EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CA0026

Zaak C-26/16: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 14 juni 2017 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) — Portugal] — Santogal M-Comércio e Reparação de Automóveis Lda/Autoridade Tributária e Aduaneira [Prejudiciële verwijzing — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 138, lid 2, onder a) — Voorwaarden voor vrijstelling van een intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel — Verblijfplaats van de afnemer in de lidstaat van bestemming — Voorlopige inschrijving in de lidstaat van bestemming — Risico van belastingfraude — Goede trouw van de verkoper — Zorgvuldigheidsplicht van de verkoper]

PB C 277 van 21.8.2017, p. 12–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 277/12


Arrest van het Hof (Negende kamer) van 14 juni 2017 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) — Portugal] — Santogal M-Comércio e Reparação de Automóveis Lda/Autoridade Tributária e Aduaneira

(Zaak C-26/16) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 138, lid 2, onder a) - Voorwaarden voor vrijstelling van een intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel - Verblijfplaats van de afnemer in de lidstaat van bestemming - Voorlopige inschrijving in de lidstaat van bestemming - Risico van belastingfraude - Goede trouw van de verkoper - Zorgvuldigheidsplicht van de verkoper])

(2017/C 277/16)

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Santogal M-Comércio e Reparação de Automóveis Lda

Verwerende partij: Autoridade Tributária e Aduaneira

Dictum

1)

Artikel 138, lid 2, onder a), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, staat eraan in de weg dat nationale wettelijke bepalingen aan de vrijstelling van een intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel de voorwaarde koppelen dat de afnemer van dat vervoermiddel gevestigd of woonachtig is in de lidstaat van bestemming van dat vervoermiddel.

2)

Artikel 138, lid 2, onder a), van richtlijn 2006/112 moet aldus worden uitgelegd dat de vrijstelling van een levering van een nieuw vervoermiddel in de lidstaat van levering niet kan worden geweigerd op de enkele grond dat dat vervoermiddel slechts tijdelijk wordt ingeschreven in de lidstaat van bestemming.

3)

Artikel 138, lid 2, onder a), van richtlijn 2006/112 staat eraan in de weg dat de verkoper van een nieuw vervoermiddel, dat door de afnemer wordt getransporteerd naar een andere lidstaat en in die laatste staat tijdelijk wordt ingeschreven, nadien btw moet betalen wanneer niet komt vast te staan dat de regeling voor tijdelijke inschrijving is vervallen en dat de btw in de lidstaat van bestemming is of zal worden betaald.

4)

Artikel 138, lid 2, onder a), van richtlijn 2006/112 alsook het rechtszekerheids-, het evenredigheids- en het vertrouwensbeginsel staan eraan in de weg dat de verkoper van een nieuw vervoermiddel, dat door de afnemer naar een andere lidstaat wordt getransporteerd en in die laatste staat tijdelijk wordt ingeschreven, nadien btw moet betalen in geval van belastingfraude door de afnemer, tenzij gelet op objectieve gegevens komt vast te staan dat die verkoper wist of had moeten weten dat de handeling betrokken was bij fraude door de afnemer en hij niet alle hem ter beschikking staande redelijke maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat hij bij die fraude betrokken raakte. Het is aan de verwijzende rechterlijke instantie, op basis van een globale beoordeling van alle gegevens en feitelijke omstandigheden van het hoofdgeding na te gaan of dat het geval is.


(1)  PB C 136 van 18.4.2016.


Top