Case T-611/17: Judgment of the General Court of 29 March 2019 — All Star v EUIPO — Carrefour Hypermarchés (Shape of a shoe sole) (EU trade mark — Invalidity proceedings — Three-dimensional EU trade mark — Shape of a shoe sole — Well known facts — Obligation to state reasons — Rights of defence — Article 75 of Regulation (EC) No 207/2009 (now Article 94(1) of Regulation (EU) 2017/1001) — Absolute ground for refusal — Lack of distinctive character — Article 7(1)(b) of Regulation No 207/2009 (now Article 7(1)(b) of Regulation 2017/1001) — Distinctive character acquired through use — Article 7(3) and Article 52(2) of Regulation No 207/2009 (now Article 7(3) and Article 59(2) of Regulation 2017/1001) — Rejection of the request to hold a hearing before the Board of Appeal — Article 77 of Regulation No 207/2009 (now Article 96(1) of Regulation 2017/1001)

Zaak T-611/17: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2019 — All Star/EUIPO — Carrefour Hypermarchés (Vorm van een schoenzool) („Uniemerk — Nietigheidsprocedure — Driedimensionaal Uniemerk — Vorm van een schoenzool — Algemeen bekende feiten — Motiveringsplicht — Rechten van de verdediging — Artikel 75 van verordening (EG) nr. 207/2009 [thans artikel94, lid 1, van verordening (EU) 2017/1001] — Absolute weigeringsgrond — Geen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009[thans artikel 7, lid 1, onder b), van verordening 2017/1001] — Door gebruik verkregen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 3, en artikel 52, lid 2, van verordening nr. 207/2009 (thans artikel 7, lid 3, en artikel 59, lid 2, van verordening2017/1001) — Afwijzing van het verzoek om een mondelinge behandeling voorde kamer van beroep — Artikel 77 van verordening nr. 207/2009 (thans artikel 96,lid 1, van verordening 2017/1001)”)

Zaak T-611/17: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2019 — All Star/EUIPO — Carrefour Hypermarchés (Vorm van een schoenzool) („Uniemerk — Nietigheidsprocedure — Driedimensionaal Uniemerk — Vorm van een schoenzool — Algemeen bekende feiten — Motiveringsplicht — Rechten van de verdediging — Artikel 75 van verordening (EG) nr. 207/2009 [thans artikel94, lid 1, van verordening (EU) 2017/1001] — Absolute weigeringsgrond — Geen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009[thans artikel 7, lid 1, onder b), van verordening 2017/1001] — Door gebruik verkregen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 3, en artikel 52, lid 2, van verordening nr. 207/2009 (thans artikel 7, lid 3, en artikel 59, lid 2, van verordening2017/1001) — Afwijzing van het verzoek om een mondelinge behandeling voorde kamer van beroep — Artikel 77 van verordening nr. 207/2009 (thans artikel 96,lid 1, van verordening 2017/1001)”)

PB C 172 van 20.5.2019, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)