This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CN0381
Case C-381/18: Request for a preliminary ruling from the Raad van State (Netherlands) lodged on 11 June 2018 — G.S., other party: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Zaak C-381/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 11 juni 2018 — G.S., andere partij: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Zaak C-381/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 11 juni 2018 — G.S., andere partij: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
PB C 294 van 20.8.2018, p. 28–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Zaak C-381/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 11 juni 2018 — G.S., andere partij: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 11 juni 2018 — G.S., andere partij: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
(Zaak C-381/18)
2018/C 294/39Procestaal: NederlandsVerwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: G.S.
Andere partij: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 6, tweede lid, van richtlijn 2003/86/EG ( 1 ) […] aldus worden uitgelegd dat voor de intrekking of weigering van verlenging van een verblijfstitel van een gezinslid om redenen van openbare orde, is vereist dat wordt gemotiveerd dat de persoonlijke gedragingen van het desbetreffende gezinslid een daadwerkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormen? |
2) |
Indien vraag 1 ontkennend moet worden beantwoord, welke motiveringseisen moeten volgens artikel 6, tweede lid, van richtlijn 2003/86/EG […] gelden voor de intrekking of weigering van verlenging van een verblijfstitel van een gezinslid om redenen van openbare orde? Moet artikel 6, tweede lid, van richtlijn 2003/86/EG […] aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale praktijk volgens welke een verblijfstitel van een gezinslid kan worden ingetrokken of verlenging daarvan kan worden geweigerd om redenen van openbare orde, indien de straf of maatregel waartoe het desbetreffende gezinslid is veroordeeld, hoog genoeg is ten opzichte van de duur van het rechtmatig verblijf in Nederland (de „glijdende schaal”), waarbij aan de hand van de criteria uit de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (het EHRM) van 2 augustus 2001, Boultif tegen Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2001:0802JUD005427300, en 18 oktober 2006, Üner tegen Nederland, ECLI:CE:ECHR:2006:1018JUD004641099, een belangenafweging wordt gemaakt tussen het belang van het desbetreffende gezinslid om in Nederland het recht op gezinshereniging uit te oefenen enerzijds en het belang van de Nederlandse staat om de openbare orde te beschermen anderzijds? |
( 1 ) Richtlijn van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PB 2003, L 251, blz. 12).