

    3)

    na te hebben voldaan aan punt 1) en, indien van toepassing, punt 2), moet hij slagen in een bekwaamheidsbeoordeling overeenkomstig aanhangsel 9 of een EBT-praktijkbeoordeling voltooien overeenkomstig aanhangsel 10. Die EBT-praktijkbeoordeling kan worden gecombineerd met de in punt 2) gespecificeerde herhalingsopleiding.

    Bij wijze van afwijking van het bepaalde in punt b), 1), 2) en 3), hebben piloten die houder zijn van een overeenkomstig FCL.820 afgegeven bevoegdverklaring voor vliegproeven en die betrokken waren bij de ontwikkelings-, certificerings- of productievliegproeven voor een luchtvaartuigtype en ofwel 50 uur totale vliegtijd of 10 uur vliegtijd als PIC tijdens testvluchten in dat type hebben volbracht gedurende het jaar voorafgaand aan de datum van hun aanvraag, het recht om de verlenging of hernieuwde afgifte van de desbetreffende typebevoegdverklaring aan te vragen.

    Aanvragers worden vrijgesteld van de eis van punt b), 1) en 2), als zij houder zijn van een geldige bevoegdverklaring voor dezelfde klasse of hetzelfde type luchtvaartuig op een bevoegdheidsbewijs dat, overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago, door een derde land is afgegeven en als zij gerechtigd zijn de bevoegdheden van die bevoegdverklaring uit te oefenen.

    c)

    Piloten die het EBT-programma van een exploitant verlaten zonder te hebben aangetoond dat zij beschikken over een aanvaardbaar bekwaamheidsniveau overeenkomstig dat EBT-programma, mogen de bevoegdheden van die typebevoegdverklaring niet uitoefenen totdat zij hebben voldaan aan een van de volgende:

    1)

    zij hebben een EBT-praktijkbeoordeling voltooid overeenkomstig aanhangsel 10;

    2)

    zij zijn geslaagd in een bekwaamheidsproef overeenkomstig FCL.625, punt c), 3, of FCL.740, punt b), 3, al naargelang het geval. In dat geval zijn FCL.625, punt b), 4, en FCL.740, punt a), 2, niet van toepassing.”;

    h)

    FCL.720.A wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt a) wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    de eerste alinea wordt vervangen door:

    “Aanvragers voor de eerste afgifte van bevoegdheden om een éénpilootgecertificeerd vleugelvliegtuig te besturen bij meerpilootbediening, hetzij wanneer zij de afgifte van een klasse- of typebevoegdverklaring aanvragen, hetzij wanneer zij een klasse- of typebevoegdverklaring voor meerpilootbediening, waarvan zij reeds houder zijn, willen verlengen, moeten voldoen aan de eisen van punt b), 4), en, alvorens de desbetreffende opleidingscursus te starten, punt b), 5).”;

    2)

    punt 3) wordt vervangen door:

    “3)

    Eénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen.

    Aanvragers voor de afgifte van een typebevoegdverklaring voor een complex éénpilootgecertificeerd vleugelvliegtuig, dat geclassificeerd is als vleugelvliegtuig met groot prestatievermogen, moeten, naast de eisen van punt 2), ook aan alle volgende eisen voldoen:

    i)

    zij moeten houder zijn of zijn geweest van een één- of meermotorige IR(A), al naargelang het geval en zoals vastgesteld in subdeel G;

    ii)

    voor de afgifte van de eerste typebevoegdverklaring moeten zij, alvorens te starten met de opleiding voor de typebevoegdverklaring, voldoen aan de eisen van punt b), 5).”;

    ii)

    punt b) wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “Aanvragers van de eerste typebevoegdverklaring voor een meerpilootgecertificeerd vleugelvliegtuig moeten leerlingpiloten zijn die momenteel een MPL-opleiding volgen of moeten aan de volgende eisen voldoen alvorens van start te gaan met de opleiding voor een typebevoegdverklaring:”;

    2)

    punt 5) wordt vervangen door:

    “5)

    de in FCL.745.A gespecificeerde opleiding hebben voltooid, tenzij ze aan een van de volgende eisen voldoen:

    i)

    ze hebben in de voorgaande 3 jaar de opleiding en toetsing voltooid overeenkomstig ORO.FC.220 en ORO.FC.230 van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012;

    ii)

    ze hebben de in FCL.915, punt e), 1), ii), gespecificeerde opleiding voltooid.”;

    i)

    FCL.740.A, punt a), 1), wordt vervangen door:

    “1)

    binnen de drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van de bevoegdverklaring slagen voor een bekwaamheidsproef overeenkomstig aanhangsel 9 of een EBT-praktijkbeoordeling overeenkomstig aanhangsel 10 in de desbetreffende klasse of het desbetreffende type vleugelvliegtuig of in een FSTD die representatief is voor die klasse of dat type, en”;

    j)

    FCL.905.TRI wordt vervangen door:

    “FCL.905.TRI   TRI — Bevoegdheden en voorwaarden

    a)

    De bevoegdheden van een TRI zijn het geven van instructie voor:

    1)

    de verlenging en hernieuwde afgifte van een IR, op voorwaarde dat de TRI houder is van een geldige IR;

    2)

    de afgifte van een TRI- of SFI-certificaat, op voorwaarde dat de houder voldoet aan alle volgende voorwaarden:

    i)

    hij heeft minstens 50 uur instructie-ervaring als TRI of SFI overeenkomstig de onderhavige verordening of Verordening (EU) nr. 965/2012;

    ii)

    hij heeft de vlieginstructiesyllabus van het relevante deel van de TRI-opleidingscursus gegeven overeenkomstig FCL.930.TRI, punt a), 3), tot tevredenheid van het hoofd van de opleiding van een ATO;

    3)

    in het geval van een TRI voor éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen:

    i)

    de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen indien de kandidaat bevoegdheden wil verkrijgen om op te treden bij éénpilootbediening.

    De bevoegdheden van de TRI(SPA) kunnen worden uitgebreid naar vlieginstructie voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen bij meerpilootbediening, op voorwaarde dat de TRI voldoet aan alle volgende voorwaarden:

    A)

    houder zijn of geweest zijn van een TRI-certificaat voor meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen;

    B)

    minstens 500 uur vliegtijd hebben in vleugelvliegtuigen bij meerpilootbediening, en een MCCI-trainingscursus hebben voltooid overeenkomstig FCL.930.MCCI;

    ii)

    de MPL-cursus over de elementaire fase, op voorwaarde dat hij of zij de bevoegdheden laat uitbreiden naar meerpilootbediening en houder is of geweest is van een FI(A)- of IRI(A)-certificaat;

    4)

    in het geval van een TRI voor meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen:

    i)

    de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor:

    A)

    meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen;

    B)

    éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen, wanneer de kandidaat bevoegdheden wil verwerven voor meerpilootbediening;

    ii)

    MCC-opleiding;

    iii)

    de MPL-cursus tijdens de elementaire fase, voortgezette fase en fase voor vergevorderden, op voorwaarde dat voor de elementaire fase hij houder is of is geweest van een FI(A)- of IRI(A)-certificaat;

    5)

    in het geval van een TRI voor helikopters:

    i)

    de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor helikopters;

    ii)

    MCC-opleiding, op voorwaarde dat hij of zij houder is van een typebevoegdverklaring voor meerpilootgecertificeerde helikopters;

    iii)

    de uitbreiding van de éénmotorige IR(H) naar meermotorige IR(H);

    6)

    in het geval van een TRI voor powered-lift luchtvaartuigen:

    i)

    de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor powered-lift luchtvaartuigen;

    ii)

    MCC-opleiding.

    b)

    De bevoegdheden van een TRI omvatten de bevoegdheid om een EBT-praktijkbeoordeling af te nemen bij een EBT-exploitant, voor zover de instructeur voldoet aan de eisen van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012 voor de normalisering van EBT-instructeurs bij die EBT-exploitant.”;

    k)

    aan FCL.905.SFI wordt het volgende punt e) toegevoegd:

    “e)

    De bevoegdheden van een SFI omvatten de bevoegdheid om een EBT-praktijkbeoordeling af te nemen bij een EBT-exploitant, voor zover de instructeur voldoet aan de eisen van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012 voor de normalisering van EBT-instructeurs bij die EBT-exploitant.”;

    l)

    FCL.930.SFI, punt a), wordt vervangen door:

    “a)

    De opleidingscursus voor de SFI moet het volgende bevatten:

    1)

    de FSTD-inhoud van de betreffende cursus typebevoegdverklaring;

    2)

    de relevante delen van de technische opleiding en de FSTD-inhoud van de vlieginstructiesyllabus van de relevante TRI-opleidingscursus;

    3)

    25 uur instructietechniek.”;

    m)

    FCL.1015, punt a), wordt vervangen door:

    “a)

    Kandidaten voor een certificaat van examinator moeten een standaardisatiecursus volgen die wordt gegeven door de bevoegde autoriteit of door een ATO en is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.”;

    n)

    FCL.1025, punt b, 1) en 2) en de inleidende zin van 3), worden vervangen door:

    “1)

    vóór de vervaldatum van het certificaat minstens zes vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven, beoordelingen van de vakbekwaamheid of EBT-evaluatiefasen tijdens een EBT-module als bedoeld in ORO.FC.231 van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012, hebben afgelegd;

    2)

    in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het certificaat een herhalingscursus voor examinatoren hebben gevolgd, georganiseerd door de bevoegde autoriteit of door een ATO en erkend door de bevoegde autoriteit;

    3)

    een van de overeenkomstig punt 1) uitgevoerde vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven, beoordelingen van de vakbekwaamheid of fasen van de EBT-evaluatie moet plaatsvinden in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het examinatorcertificaat en moet:”;

    o)

    FCL.1010.SFE, punt a), wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt 1), ii), wordt vervangen door:

    “ii)

    houder zijn van een SFI(A)-certificaat voor het desbetreffende type vleugelvliegtuig, en”;

    ii)

    punt 2), ii), wordt vervangen door:

    “ii)

    houder zijn van een SFI(A)-certificaat voor het desbetreffende type of de desbetreffende klasse van vleugelvliegtuig, en”;

    p)

    Aanhangsel 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt 1 wordt vervangen door:

    “1.

    LAPL en PPL”;

    ii)

    de punten 1.1, 1.2, 1.3 en 1.4 worden vervangen door:

    “1.1.

    Voor de afgifte van een LAPL wordt de houder van een LAPL in een andere categorie van luchtvaartuigen volledig vrijgesteld van de eisen inzake theoriekennis van de algemene onderwerpen vastgelegd in FCL.120, punt a).

    1.2.

    Voor de afgifte van een LAPL of een PPL worden de houders van een PPL, CPL of ATPL in een andere luchtvaartuigcategorie vrijgesteld van de eisen inzake theoriekennis van de algemene onderwerpen vastgesteld in FCL.215, punt a). Deze vrijstelling geldt ook voor kandidaten voor een LAPL of een PPL die houders zijn van een BPL afgegeven overeenkomstig bijlage III (deel-BFCL) bij Verordening (EU) 2018/395 of een SPL afgegeven overeenkomstig bijlage III (deel-SFCL) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976, met uitzondering van het onderwerp “navigatie”, waarvoor geen vrijstelling geldt.

    1.3.

    Voor de afgifte van een PPL, wordt de houder van een LAPL in dezelfde categorie van luchtvaartuigen volledig vrijgesteld van de eisen inzake theorieonderwijs en de exameneisen.

    1.4.

    In afwijking van punt 1.2 moet de houder van een SPL die overeenkomstig bijlage III (deel-SFCL) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 is afgegeven met de bevoegdheden om met TMG’s te vliegen, voor de afgifte van een LAPL(A) aantonen dat hij over een passend niveau van theoriekennis beschikt voor de klasse eenmotorige zuigervliegtuigen (land), overeenkomstig FCL.135A, punt a), 2.”;

    iii)

    punt 4.1 wordt vervangen door:

    “4.1.

    Kandidaten voor een IR of een BIR die zijn geslaagd voor de toepasselijke theorie-examens voor een CPL in dezelfde luchtvaartuigcategorie, worden vrijgesteld van de theorievereisten in de volgende onderwerpen:

    menselijke prestaties,

    meteorologie,

    communicatie.”;

    q)

    Aanhangsel 3, deel A, punt 9, b), wordt vervangen door:

    “b)

    70 uur als PIC, waarvan tot 55 uur als SPIC mag worden uitgevoerd. De instrumentvliegtijd als SPIC wordt voor maximaal 20 uur meegeteld als PIC-vliegtijd;”;

    r)

    Aanhangsel 6, deel A, punt 2, wordt vervangen door:

    “2)

    Kandidaten voor een modulaire IR(A)-opleiding moeten houder zijn van een PPL(A) of een CPL(A). Kandidaten voor de module procedurevliegen op instrumenten, die niet in het bezit zijn van een CPL(A), moeten houder zijn van een BIR of van een opleidingsgetuigschrift voor de module elementair instrumentvliegen.

    De ATO moet garanderen dat de kandidaat voor een opleiding meermotorige IR(A) die niet in het bezit is geweest van een klasse- of typebevoegdverklaring voor een meermotorig vleugelvliegtuig, de in subdeel H gespecificeerde meermotorige opleiding heeft gekregen vóórdat met de vliegopleiding voor de IR(A)-opleiding wordt begonnen.”;

    s)

    aanhangsel 9, deel B, wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt 5) wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    de tabel in punt k) wordt vervangen door:

     

    “1)

    2)

    3)

    4)

    5)

     

    Type vluchtuitvoering

    Type luchtvaartuig

    SP

    MP

    SP → MP (eerste)

    MP → SP (eerste)

    SP + MP

     

    Opleiding

    Test/Controle

    Opleiding

    Test/Controle

    Opleiding

    Test/Controle

    Opleiding, test en controle (SE-vleugelvliegtuigen)

    Opleiding, test en controle (ME-vleugelvliegtuigen)

    SE-vleugelvliegtuigen

    ME-vleugelvliegtuigen

    Eerste afgifte

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Alle (behalve complexe SP)

    Secties 1-6

    Secties 1-6

    MCC

    CRM

    Menselijke factoren

    TEM

    Secties 1-7

    Secties 1-6

    MCC

    CRM

    Menselijke factoren

    TEM

    Sectie 7

    Secties 1-6

    1.6, 4.5, 4.6, 5.2 en, voor zover van toepassing, één nadering uit sectie 3.B

    1.6, sectie 6 en, voor zover van toepassing, één nadering uit sectie 3.B

     

     

    complexe SP

    1-7

    1-6

    Verlenging

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Alle

    n.v.t.

    Secties 1-6

    n.v.t.

    Secties 1-6

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    MPO:

    Secties 1-7 (opleiding)

    Secties 1-6 (controle)

    SPO:

    1.6, 4.5, 4.6, 5.2 en, voor zover van toepassing, één nadering uit sectie 3.B

    MPO:

    Delen 1-7 (opleiding)

    Secties 1-6 (controle)

    SPO:

    1.6, sectie 6 en, voor zover van toepassing, één nadering uit sectie 3.B

    Hernieuwing

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Alle

    FCL.740

    Secties 1-6

    FCL.740

    Secties 1-6

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    Opleiding: FCL.740

    Controle: voor de verlenging

    Opleiding: FCL.740

    Controle: voor de verlenging”;

    2)

    in de tabel in punt l) wordt de rij voor oefening 7.2.2 vervangen door:

    “7.2.2

    De volgende upsetoefeningen:

    herstellen van “nose-high”-overtrek bij verschillende dwarshellingshoeken, en

    herstellen van “nose-low”-overtrek bij verschillende dwarshellingshoeken.

    P

    X

    Voor deze oefening mag geen vleugelvliegtuig worden gebruikt”;

     

     

     

    t)

    het volgende aanhangsel 10 wordt toegevoegd:

    “Aanhangsel 10

    Verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen, en verlenging en hernieuwde afgifte van IR’s, indien gecombineerd met de verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen — EBT-praktijkbeoordeling

    A —   Algemeen

    1.

    De verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen en de verlenging en hernieuwde afgifte van IR’s in combinatie met de verlenging of hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen overeenkomstig dit aanhangsel wordt alleen uitgevoerd bij EBT-exploitanten die aan alle volgende voorwaarden voldoen:

    a)

    zij hebben een EBT-programma opgezet dat relevant is voor de toepasselijke typebevoegdverklaring of de IR overeenkomstig ORO.FC.231 van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012;

    b)

    zij hebben ten minste 3 jaar ervaring met het uitvoeren van een gemengd EBT-programma;

    c)

    voor elke typebevoegdverklaring binnen het EBT-programma heeft de organisatie een EBT-beheerder aangesteld. EBT-beheerders voldoen aan alle volgende voorwaarden:

    i)

    zij zijn houder van de bevoegdheden van examinator voor de relevante typebevoegdverklaring;

    ii)

    zij hebben uitgebreide ervaring in opleidingen als instructeur voor de relevante typebevoegdverklaring;

    iii)

    zij zijn ofwel de persoon die is aangewezen overeenkomstig ORO.AOC.135, punt a), 2), van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012 of een plaatsvervanger van die persoon.

    2.

    De EBT-beheerder die verantwoordelijk is voor de relevante typebevoegdverklaring ziet erop toe dat de aanvrager voldoet aan alle kwalificatie-, opleidings- en ervaringsvereisten van deze bijlage voor de verlenging of hernieuwde afgifte van de desbetreffende bevoegdverklaring.

    3.

    Aanvragers die overeenkomstig dit aanhangsel een bevoegdverklaring willen verlengen of hernieuwen, moeten voldoen aan alle volgende voorwaarden:

    a)

    zij moeten ingeschreven zijn in het EBT-programma van de exploitant;

    b)

    in geval van verlenging van een bevoegdverklaring moeten zij het EBT-programma van de exploitant voltooien binnen de geldigheidsperiode van de desbetreffende bevoegdverklaring;

    c)

    in geval van hernieuwde afgifte van een bevoegdverklaring moeten zij voldoen aan de procedures die door de EBT-exploitant zijn opgesteld overeenkomstig ORO.FC.231, punt a), 5), van bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012.

    4.

    De verlenging of hernieuwde afgifte van een bevoegdverklaring overeenkomstig dit aanhangsel omvat al het volgende:

    a)

    voortdurende EBT-praktijkbeoordeling binnen een EBT-programma;

    b)

    demonstratie van een aanvaardbaar prestatieniveau voor alle competenties;

    c)

    de administratieve handeling van verlenging of hernieuwde afgifte waarvoor de EBT-beheerder die verantwoordelijk is voor de desbetreffende typebevoegdverklaring al het volgende doet:

    1)

    ervoor zorgen dat aan de voorschriften van FCL.1030 is voldaan;

    2)

    de nieuwe vervaldatum van de bevoegdverklaring aantekenen op het bevoegdheidsbewijs van de aanvrager, als hij handelt overeenkomstig FCL.1030, punt b), 2). Die aantekening kan door een andere persoon namens de EBT-beheerder worden voltooid, als die persoon door de EBT-beheerder gedelegeerd is om dit te doen overeenkomstig de in het EBT-programma vastgestelde procedures.

    B —   Uitvoering van de ebt-praktijkbeoordeling

    De EBT-praktijkbeoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig het EBT-programma van de exploitant.

    .

    2)

    Bijlage VI (deel-ARA) wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    ARA.GEN.125 wordt vervangen door:

    “ARA.GEN.125   Informatieverstrekking aan het Agentschap

    a)

    Binnen 30 dagen nadat de bevoegde autoriteit kennis neemt van eventuele significante problemen met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen, stelt zij het Agentschap daarvan in kennis.

    b)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*1) en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen verstrekt de bevoegde autoriteit veiligheidsrelevante informatie die voortvloeit uit de in de nationale gegevensbank opgeslagen voorvalmeldingen zo snel mogelijk aan het Agentschap.

    (*1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”;"

    b)

    ARA.GEN.135 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de punten a) en b) worden vervangen door:

    “a)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen past de bevoegde autoriteit een systeem toe voor passende verzameling, analyse en verspreiding van veiligheidsinformatie.

    b)

    Het Agentschap past een systeem toe om alle ontvangen relevante veiligheidsinformatie op adequate wijze te analyseren en de lidstaten en de Commissie zonder nodeloze vertraging alle informatie, met inbegrip van aanbevelingen of te nemen corrigerende maatregelen, te verstrekken die zij nodig hebben om tijdig te reageren op een veiligheidsprobleem met producten, onderdelen, niet-geïnstalleerde apparatuur, personen of organisaties die vallen onder Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.”;

    ii)

    punt d) wordt vervangen door:

    “d)

    De onder punt c) genomen maatregelen moeten onmiddellijk ter kennis worden gebracht van alle personen of organisaties die daaraan moeten voldoen krachtens Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. De bevoegde autoriteit stelt ook het Agentschap in kennis van deze maatregelen, en de andere betrokken lidstaten als een gecombineerd optreden vereist is.”;

    c)

    ARA.GEN.200 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt a), 1), wordt vervangen door:

    “1)

    gedocumenteerde beleidslijnen en procedures om zijn organisatie, middelen en methoden om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen te beschrijven. De procedures worden bijgehouden en dienen binnen die bevoegde autoriteit als basiswerkdocumenten voor alle daarmee samenhangende taken;”;

    ii)

    punt c) wordt vervangen door:

    “c)

    De bevoegde autoriteit stelt procedures vast voor deelname aan de wederzijdse uitwisseling van alle nodige informatie en bijstand met andere betrokken bevoegde autoriteiten in dezelfde of andere lidstaten, met inbegrip van informatie:

    1)

    over alle bevindingen, corrigerende follow-upmaatregelen die zijn genomen naar aanleiding van dergelijke bevindingen en handhavingsmaatregelen die zijn genomen ten gevolge van het toezicht op personen en organisaties die activiteiten uitoefenen op het grondgebied van een lidstaat, maar gecertificeerd zijn of een verklaring hebben afgelegd bij de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of bij het Agentschap;

    2)

    die voortvloeit uit verplichte en vrijwillige melding van voorvallen, zoals vereist bij ORA.GEN.160 van bijlage VII.”;

    d)

    ARA.GEN.210 wordt vervangen door:

    “ARA.GEN.210   Wijzigingen in het beheersysteem

    a)

    De bevoegde autoriteit dient over een systeem te beschikken dat wijzigingen in kaart brengt die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Dat systeem stelt haar in staat waar nodig maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat haar beheersysteem passend en doeltreffend blijft.

    b)

    De bevoegde autoriteit dient haar beheersysteem te actualiseren om elke wijziging in Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen tijdig weer te geven teneinde een effectieve tenuitvoerlegging te waarborgen.

    c)

    De bevoegde autoriteit dient het Agentschap in kennis te stellen van wijzigingen die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.”;

    e)

    ARA.FCL.200 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt c) wordt vervangen door:

    “c)

    Bekrachtiging van bevoegdheidsbewijzen door examinatoren. Alvorens een examinator uitdrukkelijk te machtigen bevoegdverklaringen of certificaten te verlengen of opnieuw af te geven, dient de bevoegde autoriteit passende procedures op te stellen.”;

    ii)

    punt e), 1), wordt vervangen door:

    “1)

    BFCL.315, punt a), 4), ii), en BFCL.360, punt a), 2), van bijlage III (deel-BFCL) bij Verordening (EU) 2018/395, en”;

    f)

    In aanhangsel VIII worden de woorden “EASA-formulier XXX uitgave 2” vervangen door “EASA-formulier 157 — Uitgave 2”;

    3)

    Bijlage VII (deel-ORA) wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    ORA.GEN.160 wordt vervangen door:

    “ORA.GEN.160   Melding van voorvallen

    a)

    Als onderdeel van haar beheersysteem moet de organisatie een systeem voor de melding van voorvallen, met inbegrip van verplichte en vrijwillige melding, opzetten en onderhouden. Voor organisaties die hun hoofdvestiging in een lidstaat hebben, moet dat systeem voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 376/2014 en Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis van die verordeningen vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

    b)

    De organisatie meldt elke veiligheidsgerelateerde gebeurtenis of toestand die een luchtvaartuig, de inzittenden of andere personen in gevaar brengt of, indien niet gecorrigeerd of aangepakt, in gevaar kan brengen en met name elk ongeval of ernstig incident, aan de bevoegde autoriteit en, indien het luchtvaartuig niet in een lidstaat is geregistreerd, aan de staat van registratie.

    c)

    Onverminderd punt b) meldt de organisatie elk incident, elk defect, elke technische storing, elke overschrijding van technische begrenzingen, elk voorval waaruit blijkt dat de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 748/2003 opgestelde informatie onnauwkeurig, onvolledig of dubbelzinnig is of elke andere onregelmatigheid die een luchtvaartuig, de inzittenden of andere personen in gevaar heeft of kan hebben gebracht, maar zonder tot een ongeval of ernstig incident te hebben geleid, aan de bevoegde autoriteit en de houder van de ontwerpgoedkeuring van het luchtvaartuig.

    d)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, moeten verslagen overeenkomstig punt c):

    1)

    zo spoedig mogelijk worden opgesteld, maar in ieder geval uiterlijk 72 uur nadat de organisatie de gebeurtenis of toestand waarop de melding betrekking heeft, heeft geïdentificeerd, tenzij buitengewone omstandigheden dit verhinderen;

    2)

    worden opgesteld in een vorm en op een wijze die bepaald is door de bevoegde autoriteit, zoals gedefinieerd in ORA.GEN.105;

    3)

    alle relevante informatie bevatten over de toestand die bekend is voor de organisatie.

    e)

    Voor organisaties die hun hoofdvestiging niet in een lidstaat hebben:

    1)

    moeten eerste verplichte verslagen:

    i)

    de vertrouwelijkheid van de identiteit van de melder en de in het verslag genoemde personen op passende wijze waarborgen;

    ii)

    zo spoedig mogelijk worden opgesteld, maar in ieder geval uiterlijk 72 uur nadat de organisatie weet heeft gekregen van het voorval, tenzij buitengewone omstandigheden dit verhinderen;

    (iii)

    worden opgesteld in een vorm en op een wijze die door het Agentschap zijn voorgeschreven;

    (iv)

    alle relevante informatie bevatten over de toestand die bekend is voor de organisatie;

    2)

    voor zover relevant moet een follow-upverslag worden opgesteld met nadere informatie over de acties die de organisatie voornemens is te nemen om soortgelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen, zo snel mogelijk nadat die acties zijn geïdentificeerd; die follow-upverslagen:

    i)

    worden verstuurd naar de relevante entiteiten waaraan in eerste instantie verslag is uitgebracht overeenkomstig de punten b) en c);

    ii)

    worden opgesteld in een vorm en op een wijze die door het Agentschap zijn voorgeschreven.”;

    b)

    ORA.GEN.200, punt a), 7), wordt vervangen door:

    “7)

    alle aanvullende relevante voorschriften die zijn voorgeschreven in Verordening (EU) 2018/1139 en Verordening (EU) nr. 376/2014 en in de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.”.


    (*1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”;”


    BIJLAGE II

    De bijlagen I en VI van Verordening (EU) nr. 1178/2011 worden als volgt gewijzigd:

    1)

    Bijlage I (deel-FCL) wordt als volgt gecorrigeerd:

    a)

    FCL.025, punt b), 3, wordt vervangen door:

    “3)

    Als een kandidaat voor het ATPL-theorie-examen of voor de afgifte van een bevoegdheidsbewijs als beroepspiloot (CPL) of een instrumentbevoegdverklaring (IR) na vier pogingen nog steeds niet geslaagd is voor een van de theorie-examens of niet voor alle examens geslaagd is in zes zittingen of binnen de in punt b), 2, vermelde periode, moet hij of zij alle theorie-examens opnieuw afleggen.”;

    b)

    FCL.025, punt b), 4, wordt vervangen door:

    “4)

    Als kandidaten voor de afgifte van een bevoegdheidsbewijs voor het besturen van lichte vliegtuigen (LAPL) of een bevoegdheidsbewijs als privépiloot (PPL) na vier pogingen niet geslaagd zijn voor een van de theorie-examens of niet voor alle examens geslaagd zijn binnen de in punt b), 2, vermelde periode, moeten zij alle theorie-examens opnieuw afleggen.”;

    c)

    in FCL.035, punt b), 5, wordt de verwijzing naar “FCL.720.A(b)(2)(i)” vervangen door “FCL.720.A.(a)(2)(ii)(A)”;

    d)

    aanhangsel 9, deel B, wordt als volgt gewijzigd:

    In punt 6), i), wordt de verwijzing naar “FCL.720.A(e)” vervangen door “FCL.720.A(c)”.

    2)

    Bijlage VI (deel-ARA) wordt als volgt gecorrigeerd:

    In aanhangsel I, veld XIII van het model na de hoofding “Blz. 3” wordt de verwijzing naar “Punt 2, b), van artikel 3 ter” vervangen door “Artikel 3 ter, punt 2), a)”.


    Top