EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CA0504

Gevoegde zaken C-504/16 en C-613/16: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 20 december 2017 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln — Duitsland) — Deister Holding AG, voorheen Traxx Investments NV (C-504/16), Juhler Holding A/S (C-613/16) / Bundeszentralamt für Steuern (Prejudiciële verwijzing — Directe belastingen — Vrijheid van vestiging — Richtlijn 90/435/EEG — Artikel 1, lid 2 — Artikel 5 — Moedermaatschappij — Houdstermaatschappij — Bronbelasting op winst die aan een niet-ingezeten moeder-/houdstermaatschappij wordt uitgekeerd — Vrijstelling — Belastingfraude, belastingontwijking en fiscaal misbruik — Vermoeden)

PB C 72 van 26.2.2018, p. 24–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/24


Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 20 december 2017 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln — Duitsland) — Deister Holding AG, voorheen Traxx Investments NV (C-504/16), Juhler Holding A/S (C-613/16) / Bundeszentralamt für Steuern

(Gevoegde zaken C-504/16 en C-613/16) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Directe belastingen - Vrijheid van vestiging - Richtlijn 90/435/EEG - Artikel 1, lid 2 - Artikel 5 - Moedermaatschappij - Houdstermaatschappij - Bronbelasting op winst die aan een niet-ingezeten moeder-/houdstermaatschappij wordt uitgekeerd - Vrijstelling - Belastingfraude, belastingontwijking en fiscaal misbruik - Vermoeden))

(2018/C 072/31)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Köln

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Deister Holding AG, voorheen Traxx Investments NV (C-504/16), Juhler Holding A/S (C-613/16)

Verwerende partij: Bundeszentralamt für Steuern

Dictum

Artikel 1, lid 2, van richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten, zoals gewijzigd bij richtlijn 2006/98/EG van de Raad van 20 november 2006, juncto artikel 5, lid 1, van deze richtlijn, alsmede artikel 49 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een wettelijke belastingregeling van een lidstaat als die in de hoofdgedingen, die een niet-ingezeten moedermaatschappij, wanneer een deelneming in deze moedermaatschappij wordt gehouden door personen die geen recht op teruggaaf of vrijstelling van bronbelasting zouden hebben indien zij de dividenden van een ingezeten dochteronderneming rechtstreeks zouden ontvangen, vrijstelling van belasting op inkomsten uit vermogen over uitkeringen van dividenden ontzegt in het geval dat aan één van de voorwaarden van die wettelijke regeling is voldaan.


(1)  PB C 475 van 19.12.2016.


Top