6)
|
Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:
a)
|
tussen de punten 2 en 3 wordt het volgende punt ingevoegd:
“2.1
|
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van bollen, stengelknollen, wortelstokken, zaden, knollen en planten in weefselkweek
|
0602 10 90
0602 20 20
0602 20 80
0602 30 00
0602 40 00
0602 90 20
0602 90 30
0602 90 41
0602 90 45
0602 90 46
0602 90 47
0602 90 48
0602 90 50
0602 90 70
0602 90 91
0602 90 99
ex 0704 10 00
ex 0704 90 10
ex 0704 90 90
ex 0705 11 00
ex 0705 19 00
ex 0709 40 00
ex 0709 99 10
ex 0910 99 31
ex 0910 99 33
|
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
in kwekerijen zijn geproduceerd die zijn geregistreerd door en onder toezicht staan van de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong,
en
|
b)
|
op geschikte tijdstippen en voorafgaand aan de uitvoer zijn geïnspecteerd.” ;
|
|
|
b)
|
na punt 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
i)
|
het volgende punt 4.1 wordt ingevoegd:
“4.1
|
Voor opplant bestemde planten met wortels, met uitzondering van planten in weefselkweek
|
ex 0601 20 30
ex 0601 20 90
ex 0602 30 00
ex 0602 40 00
ex 0602 90 20
ex 0602 90 30
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
afkomstig zijn uit een land dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij van Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback is bevonden,
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
tijdens hun hele levenscyclus zijn geteeld in een groeimedium dat op het ogenblik dat de planten werden geplant:
i)
|
vrij was van grond of organisch materiaal en niet eerder was gebruikt voor de plantenteelt of andere landbouwdoeleinden,
of
|
ii)
|
uitsluitend bestond uit turf of vezel van Cocos nucifera L., en niet eerder was gebruikt voor de plantenteelt of andere landbouwdoeleinden,
of
|
iii)
|
een doeltreffende fumigatie of warmtebehandeling had ondergaan om te garanderen dat het vrij is van Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en die op het fytosanitaire certificaat vermeld staat,
of
|
iv)
|
een doeltreffende systeembenadering had ondergaan om te garanderen dat het vrij is vanMeloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en die op het fytosanitaire certificaat vermeld staat;
en
|
in alle in de punten i) tot en met iv) genoemde gevallen onder passende omstandigheden werd opgeslagen en onderhouden om het vrij te houden van Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en dat sinds de opplant passende maatregelen zijn genomen om te garanderen dat de planten vrij werden gehouden van Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback, waaronder ten minste:
—
|
het groeimedium fysiek geïsoleerd houden van grond en andere mogelijke bronnen van verontreiniging, en
|
—
|
hygiënische maatregelen,
|
of
|
d)
|
i)
|
afkomstig zijn uit een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback,
en
|
ii)
|
de wortels van een representatief monster van de zending onmiddellijk voor uitvoer zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van symptomen van Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback.”;
|
|
|
|
ii)
|
het volgende punt 4.2 wordt ingevoegd:
“4.2
|
Voor opplant bestemde planten met groeimedia, bedoeld om de levenskracht van de planten te handhaven, met uitzondering van planten in weefselkweek en waterplanten
|
ex 0602 20 80
ex 0602 30 00
ex 0602 40 00
ex 0602 90 20
ex 0602 90 30
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Canada, China, India, Japan, Rusland, Verenigde Staten en Zwitserland
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Popillia japonica Newman. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
zijn geteeld op een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Popillia japonica Newman:
i)
|
die is onderworpen aan een jaarlijkse officiële inspectie en, ten minste, een maandelijkse inspectie gedurende de drie maanden voorafgaand aan de uitvoer, naar tekenen van Popillia japonica Newman, uitgevoerd op daartoe geschikte tijdstippen om de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme op te sporen, ten minste door visueel onderzoek van alle planten, met inbegrip van onkruid, en bemonstering van de groeimedia waarin de planten groeien,
en
|
ii)
|
die is omgeven door een bufferzone van minstens 100 m waar de afwezigheid van Popillia japonica Newman is bevestigd door jaarlijks op daartoe geschikte tijdstippen uitgevoerde officiële onderzoeken,
en
|
iii)
|
de planten en de groeimedia onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer aan een officiële inspectie zijn onderworpen, met inbegrip van de bemonstering van de groeimedia, en vrij zijn bevonden van Popillia japonica Newman,
en
|
iv)
|
de planten:
—
|
zodanig zijn verwerkt en verpakt dat besmetting met Popillia japonica Newman na het verlaten van de productieplaats wordt vermeden,
of
|
—
|
buiten het vluchtseizoen van Popillia japonica Newman zijn vervoerd,
|
|
of
|
c)
|
gedurende hun hele levensduur zijn geteeld in een productielocatie die fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Popillia japonica Newman en de planten:
i)
|
zodanig zijn verwerkt en verpakt dat besmetting met Popillia japonica Newman na het verlaten van de productielocatie wordt vermeden;
of
|
ii)
|
buiten het vluchtseizoen van Popillia japonica Newman zijn vervoerd;
|
of
|
d)
|
zijn geteeld volgens een systeembenadering die is goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 107 van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde procedure om te garanderen dat zij vrij zijn van Popillia japonica Newman.”;
|
|
|
|
c)
|
punt 8 wordt vervangen door:
“8.
|
Voor opplant bestemde planten van kruidachtige soorten, met uitzondering van bollen, stengelknollen, planten van de familie Poaceae, wortelstokken, zaden, knollen en planten in weefselkweek
|
ex 0602 10 90
0602 90 20
ex 0602 90 30
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
ex 0704 10 00
ex 0704 90 10
ex 0704 90 90
ex 0705 11 00
ex 0705 19 00
ex 0705 21 00
ex 0705 29 00
ex 0706 90 10
ex 0709 40 00
ex 0709 99 10
ex 0910 99 31
ex 0910 99 33
|
Derde landen waarvan bekend is dat Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch) er voorkomen
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch), en die vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, in de rubriek “Aanvullende verklaring”, en bij officiële inspecties die in de laatste drie maanden voorafgaand aan de uitvoer ten minste eens per maand zijn verricht, vrij is verklaard van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch),
of
|
c)
|
onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer adequaat zijn behandeld tegen Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch) en officieel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch).
Nadere gegevens over de in punt c) bedoelde behandeling worden vermeld op het fytosanitaire certificaat.”;
|
|
|
d)
|
punt 20 wordt vervangen door:
“20.
|
Knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant
|
0701 10 00
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat de knollen:
a)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en Meloidogyne fallax Karssen,
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en Meloidogyne fallax Karssen is erkend. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
afkomstig zijn uit een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong bij een jaarlijks onderzoek door middel visuele inspectie, op daartoe geschikte tijdstippen, van waardplanten, alsmede visuele inspectie na de oogst van de op die productieplaats geteelde aardappelen, van zowel hele als doorgesneden knollen, vrij is bevonden van Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en Meloidogyne fallax Karssen,
of
|
d)
|
na de oogst van de knollen een aselect monster is genomen dat met een passende inductiemethode op symptomen dan wel met laboratoriumproeven is onderzocht, alsmede zowel hele als doorgesneden knollen op geschikte tijdstippen visueel zijn geïnspecteerd, maar in elk geval op het ogenblik dat de colli of de containers zijn gesloten en geen symptomen van Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en Meloidogyne fallax Karssen zijn waargenomen.”;
|
|
|
e)
|
tussen de punten 21 en 22 worden de volgende punten ingevoegd:
“21.1
|
Voor opplant bestemde planten van Cucurbitaceae Juss. en Solanaceae Juss., met uitzondering van bollen, stengelknollen, wortelstokken, pollen, zaden, knollen en planten in weefselkweek
|
ex 0602 10 90
ex 0602 90 30
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Ceratothripoides claratris (Shumsher),
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Ceratothripoides claratris (Shumsher). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
gedurende hun hele levensduur geteeld zijn in een productielocatie met fysische bescherming tegen de introductie van Ceratothripoides claratris (Shumsher) en die ten minste drie maanden voorafgaand aan de uitvoer is onderworpen aan ten minste één inspectie om de aanwezigheid van Ceratothripoides claratris (Shumsher) op te sporen.
|
|
21.2
|
Voor opplant bestemde planten van
Allium cepa L., Asparagus L.,
Cynara scolymus L.,
Citrullus lanatus (Thnb.) Matusm. & Nakai, Cucurbita L., Cucumis melo L., Cucumis sativum L., Glycine max (L.), Merr., Gossypium L., Medicago sativa, L., Persea americana Mill., Phaseolus L., Ricinus communis L.,
en Tagetes L., met uitzondering van bollen, stengelknollen, planten in weefselkweek, wortelstokken, pollen, zaden en knollen.
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 30
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru en de Verenigde Staten
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Prodiplosis longifila Gagné. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
ten minste gedurende twee maanden voorafgaand aan de uitvoer, of voor planten die jonger dan twee maanden zijn, gedurende hun hele levensduur, zijn geteeld op een productielocatie met fysieke bescherming die door het land van oorsprong vrij is bevonden van Prodiplosis longifila Gagné, op basis van officiële inspecties die tijdens hun hele levensduur of tijdens de laatste twee maanden voorafgaand aan de uitvoer zijn uitgevoerd.”;
|
|
|
f)
|
tussen de punten 24 en 25 wordt het volgende punt ingevoegd:
“24.1
|
Voor opplant bestemde planten van Euphorbia pulcherrima Willd., Fragaria L. en Rubus L., met uitzondering van planten in weefselkweek, pollen en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 30
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Eotetranychus lewisi (McGregor),
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Eotetranychus lewisi (McGregor). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
afkomstig zijn uit een productieplaats in het land van oorsprong die door de nationale plantenziektekundige dienst van dat land overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Eotetranychus lewisi (McGregor).”;
|
|
|
g)
|
punt 28 wordt vervangen door:
“28.
|
Snijbloemen van Chrysanthemum L., Dianthus L., Gypsophila L. en Solidago L., en de bladgroenten Apium graveolens L. en Ocimum L.
|
0603 12 00 ,
0603 14 00
ex 0603 19 70
0709 40 00
ex 0709 99 10
ex 0709 99 90
ex 1211 90 86
ex 1404 90 00
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat de snijbloemen en de bladgroenten:
a)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch),
of
|
b)
|
onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer officieel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch).”;
|
|
|
h)
|
punt 29 wordt vervangen door:
“29.
|
Snijbloemen van Orchidaceae
|
0603 13 00
|
Derde landen, met uitzondering van Thailand
|
Officiële verklaring dat de snijbloemen:
a)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Thrips palmi Karny,
of
|
b)
|
onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer officieel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Thrips palmi Karny.
|
|
29.1
|
Snijbloemen van Orchidaceae
|
0603 13 00
|
Thailand
|
Officiële verklaring dat de snijbloemen:
a)
|
zijn geteeld op een productieplaats die bij officiële inspecties die in de laatste drie maanden voorafgaand aan de uitvoer ten minste eens per maand zijn verricht, vrij is verklaard van Thrips palmi Karny,
of
|
b)
|
een doeltreffende fumigatie hebben ondergaan om te garanderen dat zij vrij zijn van Thrips palmi Karny, en de gegevens van de behandeling staan vermeld op het fytosanitaire certificaat.”;
|
|
|
i)
|
tussen de punten 30 en 31 wordt het volgende punt ingevoegd:
“30.1
|
Voor opplant bestemde planten van Diospyros kaki L., Ficus carica L., Hedera helix L., Laurus nobilis L., Magnolia L., Malus Mill., Melia L., Mespilus germanica L., Parthenocissus Planch., Prunus L., Psidium guajava L., Punica granatum L., Pyracantha M. Roem., Pyrus L., Rosa L., met uitzondering van zaden, pollen en planten in weefselkweek
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 40 00
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Australië, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Eswatini, Filipijnen, Guam, India, Indonesië, Iran, Japan, Kenia, Laos, Maleisië, Mauritius, Micronesia, Montenegro, Nigeria, Noord-Korea, Noordelijke Marianen, Pakistan, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Réunion, Sri Lanka, Taiwan, Tanzania, Thailand, Uganda, Verenigde Staten, Vietnam, Zuid-Afrika en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Aleurocanthus spiniferus (Quaintance). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
zijn geteeld op een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Aleurocanthus spiniferus (Quaintance):
i)
|
die gedurende het laatste jaar voorafgaand aan de uitvoer is onderworpen aan officiële inspecties die op passende tijdstippen zijn uitgevoerd,
en
|
ii)
|
de planten zijn vóór het in het verkeer brengen zodanig verwerkt en verpakt dat besmetting na het verlaten van de productieplaats wordt vermeden,
|
of
|
c)
|
een doeltreffende behandeling hebben ondergaan om te garanderen dat zij vrij zijn van Aleurocanthus spiniferus (Quaintance) en voorafgaand aan de uitvoer daarvan vrij zijn bevonden.”;
|
|
|
j)
|
in punt 31, in de eerste kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen”, wordt de tekst vervangen door:
“Planten van naaldbomen (Pinopsida), met uitzondering van vruchten en zaden”;
|
k)
|
punt 32 wordt vervangen door:
“32.
|
Planten van naaldbomen (Pinopsida), met uitzondering van vruchten en zaden, van meer dan 3 m hoog
|
ex 0602 20 80 ex 0602 90 41 ex 0602 90 47 ex 0602 90 50 ex 0602 90 99 ex 0604 20 20 ex 0604 20 40 ex 1404 90 00
|
Derde landen, met uitzondering van Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, de Faeröer, Georgië, IJsland, Liechtenstein, Moldavië, Monaco, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Turkije, Verenigd Koninkrijk (1) en Zwitserland
|
Officiële verklaring dat de planten zijn geproduceerd op een productieplaats die vrij is van Scolytinae spp. (niet-Europees).”;
|
|
l)
|
na punt 32 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
i)
|
het volgende punt 32.1 wordt ingevoegd:
“32.1
|
Voor opplant bestemde planten van Acacia Mill., Acer buergerianum Miq., Acer macrophyllum Pursh, Acer negundo L., Acer palmatum Thunb., Acer paxii Franch., Acer pseudoplatanus L., Aesculus californica (Spach) Nutt., Ailanthus altissima (Mill.) Swingle, Albizia falcate Backer ex Merr., Albizia julibrissin Durazz., Alectryon excelsus Gärtn., Alnus rhombifolia Nutt., Archontophoenix cunninghamiana H. Wendl. & Drude, Artocarpus integer (Thunb.) Merr., Azadirachta indica A. Juss., Baccharis salicina Torr. & A. Gray, Bauhinia variegata L., Brachychiton discolor F. Muell., Brachychiton populneus R. Br., Camellia semiserrata C.W. Chi, Camellia sinensis (L.) Kuntze, Canarium commune L., Castanospermum australe A. Cunningham & C. Fraser, Cercidium floridum Benth. ex A. Gray, Cercidium sonorae Rose & I. M. Johnst., Cocculus laurifolius DC., Combretum kraussii Hochst., Cupaniopsis anacardioides (A. Rich.) Radlk., Dombeya cacuminum Hochr., Erythrina corallodendron L., Erythrina coralloides Moc. & Sessé ex DC., Erythrina falcata Benth., Erythrina fusca Lour., Eucalyptus ficifolia F. Müll., Fagus crenata Blume, Ficus L., Gleditsia triacanthos L., Hevea brasiliensis (Willd. ex A. Juss) Muell. Arg., Howea forsteriana (F. Müller) Becc., Ilex cornuta Lindl. & Paxton, Inga vera Willd., Jacaranda mimosifolia D. Don, Koelreuteria bipinnata Franch., Liquidambar styraciflua L., Magnolia grandiflora L., Magnolia virginiana L., Mimosa bracaatinga Hoehne, Morus alba L., Parkinsonia aculeata L., Persea americana Mill., Pithecellobium lobatum Benth., Platanus x hispanica Mill. ex Münchh., Platanus mexicana Torr., Platanus occidentalis L., Platanus orientalis L., Platanus racemosa Nutt., Podalyria calyptrata Willd., Populus fremontii S. Watson, Populus nigra L., Populus trichocarpa Torr. & A.Gray ex Hook., Prosopis articulata S.Watson, Protium serratum Engl., Psoralea pinnata L., Pterocarya stenoptera C.DC., Quercus agrifolia Née, Quercus calliprinos Webb., Quercus chrysolepis Liebm, Quercus engelmannii Greene, Quercus ithaburensis Dence., Quercus lobata Née, Quercus palustris Marshall, Quercus robur L., Quercus suber L., Ricinus communis L., Salix alba L., Salix babylonica L., Salix gooddingii C.R.Ball, Salix laevigata Bebb, Salix mucronata Thnb., Shorea robusta C.F.Gaertn., Spathodea campanulata P.Beauv., Spondias dulcis Parkinson, Tamarix ramosissima Kar. ex Boiss., Virgilia oroboides subsp. ferrugine B.-E.van Wyk, Wisteria floribunda (Willd.) DC. en Xylosma avilae Sleumer, met uitzondering van planten in weefselkweek, pollen en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
een diameter hebben van minder dan 2 cm aan de voet van de stam,
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Euwallacea fornicatus sensu lato,
of
|
c)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Euwallacea fornicatus sensu lato. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
d)
|
zijn geteeld:
i)
|
op een productielocatie die gedurende ten minste zes maanden vóór de uitvoer fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Euwallacea fornicatus sensu lato en die op geschikte tijdstippen officieel is geïnspecteerd en vrij van dat plaagorganisme is bevonden, wat ten minste is bevestigd met vallen die ten minste om de vier weken alsook onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer van de planten zijn gecontroleerd,
of
|
ii)
|
op een productielocatie die sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus vrij is bevonden van Euwallacea fornicatus sensu lato, wat ten minste is bevestigd met vallen, tijdens officiële inspecties die ten minste om de vier weken worden uitgevoerd; indien werd vermoed dat het plaagorganisme op de productielocatie aanwezig was, zijn gepaste behandelingen uitgevoerd om de afwezigheid van het plaagorganisme te waarborgen; rond de productielocatie is een zone van 1 km ingesteld die op geschikte tijdstippen op de aanwezigheid van Euwallacea fornicatus sensu lato is gecontroleerd, en indien het plaagorganisme is gevonden, worden die planten onmiddellijk verwijderd en vernietigd,
en
de zendingen planten zijn onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer officieel geïnspecteerd op de aanwezigheid van het plaagorganisme, met name in de stammen en takken van de planten, met inbegrip van een destructieve bemonstering. Het monster voor inspectie moet zodanig groot zijn dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt. ”
|
|
|
|
ii)
|
de volgende punten 32.2 tot en met 32.7 worden ingevoegd:
“32.2
|
Voor opplant bestemde planten van Artocarpus chaplasha Roxb., Artocarpus heterophyllus Lam., Artocarpus integer (Thunb.) Merr., Alnus formosana Makino, Bombax malabaricum DC.,
Broussonetia papyrifera (L.) Vent., Broussonetia kazinoki Siebold, Cajanus cajan (L.) Huth, Camellia oleifera C. Abel, Castanea Mill.,
Celtis sinensis Pers., Cinnamomum camphora (L.) J. Presl,
Cunninghamia lanceolata (Lamb.) Hook., Dalbergia L.f., Eriobotrya japonica (Thunb.) Lindl., Ficus carica L., Ficus hispida L. f., Ficus infectoria Willd., Ficus retusa L., Juglans regia L., Maclura tricuspidata Carrière, Melia azedarach L., Morus L., Populus L., Robinia pseudoacacia L., Salix L., Sapium sebiferum (L.) Roxb., Schima superba Gardner & Champ., Sophora japonica L., Trema amboinense (Willd.) Blume, Trema orientale (L.) Blume, Ulmus L., Vernicia fordii (Hemsl.) Airy Shaw, en Xylosma G. Forst., met uitzondering van planten in weefselkweek, pollen en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
een diameter hebben van minder dan 1 cm aan de voet van de stam,
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona germari (Hope),
of
|
c)
|
gedurende hun hele levensduur zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona germari (Hope). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
d)
|
gedurende hun hele levensduur of gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan de uitvoer zijn geteeld op een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apronia germari (Hope),
en
i)
|
die jaarlijks is onderworpen aan twee op daartoe geschikte tijdstippen uitgevoerde officiële inspecties naar tekenen van Apriona germari (Hope), waarbij geen tekenen van het plaagorganisme zijn gevonden;
en
|
ii)
|
waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en die is omgeven door een bufferzone met een breedte van minstens 2 000 m waar de afwezigheid van Apriona germari (Hope) is bevestigd door jaarlijks op daartoe geschikte tijdstippen uitgevoerde officiële onderzoeken;
en
|
iii)
|
die onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn onderworpen aan een inspectie op de aanwezigheid van Apriona germari (Hope), met name in de stengels van de planten; zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten,
|
of
|
e)
|
gedurende hun hele levensduur of gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan de uitvoer zijn geteeld op een productielocatie die fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Apriona germari (Hope)
en
onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn onderworpen aan een inspectie op de aanwezigheid van Apriona germari (Hope), met name in de stammen van de plant; zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten.
|
|
32.3
|
Voor opplant bestemde planten van Caesalpinia japonica Siebold & Zucc., Camellia sinensis (L.) Kuntze, Celtis sinensis Pers., Cercis chinensis Bunge, Chaenomeles sinensis (Thouin) Koehne, Cinnamomum camphora (L.) J. Presl, Cornus kousa Bürger ex Hanse, Crataegus cordata Aiton, Debregeasia edulis (Siebold & Zucc.) Wedd., Diospyros kaki L., Eriobotrya japonica (Thunb.) Lindl., Enkianthus perulatus (Miq.) C. K. Schneid., Fagus crenata Blume, Ficus carica L., Firmiana simplex (L.) W. Wight, Gleditsia japonica Miq., Hovenia dulcis Thunb., Lagerstroemia indica L., Morus L., Platanus x hispanica Mill. ex Münchh., Platycarya strobilacea Siebold & Zucc., Populus L., Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., Pterocarya stenoptera C. DC., Punica granatum L., Robinia pseudoacacia L., Salix L., Spiraea thunbergii Siebold ex Blume, Ulmus parvifolia Jacq., Villebrunea pedunculata Shirai en Zelkova serrata (Thunb.) Makino, met uitzondering van planten in weefselkweek, pollen en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië,
Kazachstan, Kirgizië, Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
een diameter hebben van minder dan 1 cm aan de voet van de stam,
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona rugicollis Chevrolat,
of
|
c)
|
gedurende hun hele levensduur zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona rugicollis Chevrolat. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
d)
|
gedurende hun hele levensduur of gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan de uitvoer zijn geteeld op een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apronia rugicollis Chevrolat,
en
i)
|
die jaarlijks is onderworpen aan twee op daartoe geschikte tijdstippen uitgevoerde officiële inspecties naar tekenen van Apriona rugicollis Chevrolat, waarbij geen tekenen van het plaagorganisme zijn gevonden;
en
|
ii)
|
waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en die is omgeven door een bufferzone met een breedte van minstens 2 000 m waar de afwezigheid van Apriona rugicollis Chevrolat is bevestigd door jaarlijks op daartoe geschikte tijdstippen uitgevoerde officiële onderzoeken;
en
|
iii)
|
die onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn onderworpen aan een inspectie op de aanwezigheid van Apriona rugicollis Chevrolat, met name in de stammen van de planten; zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten,
|
of
|
e)
|
gedurende hun hele levensduur of gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan de uitvoer zijn geteeld op een productielocatie die fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Apriona rugicollis Chevrolat
en
onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn onderworpen aan een inspectie op de aanwezigheid van Apriona rugicollis Chevrolat, met name in de stammen van de planten; zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten.
|
|
32.4
|
Voor opplant bestemde planten van Debregeasia hypoleuca (Hochst. ex Steud.) Wedd., Ficus L., Maclura pomifera (Raf.) C. K. Schneid., Morus L., Populus L. en Salix L., met uitzondering van planten in weefselkweek, pollen en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Moldavië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
een diameter hebben van minder dan 1 cm aan de voet van de stam,
of
|
b)
|
afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona cinerea Chevrolat,
of
|
c)
|
gedurende hun hele levensduur zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona cinerea Chevrolat. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
d)
|
gedurende hun hele levensduur of gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan de uitvoer zijn geteeld op een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona cinerea Chevrolat,
en
i)
|
die jaarlijks is onderworpen aan twee op daartoe geschikte tijdstippen uitgevoerde officiële inspecties naar tekenen van Apriona cinerea Chevrolat, waarbij geen tekenen van het plaagorganisme zijn gevonden;
en
|
ii)
|
waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en die is omgeven door een bufferzone met een breedte van minstens 2 000 m waar de afwezigheid van Apriona cinerea Chevrolat is bevestigd door jaarlijks op daartoe geschikte tijdstippen uitgevoerde officiële onderzoeken;
en
|
iii)
|
die onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn onderworpen aan een inspectie op de aanwezigheid van Apriona cinerea Chevrolat, met name in de stammen van de planten; zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten,
|
of
|
e)
|
gedurende hun hele levensduur of gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan de uitvoer zijn geteeld op een productielocatie die fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Apriona cinerea Chevrolat
en
onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn onderworpen aan een inspectie op de aanwezigheid van Apriona cinerea Chevrolat, met name in de stammen van de planten; zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten.
|
|
32.5
|
Planten van Acer macrophyllum Pursh, Acer pseudoplatanus L., Adiantum aleuticum (Rupr.) Paris, Adiantum jordanii C. Muell., Aesculus californica (Spach) Nutt., Aesculus hippocastanum L., Arbutus menziesii Pursch., Arbutus unedo L., Arctostaphylos Adans, Calluna vulgaris (L.) Hull, Camellia L., Castanea sativa Mill., Fagus sylvatica L., Frangula californica (Eschsch.) Gray, Frangula purshiana (DC.) Cooper, Fraxinus excelsior L., Griselinia littoralis (Raoul), Hamamelis virginiana L., Heteromeles arbutifolia (Lindley) M. Roemer, Kalmia latifolia L., Larix decidua Mill., Larix kaempferi (Lamb.) Carrière, Larix × eurolepis A. Henry Laurus nobilis L., Leucothoe D. Don, Lithocarpus densiflorus (Hook. & Arn.) Rehd., Lonicera hispidula (Lindl.) Dougl. ex Torr.&Gray, Magnolia L., Michelia doltsopa Buch.-Ham. ex DC., Nothofagus obliqua (Mirbel) Blume, Osmanthus heterophyllus (G. Don) P. S. Green, Parrotia persica (DC) C.A. Meyer, Photinia x fraseri Dress, Pieris D. Don, Pseudotsuga menziesii (Mirbel) Franco, Quercus L., Rhododendron L. met uitzondering van Rhododendron simsii Planch., Rosa gymnocarpa Nutt., Salix caprea L., Sequoia sempervirens (Lamb. ex D. Don) Endl., Syringa vulgaris L., Taxus L., Trientalis latifolia (Hook.), Umbellularia californica (Hook. & Arn.) Nutt., Vaccinium L. en Viburnum L., met uitzondering van vruchten, pollen en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 30 00
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
ex 0603 19 70
ex 0604 20 40
ex 0604 20 90
ex 0604 90 91
ex 1401 90 00
ex 1404 90 00
|
Canada, Verenigd Koninkrijk (2), Verenigde Staten en Vietnam
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de planten afkomstig zijn uit gebieden waarvan bekend zijn dat zij vrij zijn van Phytophthora ramorum (niet-EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld, zoals vastgesteld door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
bij officiële inspecties, met inbegrip van laboratoriumtests bij verdachte symptomen die sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus zijn uitgevoerd, op de productieplaats geen tekenen van Phytophthora ramorum (niet-EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld zijn waargenomen op eender welke gevoelige planten,
en
een representatief monster van de planten is vóór verzending geïnspecteerd en bij deze inspecties vrij bevonden van Phytophthora ramorum (niet-EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld.
|
|
32.6
|
Voor opplant bestemde planten van Acer L., Betula L., Elaeagnus L., Fraxinus L., Gleditsia L., Juglans L., Malus Mill., Morus L., Platanus L., Populus L., Prunus L., Pyrus L., Quercus L., Robinia L., Salix L., of Ulmus L., met uitzondering van enten, stekken, planten in weefselkweek, pollen of zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
Afghanistan, India,
Iran, Kirgizië, Oezbekistan, Pakistan, Tadzjikistan en Turkmenistan
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
een diameter hebben van minder dan 9 cm aan de voet van de stam,
of
|
b)
|
gedurende hun hele levensduur zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Trirachys sartus Solsky. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
gedurende hun hele levensduur of gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan de uitvoer zijn geteeld op een productielocatie die overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Trirachys sartus Solsky, en waarbij de planten zijn geteeld
i)
|
op een productielocatie die fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Trirachys sartus Solsky en die ten minste één keer per jaar wordt geïnspecteerd op tekenen van Trirachys sartus Solsky, op daartoe geschikte tijdstippen van het jaar om de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme op te sporen,
of
|
ii)
|
op een productielocatie waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en die ten minste twee keer per jaar wordt geïnspecteerd op tekenen van Trirachys sartus Solsky, op daartoe geschikte tijdstippen van het jaar om de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme op te sporen en die is omgeven door een bufferzone met een breedte van ten minste 500 m waar de afwezigheid van Trirachys sartus Solsky tijdens deze officiële onderzoeken is bevestigd,
en de planten onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van Trirachys sartus Solsky, met name in de stammen van de plant, met inbegrip van, zo nodig, destructieve bemonstering, en er geen tekenen van de aanwezigheid van Trirachys sartus Solsky zijn waargenomen.
|
|
|
32.7
|
Voor opplant bestemde planten van Castanea Mill., Castanopsis (D. Don) Spach en Quercus L., met uitzondering van planten in weefselkweek, pollen en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 47
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 91
ex 0602 90 99
|
China, Noord-Korea, Rusland, Taiwan, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat de planten:
a)
|
een diameter hebben van minder dan 9 cm aan de voet van de stam,
of
|
b)
|
gedurende hun hele levensduur zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Massicus raddei (Blessig). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
gedurende hun hele levensduur of gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan de uitvoer zijn geteeld op een productielocatie die overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Massicus raddei (Blessig), en waarbij de planten zijn geteeld
i)
|
op een productielocatie die fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Massicus raddei (Blessig) en die ten minste één keer per jaar wordt geïnspecteerd op tekenen van Massicus raddei (Blessig), op het daartoe geschikte tijdstip van het jaar om de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme op te sporen,
of
|
ii)
|
op een productielocatie waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en die ten minste twee keer per jaar wordt geïnspecteerd op tekenen van Massicus raddei (Blessig), op daartoe geschikte tijdstippen van het jaar om de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme op te sporen en die is omgeven door een bufferzone met een breedte van ten minste 2 000 m waar de afwezigheid van Massicus raddei (Blessig) tijdens officiële onderzoeken is bevestigd,
en de planten onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van Massicus raddei (Blessig), met name in de stammen van de plant, met inbegrip van, zo nodig, destructieve bemonstering, en er geen tekenen van de aanwezigheid van Massicus raddei (Blessig) zijn waargenomen.
|
|
|
|
|
m)
|
punt 36 wordt vervangen door:
“36.
|
Planten van Chionanthus virginicus L., Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met uitzondering van vruchten en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 20 20
ex 0602 20 80
ex 0602 90 41
ex 0602 90 45
ex 0602 90 46
ex 0602 90 48
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 99
ex 0604 20 90
ex 1404 90 00
|
Belarus, Canada, China, Japan, Mongolië, Noord-Korea, Oekraïne, Rusland, Taiwan, Verenigde Staten en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat de planten afkomstig zijn uit een gebied waarvan door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen is vastgesteld dat het vrij is van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme officieel is bevestigd; de naam van het gebied wordt vermeld op het fytosanitaire certificaat en de ziektevrije status van dat gebied is door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie meegedeeld.”;
|
|
n)
|
in punt 45 wordt in de derde kolom “Oorsprong” en in de vierde kolom “Bijzondere voorschriften” de tekst “niet-Europese virussen, viroïden en fytoplasma’s” vervangen door: “virussen, viroïden en fytoplasma’s als bedoeld in bijlage II, deel A, punt 22”;
|
o)
|
in punt 49 wordt in de derde kolom “Oorsprong” en in de vierde kolom, “Bijzondere voorschriften” de tekst “Strawberry witches’ broom phytoplasma” vervangen door: “Candidatus Phytoplasma australiense Davis et al. (referentiestam), Candidatus Phytoplasma fraxini (referentiestam) Griffiths et al. en Candidatus Phytoplasma hispanicum (referentiestam) Davis et al.”;
|
p)
|
punt 56 wordt vervangen door:
“56.
|
Voor opplant bestemde planten van Cryptocoryne sp., Hygrophila sp. en Vallisneria sp., met uitzondering van pollen en zaden
|
ex 0602 10 90
ex 0602 90 50
ex 0602 90 70
ex 0602 90 99
|
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland
|
Officiële verklaring dat de wortels zijn onderzocht op ten minste nematoden, op een representatief monster, waarbij gebruik wordt gemaakt van passende methoden om de plaagorganismen op te sporen en bij dit onderzoek vrij zijn bevonden van nematoden.”;
|
|
q)
|
punt 61 wordt vervangen door:
“61.
|
Vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, Mangifera L. en Prunus L.
|
ex 0804 50 00
0805 10 22
0805 10 24
0805 10 28
ex 0805 10 80
ex 0805 21 10
ex 0805 21 90
ex 0805 22 00
ex 0805 29 00
ex 0805 40 00
ex 0805 50 10
ex 0805 50 90
ex 0805 90 00
0809 10 00
0809 21 00
0809 29 00
0809 30 10
0809 30 90
0809 40 05
0809 40 90
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de vruchten afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen is erkend als zijnde vrij van Tephritidae als bedoeld in punt 77 van tabel 3 in bijlage II, deel A, waarvan bekend is dat die vruchten er gevoelig voor zijn, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
b)
|
de vruchten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Tephritidae als bedoeld in punt 77 van tabel 3 in bijlage II, deel A, waarvan bekend is dat die vruchten er gevoelig voor zijn, en dat vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
c)
|
sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus bij officiële inspecties die drie maanden vóór de oogst tenminste om de maand zijn verricht, op de productieplaats en in de directe omgeving daarvan geen tekenen zijn waargenomen die wijzen op de aanwezigheid van Tephritidae als bedoeld in punt 77 van tabel 3 in bijlage II, deel A, waarvan bekend is dat die vruchten er gevoelig voor zijn, en bij passende officieële onderzoeken van de op de productieplaats geoogste vruchten op die vruchten geen tekenen van die plaagorganismen zijn aangetroffen en gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
zijn onderworpen aan een doeltreffende systeembenadering of een doeltreffende behandeling na de oogst om te garanderen dat zij vrij zijn van Tephritidae als bedoeld in punt 77 van tabel 3 in bijlage II, deel A, waarvan bekend is dat die vruchten er gevoelig voor zijn, en op het fytosanitaire certificaat wordt melding gemaakt van het gebruik van een systeembenadering of van gegevens over de behandelingsmethode na de oogst, op voorwaarde dat de systeembenadering of de behandelingsmethode door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land vooraf schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.”;
|
|
|
r)
|
punt 67 wordt vervangen door:
“67.
|
Vruchten van Solanaceae
|
0702 00 00
0709 30 00
0709 60 10
0709 60 91
0709 60 95
0709 60 99
ex 0709 99 90
ex 0810 90 75
|
Australië, Noord- en Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland
|
Officiële verklaring dat de vruchten afkomstig zijn uit:
a)
|
een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Bactericera cockerelli (Sulc.), op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
b)
|
een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Bactericera cockerelli (Sulc.), en dat vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
c)
|
een productieplaats waar (en in de directe omgeving waarvan) in de laatste drie maanden vóór uitvoer officiële inspecties en onderzoeken naar de aanwezigheid van Bactericera cockerelli (Sulc.) zijn verricht, en die is onderworpen aan doeltreffende behandelingen om te verzekeren dat zij vrij is van dat plaagorganisme, en er vóór uitvoer representatieve monsters van de vruchten zijn geïnspecteerd, en gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
een insectwerende productielocatie die door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong op basis van officiële inspecties en onderzoeken die in de laatste drie maanden vóór de uitvoer zijn verricht, vrij is bevonden van Bactericera cockerelli (Sulc.), en gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat.”;
|
|
|
s)
|
tussen de punten 68 en 69 wordt het volgende punt ingevoegd:
“68.1
|
Vruchten van Capsicum L. en Solanum lycopersicum L.
|
0702 00 00
0709 60 10
0709 60 91
0709 60 95
0709 60 99
ex 0709 99 90
|
Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru en de Verenigde Staten
|
Officiële verklaring dat de vruchten:
a)
|
afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Prodiplosis longifila Gagné, en dat vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
b)
|
afkomstig zijn van een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Prodiplosis longifila Gagné en dat op geschikte tijdstippen tijdens het teeltseizoen officiële inspecties op de productieplaats zijn uitgevoerd, met inbegrip van een onderzoek van representatieve monsters van vruchten, die vrij zijn bevonden van Prodiplosis longifila Gagné, en gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat,
of
|
c)
|
afkomstig zijn uit een productielocatie die fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Prodiplosis longifila Gagné en die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong vrij is bevonden van Prodiplosis longifila Gagné, op basis van officiële inspecties die zijn uitgevoerd gedurende de twee maanden voorafgaand aan de uitvoer, en gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
zijn onderworpen aan een doeltreffende systeembenadering of een doeltreffende behandeling na de oogst om te garanderen dat zij vrij zijn van Prodiplosis longifila Gagné, en op het fytosanitaire certificaat wordt melding gemaakt van het gebruik van een systeembenadering of van gegevens over de behandelingsmethode, op voorwaarde dat de systeembenadering of de behandelingsmethode door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land vooraf schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
en
gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat”;
|
|
|
t)
|
punt 71 wordt vervangen door:
“71.
|
Vruchten van Momordica L.
|
ex 0709 99 90
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat de vruchten afkomstig zijn uit:
a)
|
een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Thrips palmi Karny, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
b)
|
een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Thrips palmi Karny, en dat vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.”;
|
|
|
u)
|
tussen de punten 72 en 73 worden de volgende punten ingevoegd:
“72.1
|
Vruchten van Capsicum L. en Solanum L.
|
0702 00 00
0709 30 00
0709 60 10
0709 60 91
0709 60 95
0709 60 99
|
Algerije, Angola, Benin,
Botswana, Burkina Faso, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Comoren, Congo, Democratische Republiek Congo, Djibouti, Egypte, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Eswatini, Ethiopië, Gabon, Gambia, Ghana, Guinee, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Kaapverdië, Kameroen, Kenia, Lesotho, Liberia, Libië, Madagaskar, Malawi, Mali, Marokko, Mauritanië, Mauritius, Mayotte, Mozambique, Namibië,
Niger, Nigeria, Réunion, Rwanda, Sao Tomé en Principe, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Somalië, Sudan, Tanzania, Togo, Tsjaad, Tunesië, Uganda, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zuid-Sudan
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de vruchten afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Bactrocera latifrons (Hendel), op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
b)
|
de vruchten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Bactrocera latifrons (Hendel), en dat vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
c)
|
sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus bij officiële inspecties die drie maanden vóór de oogst tenminste om de maand zijn verricht, op de productieplaats en in de onmiddellijke omgeving daarvan geen tekenen van Bactrocera latifrons (Hendel) zijn waargenomen, en bij passende officiële onderzoeken van de op de productieplaats geoogste vruchten op die vruchten geen symptomen van Bactrocera latifrons (Hendel) zijn aangetroffen,
en
gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
de vruchten zijn onderworpen aan een doeltreffende systeembenadering of een doeltreffende behandeling na de oogst om te garanderen dat zij vrij zijn van Bactrocera latifrons (Hendel) en
het gebruik van een systeembenadering of gegevens over de behandelingsmethode staan vermeld in het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat de systeembenadering of de behandelingsmethode na de oogst door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land vooraf schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.
|
|
72.2
|
Vruchten van Annona L. en Carica papaya L.
|
ex 0810 90 75
0807 20 00
|
Algerije, Angola, Benin,
Botswana, Burkina Faso, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Comoren, Congo, Democratische Republiek Congo, Djibouti, Egypte, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Eswatini, Ethiopië, Gabon, Gambia, Ghana, Guinee, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Kaapverdië, Kameroen, Kenia, Lesotho, Liberia, Libië, Madagaskar, Malawi, Mali, Marokko, Mauritanië, Mauritius, Mayotte, Mozambique, Namibië,
Niger, Nigeria, Réunion, Rwanda, Sao Tomé en Principe, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Somalië, Sudan, Tanzania, Togo, Tsjaad, Tunesië, Uganda, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zuid-Sudan
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen,
Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit,
Laos,
Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de vruchten afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Bactrocera dorsalis (Hendel), op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
b)
|
de vruchten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Bactrocera dorsalis (Hendel), en dat vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
c)
|
sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus bij officiële inspecties die drie maanden vóór de oogst tenminste om de maand zijn verricht, op de productieplaats en in de onmiddellijke omgeving daarvan geen tekenen van Bactrocera dorsalis (Hendel) zijn waargenomen, en bij passende officiële onderzoeken van de op de productieplaats geoogste vruchten op die vruchten geen symptomen van Bactrocera dorsalis (Hendel) zijn aangetroffen,
en
gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
de vruchten zijn onderworpen aan een doeltreffende systeembenadering of een doeltreffende behandeling na de oogst om te garanderen dat zij vrij zijn van Bactrocera dorsalis (Hendel) en
het gebruik van een systeembenadering of gegevens over de behandelingsmethode staan vermeld in het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat de systeembenadering of de behandelingsmethode na de oogst door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land vooraf schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.
|
|
72.3
|
Vruchten van Psidium guajava L.
|
ex 0804 50 00
|
Algerije, Angola, Benin,
Botswana, Burkina Faso, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Comoren, Congo, Democratische Republiek Congo, Djibouti, Egypte, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Eswatini, Ethiopië, Gabon, Gambia, Ghana, Guinee, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Kaapverdië, Kameroen, Kenia, Lesotho, Liberia, Libië, Madagaskar, Malawi, Mali, Marokko, Mauritanië, Mauritius, Mayotte, Mozambique, Namibië,
Niger, Nigeria, Réunion, Rwanda, Sao Tomé en Principe, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Somalië, Sudan, Tanzania, Togo, Tsjaad, Tunesië, Uganda, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zuid-Sudan
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen,
Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit,
Laos,
Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de vruchten afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Bactrocera dorsalis (Hendel) en Bactrocera zonata (Saunders), op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
b)
|
de vruchten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Bactrocera dorsalis (Hendel) en Bactrocera zonata (Saunders), en dat vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,
of
|
c)
|
sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus bij officiële inspecties die drie maanden vóór de oogst tenminste om de maand zijn verricht, op de productieplaats en in de onmiddellijke omgeving daarvan geen tekenen van Bactrocera dorsalis (Hendel) en Bactrocera zonata (Saunders) zijn waargenomen, en bij passende officiële onderzoeken van de op de productieplaats geoogste vruchten op die vruchten geen symptomen van Bactrocera dorsalis (Hendel) en Bactrocera zonata (Saunders) zijn aangetroffen,
en
gegevens over de traceerbaarheid zijn opgenomen in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
de vruchten zijn onderworpen aan een doeltreffende systeembenadering of een doeltreffende behandeling na de oogst om te garanderen dat zij vrij zijn van Bactrocera dorsalis (Hendel) en Bactrocera zonata (Saunders) en op het fytosanitaire certificaat wordt melding gemaakt van het gebruik van een systeembenadering of van gegevens over de behandelingsmethode na de oogst, op voorwaarde dat de systeembenadering of de behandelingsmethode door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land vooraf schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.”;
|
|
|
v)
|
punt 73 wordt vervangen door:
“73.
|
Zaden van Zea mays L.
|
0712 90 11
1005 10 13
1005 10 15
1005 10 18
1005 10 90
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de zaden afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Pantoea stewartii subsp. stewartii (Smith) Mergaert, Verdonck & Kersters,
of
|
b)
|
de zaden afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Pantoea stewartii subsp. stewartii (Smith) Mergaert, Verdonck & Kersters, en dat vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat,
of
|
c)
|
een representatief monster van de zaden is getest en bij deze test vrij is bevonden van Pantoea stewartii subsp. stewartii (Smith) Merkaert, Verdonck & Kersters. Het monster voor inspectie moet zodanig groot zijn dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 0,5 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt. In geval van partijen zaden van minder dan 8 000 zaden is evenwel een representatief monster van 10 % van de zaden getest en bij deze test vrij bevonden van Pantoea stewartii subsp. stewartii (Smith) Mergaert, Verdonck & Kersters.”;
|
|
|
w)
|
punt 76 wordt als volgt gewijzigd:
i)
|
in de kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen” worden de woorden “naaldbomen (Pinales)” vervangen door “naaldbomen (Pinopsida)”;
|
ii)
|
in de tweede kolom “GN-code” wordt de code “ex 4409 10 18” toegevoegd vóór de code “ex 4416 00 00”;
|
|
x)
|
in punt 77 worden de woorden “naaldbomen (Pinales)” in de kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen” vervangen door “naaldbomen (Pinopsida)”;
|
y)
|
in punt 78 wordt de code “ex 4409 10 18” toegevoegd in de tweede kolom “GN-code” vóór de code “ex 4416 00 00”;
|
z)
|
punt 79 wordt als volgt gewijzigd:
i)
|
in de kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen” worden de woorden “naaldbomen (Pinales)” vervangen door “naaldbomen (Pinopsida)”;
|
ii)
|
in de tweede kolom “GN-code” wordt de code “ex 4409 10 18” toegevoegd vóór de code “ex 4416 00 00”;
|
iii)
|
in de kolom “Bijzondere voorschriften” worden de woorden “Scolytidae spp. (niet-Europese)” vervangen door “Scolytinae spp. (niet-Europese)”;
|
|
aa)
|
punt 80 wordt als volgt gewijzigd:
i)
|
in de kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen” worden de woorden “naaldbomen (Pinales)” vervangen door “naaldbomen (Pinopsida)”;
|
ii)
|
in de tweede kolom “GN-code” wordt de code “ex 4409 10 18” toegevoegd vóór de code “ex 4416 00 00”;
|
|
bb)
|
punt 81 wordt als volgt gewijzigd:
i)
|
in de kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen” worden de woorden “naaldbomen (Pinales)” vervangen door “naaldbomen (Pinopsida)”;
|
ii)
|
in de kolom “Bijzondere voorschriften” worden de woorden “Scolytidae spp. (niet-Europese)” vervangen door “Scolytinae spp. (niet-Europese)”;
|
|
cc)
|
in punt 82 worden de woorden “naaldbomen (Pinales)” in de kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen” vervangen door “naaldbomen (Pinopsida)”
|
dd)
|
de punten 87, 88 en 89 worden vervangen door:
“87.
|
Hout van Chionanthus virginicus L., Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met uitzondering van hout in de vorm van
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,
|
—
|
houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zendingen hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
maar met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout
|
|
ex 4401 12 00
ex 4403 12 00
ex 4403 99 00
ex 4404 20 00
ex 4406 12 00
ex 4406 92 00
4407 95 10
4407 95 91
4407 95 99
ex 4407 99 27
ex 4407 99 40
ex 4407 99 90
ex 4408 90 15
ex 4408 90 35
ex 4408 90 85
ex 4408 90 95
ex 4409 29 10
ex 4409 29 91
ex 4409 29 99
ex 4416 00 00
ex 9406 10 00
|
Belarus, Canada, China, Japan, Mongolië, Noord-Korea, Oekraïne, Rusland, Taiwan, Verenigde Staten en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
het hout afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme officieel is bevestigd; het gebied wordt vermeld op het fytosanitaire certificaat en de plaagorganismevrije status van dat gebied is door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie meegedeeld,
of
|
b)
|
de bast en ten minste 2,5 cm van het buitenste deel van het spint zijn verwijderd in een voorziening die een vergunning heeft en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst,
of
|
c)
|
het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken.
|
|
88.
|
Hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit Chionanthus virginicus L., Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc.
|
ex 4401 22 90
ex 4401 40 10
ex 4401 40 90
ex 4404 20 00
|
Belarus, Canada, China, Japan, Mongolië, Noord-Korea, Oekraïne, Rusland, Taiwan, Verenigde Staten en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout afkomstig is van een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme officieel is bevestigd; het gebied wordt vermeld op het fytosanitaire certificaat en de plaagorganismevrije status van dat gebied is door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie meegedeeld.
|
89.
|
Bast, zonder andere delen, en voorwerpen gemaakt van bast verkregen uit Chionanthus virginicus L., Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc.
|
ex 1404 90 00
ex 4401 40 90
|
Belarus, Canada, China, Japan, Mongolië, Noord-Korea, Oekraïne, Rusland, Taiwan, Verenigde Staten en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat de bast afkomstig is van een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme officieel is bevestigd; het gebied wordt vermeld op het fytosanitaire certificaat en de plaagorganismevrije status van dat gebied is door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie meegedeeld.”;
|
|
ee)
|
in de punten 91, 93, 97, 99 en 101 wordt in de tweede kolom “GN-code” de code “ex 4401 22 00” vervangen door “ex 4401 22 90”;
|
ff)
|
de volgende punten worden toegevoegd:
“102.
|
Hout van Acacia Mill., Acer buergerianum Miq., Acer macrophyllum Pursh, Acer negundo L., Acer palmatum Thunb., Acer paxii Franch., Acer pseudoplatanus L., Aesculus californica (Spach) Nutt., Ailanthus altissima (Mill.) Swingle, Albizia falcate Backer ex Merr., Albizia julibrissin Durazz., Alectryon excelsus Gärtn., Alnus rhombifolia Nutt., Archontophoenix cunninghamiana H. Wendl. & Drude, Artocarpus integer (Thunb.) Merr., Azadirachta indica A. Juss., Baccharis salicina Torr. & A. Gray, Bauhinia variegata L., Brachychiton discolor F. Muell., Brachychiton populneus R. Br., Camellia semiserrata C.W. Chi, Camellia sinensis (L.) Kuntze, Canarium commune L., Castanospermum australe A. Cunningham & C. Fraser, Cercidium floridum Benth. ex A. Gray, Cercidium sonorae Rose & I. M. Johnst., Cocculus laurifolius DC., Combretum kraussii Hochst., Cupaniopsis anacardioides (A. Rich.) Radlk., Dombeya cacuminum Hochr., Erythrina corallodendron L., Erythrina coralloides Moc. & Sessé ex DC., Erythrina falcata Benth., Erythrina fusca Lour., Eucalyptus ficifolia F. Müll., Fagus crenata Blume, Ficus L., Gleditsia triacanthos L., Hevea brasiliensis (Willd. ex A. Juss) Muell. Arg., Howea forsteriana (F. Müller) Becc., Ilex cornuta Lindl. & Paxton, Inga vera Willd., Jacaranda mimosifolia D. Don, Koelreuteria bipinnata Franch., Liquidambar styraciflua L., Magnolia grandiflora L., Magnolia virginiana L., Mimosa bracaatinga Hoehne, Morus alba L., Parkinsonia aculeata L., Persea americana Mill., Pithecellobium lobatum Benth., Platanus x hispanica Mill. ex Münchh., Platanus mexicana Torr., Platanus occidentalis L., Platanus orientalis L., Platanus racemosa Nutt., Podalyria calyptrata Willd., Populus fremontii S. Watson, Populus nigra L., Populus trichocarpa Torr. & A. Gray ex Hook., Prosopis articulata S. Watson, Protium serratum Engl., Psoralea pinnata L., Pterocarya stenoptera C. DC., Quercus agrifolia Née, Quercus calliprinos Webb., Quercus chrysolepis Liebm, Quercus engelmannii Greene, Quercus ithaburensis Dence. Quercus lobata Née, Quercus palustris Marshall, Quercus robur L., Quercus suber L., Ricinus communis L., Salix alba L., Salix babylonica L., Salix gooddingii C. R. Ball, Salix laevigata Bebb, Salix mucronata Thnb., Shorea robusta C. F. Gaertn., Spathodea campanulata P. Beauv., Spondias dulcis Parkinson, Tamarix ramosissima Kar. ex Boiss., Virgilia oroboides subsp. ferrugine B.-E. van Wyk, Wisteria floribunda (Willd.) DC. en Xylosma avilae Sleumer,
met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, zaagsel, schaafsel en resten, geheel of gedeeltelijk van deze planten verkregen,
|
—
|
houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden
|
ex 4401 12 00
ex 4403 12 00
4403 91 00
4403 93 00
4403 97 00
4403 98 00
ex 4403 99 00
ex 4404 20 00
ex 4406 12 00
ex 4406 92 00
4407 91 15
4407 91 31
4407 91 39
4407 91 90
4407 92 00
4407 93 10
4407 93 91
4407 93 99
4407 97 10
4407 97 91
4407 97 99
ex 4407 99 27
ex 4407 99 40
ex 4407 99 90
ex 4408 90 15
ex 4408 90 35
ex 4408 90 85
ex 4408 90 95
ex 4409 29 91
ex 4409 29 99
ex 4416 00 00
ex 9406 10 00
|
Derde landen
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Euwallacea fornicatus sensu lato,
of
|
b)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Euwallacea fornicatus sensu lato. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan om te garanderen dat het vrij is van Euwallacea fornicatus sensu lato, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
volgens een passend tijd- en temperatuurschema kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof, aangegeven met het merkteken “kiln-dried” of “K.D.” of een ander internationaal erkend merkteken, dat overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken is aangebracht op het hout of op de verpakking ervan.
|
|
103.
|
Hout van Artocarpus chaplasha Roxb., Artocarpus heterophyllus Lam., Artocarpus integer (Thunb.) Merr., Alnus formosana Makino, Bombax malabaricum DC., Broussonetia papyrifera (L.) Vent., Broussonetia kazinoki Siebold, Cajanus cajan (L.) Huth, Camellia oleifera C. Abel, Castanea Mill., Celtis sinensis Pers., Cinnamomum camphora (L.) J. Presl, Citrus L., Cunninghamia lanceolata (Lamb.) Hook., Dalbergia L.f., Eriobotrya japonica (Thunb.) Lindl., Ficus carica L., Ficus hispida L.f., Ficus infectoria Willd., Ficus retusa L., Juglans regia L., Maclura tricuspidata Carrière, Malus Mill., Melia azedarach L., Morus L., Populus L., Prunus pseudocerasus, Pyrus spp., Robinia pseudoacacia L., Salix L., Sapium sebiferum (L.) Roxb., Schima superba Gardner & Champ., Sophora japonica L., Trema amboinense (Willd.) Blume, Trema orientale (L.) Blume, Ulmus L., Vernicia fordii (Hemsl.) Airy Shaw, en Xylosma G. Forst., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, zaagsel, schaafsel en resten, geheel of gedeeltelijk van deze planten verkregen,
|
—
|
houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden
|
|
ex 4401 12 00
ex 4403 12 00
4403 97 00
ex 4403 99 00
ex 4404 20 00
ex 4406 12 00
ex 4406 92 00
4407 93 10
4407 93 91
4407 93 99
4407 94 10
4407 94 91
4407 94 99
4407 97 10
4407 97 91
4407 97 99
ex 4407 99 27
ex 4407 99 40
ex 4407 99 90
ex 4408 90 15
ex 4408 90 35
ex 4408 90 85
ex 4408 90 95
ex 4409 29 91
ex 4409 29 99
ex 4416 00 00
ex 9406 10 00
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit,
Laos,
Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona germari (Hope),
of
|
b)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona germari (Hope). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
een passende ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken,
of
|
e)
|
vrij van bast is en een grootste dwarsdoorsnede heeft van niet meer dan 20 cm en overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen een passende fumigatie met sulfurylfluoride heeft ondergaan.
|
|
104.
|
Hout in de vorm van plakjes en resten, geheel of gedeeltelijk verkregen van Artocarpus chaplasha Roxb., Artocarpus heterophyllus Lam., Artocarpus integer (Thunb.) Merr., Alnus formosana Makino, Bombax malabaricum DC., Broussonetia papyrifera (L.) Vent., Broussonetia kazinoki Siebold, Cajanus cajan (L.) Huth, Camellia oleifera C. Abel, Castanea Mill., Celtis sinensis Pers., Cinnamomum camphora (L.) J. Presl, Citrus spp., Cunninghamia lanceolata (Lamb.) Hook., Dalbergia L.f., Eriobotrya japonica (Thunb.) Lindl., Ficus carica L., Ficus hispida L.f., Ficus infectoria Willd., Ficus retusa L., Juglans regia L., Maclura tricuspidata Carrière, Malus Mill., Melia azedarach L., Morus L., Populus L., Prunus pseudocerasus, Pyrus spp., Robinia pseudoacacia L., Salix L., Sapium sebiferum (L.) Roxb., Schima superba Gardner & Champ., Sophora japonica L., Trema amboinense (Willd.) Blume, Trema orientale (L.) Blume, Ulmus L., Vernicia fordii (Hemsl.) Airy Shaw, en Xylosma G. Forst.
|
ex 4401 22 90
ex 4401 40 90
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië,
Koeweit, Laos,
Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona germari (Hope),
of
|
b)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona germari (Hope). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
is verwerkt tot stukken met een dikte en breedte van maximaal 2,5 cm,
of
|
d)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat.
|
|
105.
|
Hout van Caesalpinia japonica Siebold & Zucc., Camellia sinensis (L.) Kuntze, Celtis sinensis Pers., Cercis chinensis Bunge, Chaenomeles sinensis (Thouin) Koehne, Cinnamomum camphora (L.) J. Presl, Citrus spp., Cornus kousa Bürger ex Hanse, Crataegus cordata Aiton, Debregeasia edulis (Siebold & Zucc.) Wedd., Diospyros kaki L., Eriobotrya japonica (Thunb.) Lindl., Enkianthus perulatus (Miq.) C.K.Schneid., Fagus crenata Blume, Ficus carica L., Firmiana simplex (L.) W.Wight, Gleditsia japonica Miq., Hovenia dulcis Thunb., Lagerstroemia indica L., Malus pumila Mill., Morus L., Platanus x hispanica Mill. ex Münchh., Platycarya strobilacea Siebold & Zucc., Populus L., Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., Pterocarya stenoptera C.DC., Punica granatum L., Pyrus pyrifolia (Burm.f.) Nakai, Robinia pseudoacacia L., Salix L., Spiraea thunbergii Siebold ex Blume, Ulmus parvifolia Jacq., Villebrunea pedunculata Shirai, en Zelkova serrata (Thunb.) Makino, met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, zaagsel, schaafsel en resten, geheel of gedeeltelijk van deze planten verkregen,
|
—
|
houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zendingen hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden
|
|
ex 4401 12 00
ex 4403 12 00
4403 97 00
4403 93 00
ex 4403 99 00
ex 4404 20 00
ex 4406 12 00
ex 4406 92 00
4407 92 00
4407 93 10
4407 93 91
4407 93 99
4407 97 10
4407 97 91
4407 97 99
ex 4407 99 27
ex 4407 99 40
ex 4407 99 90
ex 4408 90 15
ex 4408 90 35
ex 4408 90 85
ex 4408 90 95
ex 4409 29 91
ex 4409 29 99
ex 4416 00 00
ex 9406 10 00
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië,
Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona rugicollis Chevrolat,
of
|
b)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona rugicollis Chevrolat. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
een passende ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken,
of
|
e)
|
vrij van bast is en een grootste dwarsdoorsnede heeft van niet meer dan 20 cm en overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen een passende fumigatie met sulfurylfluoride heeft ondergaan.
|
|
106.
|
Hout in de vorm van plakjes en resten, geheel of gedeeltelijk verkregen van Caesalpinia japonica Siebold & Zucc., Camellia sinensis (L.) Kuntze, Celtis sinensis Pers., Cercis chinensis Bunge, Chaenomeles sinensis (Thouin) Koehne, Cinnamomum camphora (L.) J. Presl, Citrus spp., Cornus kousa Bürger ex Hanse, Crataegus cordata Aiton, Debregeasia edulis (Siebold & Zucc.) Wedd., Diospyros kaki L., Eriobotrya japonica (Thunb.) Lindl., Enkianthus perulatus (Miq.) C.K.Schneid., Fagus crenata Blume, Ficus carica L., Firmiana simplex (L.) W.Wight, Gleditsia japonica Miq., Hovenia dulcis Thunb., Lagerstroemia indica L., Malus pumila Mill., Morus L., Platanus x hispanica Mill. ex Münchh., Platycarya strobilacea Siebold & Zucc., Populus L., Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., Pterocarya stenoptera C.DC., Punica granatum L., Pyrus pyrifolia (Burm.f.) Nakai, Robinia pseudoacacia L., Salix L., Spiraea thunbergii Siebold ex Blume, Ulmus parvifolia Jacq., Villebrunea pedunculata Shirai, en Zelkova serrata (Thunb.) Makino
|
ex 4401 22 90
ex 4401 40 90
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona rugicollis Chevrolat,
of
|
b)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona rugicollis Chevrolat. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
is verwerkt tot stukken met een dikte en breedte van maximaal 2,5 cm,
of
|
d)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat.
|
|
107.
|
Hout van Debregeasia hypoleuca (Hochst. ex Steud.) Wedd., Ficus L., Maclura pomifera (Raf.) C.K.Schneid., Malus domestica (Suckow) Borkh., Morus L., Populus L., Prunus spp., Pyrus spp. en Salix L., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, zaagsel, schaafsel en resten, geheel of gedeeltelijk van deze planten verkregen,
|
—
|
houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden
|
|
ex 4401 12 00
ex 4403 12 00
4403 97 00
ex 4403 99 00
ex 4404 20 00
ex 4406 12 00
ex 4406 92 00
4407 93 10
4407 93 91
4407 93 99
4407 94 10
4407 94 91
4407 94 99
4407 97 10
4407 97 91
4407 97 99
ex 4407 99 27
ex 4407 99 40
ex 4407 99 90
ex 4408 90 15
ex 4408 90 35
ex 4408 90 85
ex 4408 90 95
ex 4409 29 91
ex 4409 29 99
ex 4416 00 00
ex 9406 10 00
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona cinerea Chevrolat,
of
|
b)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona cinerea Chevrolat. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat,
of
|
d)
|
een passende ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken,
of
|
e)
|
vrij van bast is en een grootste dwarsdoorsnede heeft van niet meer dan 20 cm en overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen een passende fumigatie met sulfurylfluoride heeft ondergaan.
|
|
108.
|
Hout in de vorm van plakjes en resten, geheel of gedeeltelijk verkregen van Debregeasia hypoleuca (Hochst. ex Steud.) Wedd., Ficus L., Maclura pomífera (Raf.) C.K.Schneid., Malus domestica ( Suckow) Borkh., Morus L., Populus L., Prunus spp., Pyrus spp. en Salix L.
|
ex 4401 22 90
ex 4401 40 90
|
Afghanistan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Koeweit, Laos, Libanon, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Nepal, Noord-Korea, Oezbekistan, Oman, Oost-Timor, Pakistan, Qatar, Rusland (alleen de volgende delen: Federaal District Verre Oosten (Dalnevostochny federalny okrug), Federaal District Siberië (Sibirsky federalny okrug) en Federaal District Oeral (Uralsky federalny okrug)), Saudi-Arabië, Singapore, Sri Lanka, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Apriona cinerea Chevrolat,
of
|
b)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Apriona cinerea Chevrolat. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
c)
|
is verwerkt tot stukken met een dikte en breedte van maximaal 2,5 cm,
of
|
d)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat.
|
|
109.
|
Hout van Acer L., Betula L., Elaeagnus L., Fraxinus L., Gleditsia L., Juglans L., Malus Mill., Morus L., Platanus L., Populus L., Prunus L., Pyrus L., Quercus L., Robinia L., Salix L., of Ulmus L., met uitzondering van hout in de vorm van
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten of afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,
|
—
|
houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, laadborden, laadkisten of andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden,
|
|
ex 4401 12 00
ex 4403 12 00
4403 91 00
4403 95 10
4403 95 90
4403 96 00
4403 97 00
ex 4403 99 00
ex 4404 20 00
ex 4406 12 00
ex 4406 92 00
4407 91 15
4407 91 31
4407 91 39
4407 91 90
4407 93 10
4407 93 91
4407 93 99
4407 94 10
4407 94 91
4407 94 99
4407 95 10
4407 95 91
4407 95 99
4407 96 10
4407 96 91
4407 96 99
4407 97 10
4407 97 91
4407 97 99
ex 4407 99 27
ex 4407 99 40
ex 4407 99 90
ex 4408 90 15
ex 4408 90 35
ex 4408 90 85
ex 4408 90 95
ex 4409 29 91
ex 4409 29 99
ex 4416 00 00
ex 9406 10 00
|
Afghanistan, India,
Iran, Kirgizië, Oezbekistan, Pakistan, Tadzjikistan en Turkmenistan
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Trirachys sartus Solsky. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat,
of
|
c)
|
ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken,
of
|
d)
|
vrij van bast is en een grootste dwarsdoorsnede heeft van niet meer dan 20 cm en overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen een passende fumigatie met sulfurylfluoride heeft ondergaan.
|
|
110.
|
Hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit Acer L., Betula L., Elaeagnus L., Fraxinus L., Gleditsia L., Juglans L., Malus Mill., Morus L., Platanus L., Populus L., Prunus L., Pyrus L., Quercus L., Robinia L., Salix L., of Ulmus L.
|
ex 4401 22 90
ex 4401 40 90
|
Afghanistan, India,
Iran, Kirgizië, Oezbekistan, Pakistan, Tadzjikistan of Turkmenistan
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Trirachys sartus Solsky. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
is verwerkt tot stukken met een dikte en breedte van maximaal 2,5 cm,
of
|
c)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat.
|
|
111.
|
Hout van Acer macrophyllum Pursh, Aesculus californica (Spach) Nutt., Lithocarpus densiflorus (Hook. & Arn.) Rehd., Quercus L. en Taxus brevifolia Nutt., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zendingen hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden
|
|
ex 4401 11 00
ex 4401 12 00
ex 4401 21 00
ex 4401 22 90
ex 4401 40 90
ex 4403 11 00
ex 4403 12 00
4403 91 00
ex 4403 99 00
ex 4404 20 00
ex 4406 12 00
ex 4406 92 00
4407 91 15
4407 91 31
4407 91 39
4407 91 90
4407 93 10
4407 93 91
4407 93 99
ex 4407 99 27
ex 4407 99 40
ex 4407 99 90
ex 4408 90 15
ex 4408 90 35
ex 4408 90 85
ex 4408 90 95
ex 4409 29 91
ex 4409 29 99
ex 4416 00 00
ex 9406 10 00
|
Canada, Verenigd Koninkrijk (3), Verenigde Staten en Vietnam
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Phytophthora ramorum (niet-EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
is ontdaan van de bast en:
i)
|
zodanig is gekantrecht dat het natuurlijke ronde oppervlak is verdwenen;
of
|
ii)
|
een vochtgehalte heeft van niet meer dan 20 %, berekend op de droge stof;
of
|
iii)
|
gedesinfecteerd is door middel van een passende behandeling met warme lucht of warm water,
|
of
|
c)
|
indien gezaagd, met of zonder schors dat is bevestigd, kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof, op basis van een geschikt tijdstip/temperatuurschema, aangegeven door het merkteken “kiln-dried” of “K.D.” of een ander internationaal erkend merkteken, op het hout of op de verpakking ervan overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken.
|
|
112.
|
Hout van Castanea Mill., Castanopsis (D. Don) Spach en Quercus L., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, zaagsel en schaafsel, geheel of gedeeltelijk van deze planten verkregen,
|
—
|
houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zendingen hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden
|
|
ex 4401 12 00
ex 4401 40 90
ex 4403 12 00
4403 91 00
ex 4403 99 00
ex 4404 20 00
ex 4406 12 00
ex 4406 92 00
4407 91 15
4407 91 31
4407 91 39
4407 91 90
ex 4407 99 27
ex 4407 99 40
ex 4407 99 90
ex 4408 90 15
ex 4408 90 35
ex 4408 90 85
ex 4408 90 95
ex 4409 29 91
ex 4409 29 99
ex 4416 00 00
ex 9406 10 00
|
China, Noord-Korea, Rusland, Taiwan, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Massicus raddei (Blessig). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat,
of
|
c)
|
een passende ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken,
of
|
d)
|
vrij van bast is en een grootste dwarsdoorsnede heeft van niet meer dan 20 cm en overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen een passende fumigatie met sulfurylfluoride heeft ondergaan.
|
|
113.
|
Hout in de vorm van plakjes, geheel of gedeeltelijk verkregen van Castanea Mill., Castaniopsis (D. Don) Spach en Quercus L.
|
ex 4401 22 90
|
China, Noord-Korea, Rusland, Taiwan, Vietnam en Zuid-Korea
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Massicus raddei (Blessig). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld,
of
|
b)
|
is verwerkt tot stukken met een dikte en breedte van maximaal 2,5 cm,
of
|
c)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van de plakjes heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt in het fytosanitaire certificaat.
|
|
|
|