This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CN0407
Case C-407/18: Request for a preliminary ruling from the Višje sodišče v Mariboru (Slovenia) lodged on 21 June 2018 — Aleš Kuhar, Jožef Kuhar v Addiko Bank d.d.
Zaak C-407/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru (Slovenië) op 21 juni 2018 — Aleš Kuhar, Jožef Kuhar / Addiko Bank d.d.
Zaak C-407/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru (Slovenië) op 21 juni 2018 — Aleš Kuhar, Jožef Kuhar / Addiko Bank d.d.
PB C 294 van 20.8.2018, p. 37–38
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Zaak C-407/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru (Slovenië) op 21 juni 2018 — Aleš Kuhar, Jožef Kuhar / Addiko Bank d.d.
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru (Slovenië) op 21 juni 2018 — Aleš Kuhar, Jožef Kuhar / Addiko Bank d.d.
(Zaak C-407/18)
2018/C 294/51Procestaal: SloveensVerwijzende rechter
Višje sodišče v Mariboru
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Aleš Kuhar, Jožef Kuhar
Verwerende partij: Addiko Bank d.d.
Prejudiciële vraag
Moet richtlijn 93/13/EEG ( 1 ) van de Raad, gelet op het beginsel van doeltreffendheid van het recht van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat de executierechter, in het kader van de executieprocedure, de tenuitvoerlegging wegens een oneerlijk (vexatoir) beding in een onmiddellijk uitvoerbare notariële akte (executoriale titel) ambtshalve moet weigeren in een geval als in het onderhavige geding, waarin de procesregels van de lidstaat de executierechter geen doeltreffende mogelijkheid bieden om (op verzoek van de debiteur of ambtshalve) de tenuitvoerlegging op te schorten zolang in de procedure ten gronde, die door de debiteur als consument aanhangig is gemaakt, geen in kracht van gewijsde gegane beslissing inzake de oneerlijke aard van het beding is gegeven?
( 1 ) Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29).