EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0678

Zaak T-678/14: Beroep ingesteld op 22 september 2014 — Slowakije/Commissie

PB C 448 van 15.12.2014, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 448/27


Beroep ingesteld op 22 september 2014 — Slowakije/Commissie

(Zaak T-678/14)

(2014/C 448/36)

Procestaal: Slowaaks

Partijen

Verzoekende partij: Slowaakse Republiek (vertegenwoordiger: B. Ricziová, gemachtigde)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het in de brief van 15 juli 2014 vervatte besluit van de Commissie waarbij de Slowaakse Republiek wordt verzocht het bedrag ter beschikking te stellen dat overeenkomt met het verlies aan traditionele eigen middelen, nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: onbevoegdheid van de Commissie

Volgens de Slowaakse Republiek is de Commissie niet bevoegd om het bestreden besluit vast te stellen. Geen enkele bepaling van het Unierecht verleent de Commissie de bevoegdheid om te handelen op de wijze als zij heeft gedaan bij de vaststelling het bestreden besluit, te weten de bevoegdheid om, na de vaststelling van het bedrag van het verlies aan traditionele eigen middelen in de vorm van niet geïnde invoerrechten, een lidstaat, die niet verantwoordelijk is voor de berekening en de inning van die rechten, te gelasten het door de Commissie bepaalde bedrag, dat volgens haar het gestelde verlies vormt, aan haar ter beschikking te stellen.

2.

Tweede middel: schending van de vereisten van rechtszekerheid

Gesteld al dat de Commissie bevoegd zou zijn om het bestreden besluit vast te stellen (quod non), meent de Slowaakse Republiek dat die instelling het rechtszekerheidsbeginsel heeft geschonden. De verplichting die het bestreden besluit op Slowakije legt, was immers vóór de vaststelling ervan redelijkerwijs niet te voorzien.

3.

Derde middel: onregelmatige uitoefening van de bevoegdheid door de Commissie

Gesteld al dat de Commissie bevoegd zou zijn geweest om het bestreden besluit vast te stellen en dat zij door dat besluit vast te stellen in overeenstemming met het rechtszekerheidsbeginsel heeft gehandeld (quod non), meent de Slowaakse Republiek dat de Commissie in casu haar bevoegdheid niet op regelmatige wijze heeft uitgeoefend. Ten eerste heeft de Commissie een kennelijk onjuiste beoordeling gemaakt, omdat zij het bedrag van de Slowaakse Republiek vordert terwijl zich geen enkel verlies van traditionele eigen middelen heeft voorgedaan of dat verlies niet het rechtstreekse gevolg is van de gebeurtenissen die de Commissie aan de Slowaakse Republiek toerekent. Ten tweede heeft de Commissie de rechten van verweer van de Slowaakse Republiek geschonden alsmede het beginsel van behoorlijk bestuur.

4.

Vierde middel: ontoereikende motivering van het bestreden besluit

Met haar vierde middel betoogt de Slowaakse Republiek dat de motivering van het bestreden besluit verscheidene gebreken vertoont, waardoor deze als ontoereikend moet worden aangemerkt, hetgeen schending van wezenlijke vormvoorschriften vormt en indruist tegen de vereisten van rechtszekerheid. Volgens de Republiek Slowakije heeft de Commissie in het bestreden besluit niet de rechtsgrondslag van haar besluit genoemd. Evenmin heeft zij voor een aantal van haar conclusies gepreciseerd hoe zij daartoe is gekomen noch aangegeven wat de basis ervoor is. Ten slotte is de motivering in het bestreden besluit in verschillende opzichten verwarrend.


Top