Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CG0001

Advies 1/15: Advies van het Hof (Grote kamer) van 26 juli 2017 — Europees Parlement [Advies krachtens artikel 218, lid 11, VWEU — Ontwerp van overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie — Doorgifte van persoonsgegevens van luchtreizigers van de Unie naar Canada — Juiste rechtsgrondslagen — Artikel 16, lid 2, artikel 82, lid 1, tweede alinea, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a), VWEU — Verenigbaarheid met de artikelen 7 en 8 en met artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie]

PB C 309 van 18.9.2017, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 309/3


Advies van het Hof (Grote kamer) van 26 juli 2017 — Europees Parlement

(Advies 1/15) (1)

([Advies krachtens artikel 218, lid 11, VWEU - Ontwerp van overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie - Doorgifte van persoonsgegevens van luchtreizigers van de Unie naar Canada - Juiste rechtsgrondslagen - Artikel 16, lid 2, artikel 82, lid 1, tweede alinea, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a), VWEU - Verenigbaarheid met de artikelen 7 en 8 en met artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie])

(2017/C 309/03)

Procestaal: alle officiële talen

Verzoekende partij

Europees Parlement (vertegenwoordigers: F. Drexler, A. Caiola en D. Moore, gemachtigden)

Dictum

1)

Het besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Unie, van de overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en verwerking van gegevens uit het Passenger Name Record moet worden gebaseerd op zowel artikel 16, lid 2, als artikel 87, lid 2, onder a), VWEU.

2)

De overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en verwerking van gegevens uit de persoonsgegevens van passagiers door luchtvaartmaatschappijen is onverenigbaar met de artikelen 7, 8 en 21 en met artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie voor zover zij niet uitsluit dat gevoelige gegevens worden doorgegeven van de Europese Unie naar Canada, worden gebruikt en worden bewaard.

3)

De overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en verwerking van gegevens uit de persoonsgegevens van passagiers door luchtvaartmaatschappijen is slechts verenigbaar met de artikelen 7 en 8 en artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie indien zij:

a)

de van de Europese Unie naar Canada door te geven persoonsgegevens van passagiers duidelijk en nauwkeurig afbakent;

b)

bepaalt dat de modellen en criteria die in het kader van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van passagiers worden gebruikt specifiek, betrouwbaar en niet-discriminerend zullen zijn; bepaalt dat uitsluitend databases zullen worden gebruikt die door Canada worden aangewend in het kader van de strijd tegen terrorisme en zware grensoverschrijdende criminaliteit;

c)

behalve in het kader van de verificaties met betrekking tot de vooraf vastgestelde modellen en criteria waarop de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van passagiers is gebaseerd, het gebruik van deze gegevens door de bevoegde Canadese autoriteit tijdens het verblijf van de luchtreizigers in Canada en na hun vertrek uit dit land alsook elke mededeling van deze gegevens aan andere autoriteiten, onderwerpt aan materiële en procedurele voorwaarden die zijn gebaseerd op objectieve criteria; dit gebruik en deze mededeling — behalve in naar behoren gerechtvaardigde dringende gevallen — onderwerpt aan een voorafgaande controle door hetzij een rechterlijke instantie, hetzij een onafhankelijke bestuurlijke entiteit, waarvan de beslissing houdende toelating van het gebruik wordt gegeven naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van deze autoriteiten, met name in het kader van procedures ter voorkoming, opsporing of vervolging van strafbare feiten;

d)

voorschrijft dat de persoonsgegevens van een luchtreiziger na diens vertrek enkel worden bewaard indien op grond van objectieve gegevens kan worden aangenomen dat deze luchtreiziger een risico kan opleveren in het kader van de strijd tegen terrorisme en zware grensoverschrijdende criminaliteit;

e)

de mededeling van de persoonsgegevens van passagiers door de bevoegde Canadese autoriteit aan de overheidsinstanties van een derde land onderwerpt aan de voorwaarde dat er hetzij tussen de Europese Unie en dit derde land een overeenkomst bestaat die gelijkwaardig is aan de overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en verwerking van gegevens uit de persoonsgegevens van passagiers door luchtvaartmaatschappijen, hetzij door de Europese Commissie krachtens artikel 25, lid 6, van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens een besluit is gegeven dat betrekking heeft op de autoriteiten waaraan wordt overwogen de persoonsgegevens van passagiers door te geven;

f)

bepaalt dat de luchtreizigers individueel worden ingelicht wanneer hen betreffende persoonsgegevens worden gebruikt tijdens hun verblijf in Canada en na hun vertrek uit dat land en wanneer de bevoegde Canadese autoriteit deze gegevens vrijgeeft aan andere instanties of aan particulieren, en

g)

garandeert dat het toezicht op de naleving van de in de overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en verwerking van gegevens uit de persoonsgegevens van passagiers door luchtvaartmaatschappijen opgenomen regels inzake de bescherming van luchtreizigers bij de verwerking van hen betreffende persoonsgegevens wordt verzekerd door een onafhankelijke toezichthoudende instantie.


(1)  PB C 138 van 27.4.2015.


Top