Escolha as funcionalidades experimentais que pretende experimentar

Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex

Documento 62018CN0233

    Zaak C-233/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Arbeidshof te Brussel (België) op 29 maart 2018 — Zubair Haqbin tegen Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers

    PB C 211 van 18.6.2018, p. 16—16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    201806010301917522018/C 211/192332018CJC21120180618NL01NLINFO_JUDICIAL20180329161611

    Zaak C-233/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Arbeidshof te Brussel (België) op 29 maart 2018 — Zubair Haqbin tegen Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers

    Início

    C2112018NL1610120180329NL0019161161

    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Arbeidshof te Brussel (België) op 29 maart 2018 — Zubair Haqbin tegen Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers

    (Zaak C-233/18)

    2018/C 211/19Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Arbeidshof te Brussel

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoeker: Zubair Haqbin

    Verweerder: Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet artikel 20, leden 1 tot en met 3, van de richtlijn ( 1 ) zo uitgelegd worden dat zij op limitatieve wijze de gevallen bepalen waarin de materiële opvangvoorzieningen kunnen beperkt of ingetrokken worden, of blijkt uit artikel 20, leden 4 en 5 dat de intrekking van het recht op materiële opvangvoorzieningen ook kan gebeuren bij wijze van sanctie op ernstige inbreuken op de regels met betrekking tot opvangcentra en ernstige vormen van geweld?

    2)

    Moet artikel 20, leden 5 en 6, zo uitgelegd worden dat de lidstaten, alvorens een beslissing te nemen met betrekking tot de beperking of intrekking van de materiële opvangvoorzieningen of sancties, en in het kader van deze beslissingen, de nodige maatregelen moeten vastleggen die het recht op een waardige levensstandaard tijdens de periode van uitsluiting waarborgen, of kan aan deze bepalingen tegemoet gekomen worden door een systeem waarbij, na de beslissing tot beperking of intrekking van de materiële opvangvoorziening, wordt nagegaan of de persoon die het voorwerp uitmaakt van de beslissing, een waardige levensstandaard geniet en desgevallend op dat ogenblik remediërende maatregelen worden genomen.

    3)

    Moet artikel 20, leden 4 tot en met 6, samen gelezen met de artikelen 14, 21, 22, 23 en 24 van de richtlijn en met de artikelen 1, 3, 4 en 24 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, zo uitgelegd worden dat een maatregel of sanctie tot tijdelijke (of definitieve) uitsluiting uit het recht op materiële opvangvoorzieningen, mogelijk is, of niet mogelijk, ten aanzien van een minderjarige, meer in het bijzonder ten aanzien van de niet-begeleide minderjarige.


    ( 1 ) Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PB 2013, L 180, blz. 96).

    Início