This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007CN0520
Case C-520/07 P: Appeal brought on 22 November 2007 by the Commission of the European Communities against the judgment of the Court of First Instance (Fourth Chamber, Extended Composition) delivered on 12 September 2007 in Case T-196/02 MTU Friedrichshafen GmbH v Commission of the European Communities
Zaak C-520/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 22 november 2007 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer — Uitgebreid) van 12 september 2007 in zaak T-196/02, MTU Friedrichshafen GmbH/Commissie van de Europese Gemeenschappen
Zaak C-520/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 22 november 2007 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer — Uitgebreid) van 12 september 2007 in zaak T-196/02, MTU Friedrichshafen GmbH/Commissie van de Europese Gemeenschappen
PB C 22 van 26.1.2008, p. 34–35
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.1.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 22/34 |
Hogere voorziening ingesteld op 22 november 2007 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer — Uitgebreid) van 12 september 2007 in zaak T-196/02, MTU Friedrichshafen GmbH/Commissie van de Europese Gemeenschappen
(Zaak C-520/07 P)
(2008/C 22/62)
Procestaal: Duits
Partijen
Rekwirante: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: K. Gross en B. Martenczuk, gemachtigden)
Andere partij in de procedure: MTU Friedrichshafen GmbH
Conclusies
— |
het bestreden arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 12 september 2007 in zaak T-196/02, MTU Friedrichshafen GmbH/Commissie van de Europese Gemeenschappen, te vernietigen; |
— |
de zaak zelf af te doen en het beroep ongegrond te verklaren; |
— |
verzoekster in eerste aanleg te verwijzen in de kosten van zowel de hogere voorziening als de procedure in eerste aanleg in zaak T-196/02. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het Gerecht van eerste aanleg heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting doordat het ervan uitging dat de mogelijkheid om een beschikking te geven op grond van de beschikbare informatie, niet kon worden toegepast om te bepalen wie de daadwerkelijke ontvanger van de steun was. In de beschikkingen van de Commissie tot terugvordering van onrechtmatige steun wordt regelmatig vastgesteld wie de daadwerkelijke ontvanger is. Dit is namelijk absoluut noodzakelijk ter waarborging van een efficiënte terugbetaling van de onrechtmatige steun. Uitsluiting van de mogelijkheid om op grond van de beschikbare informatie te bepalen wie daadwerkelijke steunontvangers zijn, is daarom niet verenigbaar met artikel 13, lid 1, van verordening (EG) nr. 659/1999.
Ten tweede is het Gerecht er ten onrechte van uitgegaan dat de beschikking van de Commissie louter op een veronderstelling was gebaseerd, die niet voldeed aan de vereisten voor een beschikking op basis van de beschikbare informatie. Enerzijds is bij een beschikking op grond van de beschikbare informatie geen absolute zekerheid vereist. Anderzijds was de beschikking van de Commissie gebaseerd op door de faillissementscurator van SKL-M verstrekte informatie over de ontwikkelingskosten van de know-how. De Commissie heeft derhalve over voldoende aanknopingspunten beschikt waaruit zij kon afleiden dat de overdracht van de know-how aan MTU voor deze onderneming een voordeel heeft gevormd.