EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0226

Zaak C-226/18: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 22 mei 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Krohn & Schröder GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Hafen (Prejudiciële verwijzing — Douane-unie — Verordening (EEG) nr. 2913/92 — Artikel 212 bis — Invoerprocedures — Douaneschuld — Vrijstelling — Dumping — Subsidies — Invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China — Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1238/2013 en (EU) nr. 1239/2013 tot instelling van een antidumpingrecht en een compenserend recht — Vrijstellingen)

PB C 255 van 29.7.2019, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.7.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 255/13


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 22 mei 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Krohn & Schröder GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Hafen

(Zaak C-226/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Douane-unie - Verordening (EEG) nr. 2913/92 - Artikel 212 bis - Invoerprocedures - Douaneschuld - Vrijstelling - Dumping - Subsidies - Invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China - Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1238/2013 en (EU) nr. 1239/2013 tot instelling van een antidumpingrecht en een compenserend recht - Vrijstellingen)

(2019/C 255/16)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Krohn & Schröder GmbH

Verwerende partij: Hauptzollamt Hamburg-Hafen

Dictum

1)

Artikel 212 bis van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005, moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op de vrijstelling van antidumpingrechten en compenserende rechten waarin is voorzien bij respectievelijk artikel 3, lid 1, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, en artikel 2, lid 1, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China.

2)

Artikel 212 bis van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 648/2005, moet aldus worden uitgelegd dat bij toepassing van dit artikel op het geval waarin een douaneschuld in de zin van artikel 204, lid 1, van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd, ontstaat wegens overschrijding van de termijn van artikel 49, lid 1, van deze verordening, niet is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 3, lid 1, onder a), van uitvoeringsverordening nr. 1238/2013 en artikel 2, lid 1, onder a), van uitvoeringsverordening nr. 1239/2013, wanneer de onderneming die gelieerd is met de onderneming die is genoemd in de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2013/707/EU van de Commissie van 4 december 2013 tot bevestiging van de aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast, en die de desbetreffende goederen heeft vervaardigd, verzonden en gefactureerd, noch als importeur van de desbetreffende goederen is opgetreden, noch ervoor heeft gezorgd dat deze in het vrije verkeer werden gebracht, ook al was die onderneming voornemens dat te doen en zijn de betrokken goederen daadwerkelijk aan haar geleverd.


(1)  PB C 268 van 30.7.2018.


Top