This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CN0377
Case C-377/18: Request for a preliminary ruling from the Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgaria) lodged on 8 June 2018 — Criminal proceedings against AH, PB, CX, KM, PH
Zaak C-377/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 8 juni 2018 — Strafzaak tegen AH, PB, CX, KM, PH
Zaak C-377/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 8 juni 2018 — Strafzaak tegen AH, PB, CX, KM, PH
PB C 294 van 20.8.2018, p. 27–28
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Zaak C-377/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 8 juni 2018 — Strafzaak tegen AH, PB, CX, KM, PH
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 8 juni 2018 — Strafzaak tegen AH, PB, CX, KM, PH
(Zaak C-377/18)
2018/C 294/37Procestaal: BulgaarsVerwijzende rechter
Spetsializiran nakazatelen sad
Partijen in de strafzaak
AH, PB, CX, KM, PH
Prejudiciële vraag
Is nationale rechtspraak volgens welke in de tekst van een schikking (die wordt getroffen in het kader van een strafrechtelijke procedure) als pleger van een strafbaar feit niet alleen de verdachte moet worden genoemd die heeft erkend schuldig te zijn aan dat strafbare feit en de schikking heeft getroffen, maar ook andere verdachten — de medeplegers van het strafbare feit –, die deze schikking niet hebben getroffen, die niet hebben erkend schuldig te zijn en tegen wie de normale strafrechtelijke procedure zal worden voortgezet, maar die ermee hebben ingestemd dat de eerstgenoemde verdachte de schikking treft, verenigbaar met artikel 4, lid 1, eerste zin, juncto overweging 16, eerste zin, en overweging 17 van richtlijn 2016/343 ( 1 )?
( 1 ) Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB 2016, L 65, blz. 1).