Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021TN0376

    Zaak T-376/21: Beroep ingesteld op 2 juli 2021 — Instituto Cervantes / Commissie

    PB C 338 van 23.8.2021, p. 28–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.8.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 338/28


    Beroep ingesteld op 2 juli 2021 — Instituto Cervantes / Commissie

    (Zaak T-376/21)

    (2021/C 338/37)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Instituto Cervantes (Madrid, Spanje) (vertegenwoordiger: E. van Nuffel d’Heynsbroeck, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    Het beroep ontvankelijk verklaren;

    Het besluit van de Europese Commissie om perceel nr. 3 (Spaanse taal) van de opdracht betreffende raamovereenkomsten inzake taalopleidingen voor de instellingen, organen en agentschappen van de Europese Unie (nr. HR/2020/OP/0014) in de eerste plaats te gunnen aan het consortium CLL Centre de Langues-Allingua en in de tweede plaats aan verzoekster, nietig verklaren;

    De Europese Commissie verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

    1.

    Met het eerste middel wordt aangevoerd dat het bestreden besluit ontoereikend is gemotiveerd voor wat betreft de beoordeling van de relatieve voordelen van de offertes.

    2.

    Met het tweede middel wordt aangevoerd dat de relatieve voordelen van de offertes niet met elkaar zijn vergeleken.

    3.

    Met het derde middel wordt aangevoerd dat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door de elementen van de offerte die toegankelijk waren via een in de offerte geïntegreerde hypertextlink, af te wijzen zonder de regelmatigheid ervan na te gaan.

    4.

    Met het vierde middel wordt, subsidiair, aangevoerd dat er, ten eerste, geen verband bestaat tussen de beoordeling van de intrinsieke kwaliteiten van verzoeksters offerte en de beoordeling ervan in het licht van subcriteria 1.1 en 1.2 van de aankondiging van opdracht en, ten tweede, dat er sprake is van schending van het transparantiebeginsel.

    5.

    Met het vijfde middel wordt schending aangevoerd van de doelstelling om overheidsopdrachten zoveel mogelijk voor concurrentie open te stellen.


    Top