EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R1874

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1874 van de Commissie van 29 november 2018 betreffende de gegevens die voor 2020 moeten worden verstrekt uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad betreffende geïntegreerde landbouwstatistieken en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1166/2008 en (EU) nr. 1337/2011, met betrekking tot de lijst van variabelen en hun beschrijving (Voor de EER relevante tekst.)

C/2018/7861

PB L 306 van 30.11.2018, p. 14–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2018/1874/oj

30.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 306/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1874 VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2018

betreffende de gegevens die voor 2020 moeten worden verstrekt uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad betreffende geïntegreerde landbouwstatistieken en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1166/2008 en (EU) nr. 1337/2011, met betrekking tot de lijst van variabelen en hun beschrijving

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad betreffende geïntegreerde landbouwstatistieken en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1166/2008 en (EU) nr. 1337/2011 (1), en met name artikel 5, lid 4, en artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2018/1091 voorziet in een kader voor Europese statistieken op het niveau van landbouwbedrijven en in het integreren van informatie over hun structuur met informatie over productiemethoden, plattelandsontwikkelingsmaatregelen, agromilieuaspecten en andere daarmee verband houdende informatie.

(2)

De lidstaten moeten gegevens verzamelen die in overeenstemming zijn met de kern, de kaderuitbreiding en de onderwerpen en de gedetailleerde onderwerpen binnen de modules, als bedoeld in Verordening (EU) 2018/1091.

(3)

Het totale aantal kern- en modulevariabelen mag niet meer dan 300 bedragen, in overeenstemming met artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1091.

(4)

Overeenkomstig artikel 8, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1091 mogen de in onderhavige verordening vervatte bepalingen voor landbouwbedrijven en de lidstaten geen aanzienlijke bijkomende kosten met zich meebrengen die voor hen een onevenredige en ongerechtvaardigde last zouden inhouden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De variabelen met betrekking tot de structurele kerngegevens als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EU) 2018/1091 worden beschreven in bijlage I bij deze verordening.

2.   De lijst met variabelen voor de onderwerpen en de gedetailleerde onderwerpen van elke module wordt beschreven in bijlage II.

3.   De variabelen die de lidstaten moeten gebruiken voor de onderwerpen en de gedetailleerde onderwerpen van elke module zoals opgenomen in bijlage II, worden beschreven in bijlage III.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 november 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 200 van 7.8.2018, blz. 1.


BIJLAGE I

Beschrijving van de variabelen die moeten worden gebruikt voor de structurele kerngegevens en de kaderuitbreiding als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EU) 2018/1091

I.

ALGEMENE VARIABELEN

Informatie uit enquêtes

CGNR 001

Identificatiecode van het landbouwbedrijf

De unieke identificatiecode van het landbouwbedrijf is een unieke numerieke code voor de indiening van de gegevens.

Ligging van het landbouwbedrijf

Het landbouwbedrijf is daar gelegen waar de voornaamste landbouwactiviteit van het bedrijf wordt verricht.

CGNR 002

Geografische locatie

De celcode van het 1 km-vak in het statistische eenhedenraster van Inspire voor pan-Europees gebruik (1) waarin het landbouwbedrijf zich bevindt. Deze code wordt alleen met het oog op de indiening gebruikt.

Voor de verspreiding van gegevens wordt het 1km-vak, behalve voor de reguliere controle van de mededeling, alleen gebruikt wanneer in het vak meer dan tien landbouwbedrijven gevestigd zijn; zo niet, dan worden al naargelang de situatie vakken van 5 km, 10 km of groter gebruikt.

CGNR 003

NUTS 3-regio

De code van de NUTS 3 (2) -regio (overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad (3)) waarin het landbouwbedrijf zich bevindt.

CGNR 004

Het landbouwbedrijf heeft gebieden met natuurlijke beperkingen in de zin van Verordening (EU) nr. 1305/2013

Overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) moet informatie worden verstrekt over gebieden met natuurlijke beperkingen.

 

L — het landbouwbedrijf bevindt zich in een ander gebied dan een berggebied, met aanzienlijke natuurlijke beperkingen

 

M — het landbouwbedrijf bevindt zich in een berggebied

 

O — het landbouwbedrijf bevindt zich in een ander gebied met specifieke beperkingen

 

N — het landbouwbedrijf bevindt zich niet in een gebied met natuurlijke beperkingen

Rechtspersoonlijkheid van het landbouwbedrijf

De rechtspersoonlijkheid van het landbouwbedrijf is afhankelijk van de rechtspositie van het bedrijfshoofd.

 

De juridische en economische aansprakelijkheid voor het landbouwbedrijf berust bij een:

CGNR 005

Natuurlijke persoon die enig bedrijfshoofd op een zelfstandig landbouwbedrijf is

Een enkele natuurlijke persoon die bedrijfshoofd is van een landbouwbedrijf dat niet door gemeenschappelijk beheer of vergelijkbare regelingen verbonden is met landbouwbedrijven van andere bedrijfshoofden.

Landbouwbedrijven die aan deze voorwaarde voldoen worden landbouwbedrijven met éénhoofdige bedrijfsvoering genoemd.

CGNR 006

Zo ja, is het bedrijfshoofd tevens de bedrijfsleider?

CGNR 007

Zo nee, is de bedrijfsleider een familielid van het bedrijfshoofd?

CGNR 008

Zo ja, is de bedrijfsleider de echtgenoot/echtgenote van het bedrijfshoofd?

CGNR 009

Gedeeld eigenaarschap

Natuurlijke personen die enig bedrijfshoofd zijn van een landbouwbedrijf dat niet verbonden is met landbouwbedrijven van andere bedrijfshoofden en die de eigendom en het beheer van het landbouwbedrijf delen.

CGNR 010

Twee of meer natuurlijke personen die partners zijn op een landbouwbedrijf met meerhoofdige bedrijfsvoering

Partners in een bedrijf met meerhoofdige bedrijfsvoering zijn natuurlijke personen die samen een landbouwbedrijf bezitten, pachten of anderszins beheren, dan wel samen hun individuele bedrijven beheren alsof het één bedrijf is. Een dergelijke samenwerking moet ofwel in overeenstemming zijn met het recht ofwel zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst.

CGNR 011

Rechtspersoon

Een juridische eenheid die geen natuurlijke persoon is, maar wel de normale rechten en plichten van een individu heeft en bijvoorbeeld als eiser of verweerder in rechte kan optreden (een algemene juridische capaciteit uit eigen hoofde).

CGNR 012

Zo ja, is het landbouwbedrijf onderdeel van een groep ondernemingen?

Een groep ondernemingen is een verband van ondernemingen waartussen juridische en/of financiële banden bestaan en die door het hoofd van de groep worden gecontroleerd.

Een „onderneming” bestaat uit de kleinste combinatie van juridische eenheden en is een organisatorische eenheid die goederen en diensten voortbrengt en die een zekere zelfstandige beslissingsbevoegdheid heeft, met name ten aanzien van de bestemming van haar vlottende middelen. Een onderneming verricht een of meer activiteiten op een of meer locaties. Een onderneming kan uit één juridische eenheid bestaan.

CGNR 013

Het landbouwbedrijf is een eenheid op gemeenschappelijke grond

In het kader van de gegevensverzameling en -vastlegging wordt onder een landbouwbedrijf dat een „eenheid op gemeenschappelijke grond” is een entiteit verstaan die de oppervlakte cultuurgrond (OCG) omvat die uit hoofde van gemeenschappelijke rechten door andere landbouwbedrijven wordt gebruikt.

CGNR 014

Het bedrijfshoofd ontvangt EU-steun voor grond of dieren op het landbouwbedrijf en valt dus onder het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS)

Het bedrijfshoofd is een actieve landbouwer in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) en de subsidieaanvraag is gehonoreerd.

CGNR 015

Het bedrijfshoofd is een jonge landbouwer of een nieuwkomer in de landbouw die om die reden in de voorgaande drie jaar financiële steun heeft ontvangen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)

Met financiële steun kan worden bedoeld rechtstreekse betalingen uit hoofde van de artikelen 50 en 51 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 of steun in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's uit hoofde van artikel 19, lid 1, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 (aanloopsteun ten bate van jonge landbouwers).

Bedrijfsleider van het landbouwbedrijf

De bedrijfsleider is de natuurlijke persoon die op het landbouwbedrijf verantwoordelijk is voor de normale dagelijkse gang van zaken op financieel of productiegebied.

Tot de landbouwwerkzaamheden worden alle werkzaamheden gerekend die op het landbouwbedrijf worden verricht ten behoeve van:

i)

de activiteiten als bedoeld in artikel 2, onder a), van Verordening (EU) 2018/1091;

ii)

het onderhoud van de productiemiddelen, of

iii)

de activiteiten die rechtstreeks van deze productieve acties zijn afgeleid.

De tijd die op het landbouwbedrijf aan landbouwwerkzaamheden wordt besteed , is de werkelijk aan landbouwwerkzaamheden voor het landbouwbedrijf bestede arbeidstijd, zonder de tijd die wordt besteed aan werkzaamheden in het huishouden van het bedrijfshoofd of de bedrijfsleider.

De arbeidsjaareenheid (AJE) is het aantal werkzame personen in voltijdequivalenten, d.w.z. het totale aantal gewerkte uren gedeeld door het gemiddelde jaarlijkse aantal in het land in voltijdbanen gewerkte uren.

Voor een voltijdbaan geldt het minimumaantal uren dat krachtens de nationale bepalingen inzake arbeidsovereenkomsten vereist is. Indien het aantal uren niet is aangegeven, moet 1 800 uur per jaar (225 werkdagen van 8 uur) worden aangehouden.

CGNR 016

Geboortejaar

Het geboortejaar van de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf

CGNR 017

Geslacht

Het geslacht van de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf:

 

M — man

 

F — vrouw

CGNR 018

Landbouwwerkzaamheden op het landbouwbedrijf (behalve huishoudelijk werk)

Percentageklasse van de arbeidsjaareenheden (6) die aan landbouwwerkzaamheden worden verricht door de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf.

CGNR 019

Aanvangsjaar als bedrijfsleider van het landbouwbedrijf

Het jaar waarin de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf in deze functie startte

CGNR 020

Landbouwopleiding van de bedrijfsleider

De hoogste door de bedrijfsleider genoten landbouwopleiding:

 

PRACT — uitsluitend praktijkervaring in de landbouw, wanneer de bedrijfsleider zijn/haar ervaring heeft opgedaan in de praktijk van een landbouwbedrijf

 

BASIC — een basislandbouwopleiding, wanneer de bedrijfsleider een opleiding heeft voltooid aan een lagere landbouwschool en/of in een opleidingscentrum dat tot bepaalde vakgebieden beperkt is (onder meer tuinbouw, wijnbouw, bosbouw, viskwekerij, veeartsenijkunde, landbouwtechnologie en verwante disciplines); ook een afgesloten stageperiode op landbouwgebied wordt als basisopleiding beschouwd

 

FULL — een volledige landbouwopleiding, wanneer de bedrijfsleider een opleiding heeft voltooid van het equivalent van ten minste twee jaar voltijdse opleiding, die na het eind van de leer- dan wel schoolplicht aan een landbouwschool, een hogeschool of een universiteit in een der volgende studierichtingen werd voltooid: landbouw, tuinbouw, wijnbouw, bosbouw, viskwekerij, veeartsenijkunde, landbouwtechnologie of een verwante discipline

CGNR 021

Beroepsopleiding van bedrijfsleider in de voorgaande twaalf maanden

Indien de bedrijfsleider een beroepsopleiding heeft voltooid, een opleidingsmaatregel of activiteit door een opleider of opleidingsinstelling die als hoofddoelstelling heeft de verwerving van nieuwe vaardigheden met betrekking tot de activiteiten op het landbouwbedrijf of activiteiten rechtstreeks verbonden aan het landbouwbedrijf of de ontwikkeling en verbetering van de bestaande vaardigheden.

Exploitatievorm van de OCG (met betrekking tot het bedrijfshoofd)

De exploitatievorm hangt af van de situatie op een referentiedag in het jaar van de enquête.

CGNR 022

Landbouw op eigen grond

Door het landbouwbedrijf geëxploiteerde oppervlakte cultuurgrond in hectaren die eigendom is van het bedrijfshoofd of door hem wordt geëxploiteerd uit hoofde van vruchtgebruik, erfpacht of vergelijkbare exploitatievormen.

CGNR 023

Landbouw op gepachte grond

Oppervlakte cultuurgrond in hectaren die door het landbouwbedrijf tegen een van tevoren vastgestelde prijs (in geld en/of in natura) wordt gepacht op grond van een (schriftelijke of mondelinge) pachtovereenkomst. De oppervlakte cultuurgrond kan maar bij één landbouwbedrijf worden ingedeeld. Indien de oppervlakte cultuurgrond gedurende het referentiejaar aan meer dan een landbouwbedrijf verpacht is geweest, wordt deze gewoonlijk ingedeeld bij het landbouwbedrijf waardoor het op de peildatum van de enquête of het grootste gedeelte van het referentiejaar werd geëxploiteerd.

CGNR 024

Deelpacht of andere exploitatievorm

De oppervlakte cultuurgrond in hectaren die:

a)

wordt gedeeld, oftewel gezamenlijk door het bedrijfshoofd en de deelpachter op basis van een (schriftelijke of mondelinge) deelpachtovereenkomst wordt geëxploiteerd. De (economische of fysieke) output van het pachtareaal wordt krachtens een in de overeenkomst bepaalde verhouding onder hen verdeeld.

b)

op een andere wijze wordt geëxploiteerd die onder geen van de voorgaande rubrieken valt.

CGNR 025

Gemeenschappelijke grond

De oppervlakte cultuurgrond in hectaren die door het landbouwbedrijf wordt gebruikt zonder dat het deze rechtstreeks in eigendom heeft, d.w.z. waarop gemeenschappelijke rechten van toepassing zijn.

CGNR 026

Biologische landbouw

De productie van het landbouwbedrijf valt onder landbouwpraktijken die overeenkomen met een bepaalde reeks normen en voorschriften die zijn vastgelegd in i) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (7) of Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad (8), of de recentste wetgeving, indien van toepassing, en ii) de bijbehorende nationale uitvoeringsregels inzake biologische productie.

CGNR 027

Totale OCG van het landbouwbedrijf waarop biologische landbouwproductiemethoden worden toegepast die volgens nationale of EU-regels worden gecertificeerd

De oppervlakte cultuurgrond van het landbouwbedrijf in hectaren waarop de toegepaste productiemethode volledig in overeenstemming is met de beginselen van biologische landbouwproductie zoals vastgelegd in i) Verordening (EG) nr. 834/2007 of Verordening (EU) 2018/848, of de recentste wetgeving, indien van toepassing, en ii) de bijbehorende nationale uitvoeringsregels inzake de certificering van biologische productie.

CGNR 028

Totale OCG van het landbouwbedrijf waarop wordt overgeschakeld op biologische landbouwproductiemethoden die volgens nationale of EU-regels zullen worden gecertificeerd

De oppervlakte cultuurgrond van het landbouwbedrijf in hectaren waarop biologische landbouwmethoden worden toegepast tijdens de overgang van niet-biologische naar biologische productie gedurende een bepaalde periode („overgangsperiode”) zoals vastgelegd in i) Verordening (EG) nr. 834/2007 of Verordening (EU) 2018/848, of de recentste wetgeving, indien van toepassing, en ii) de bijbehorende nationale uitvoeringsregels inzake de certificering van biologische productie.

CGNR 029

Deelname aan andere milieucertificeringsregelingen

Het landbouwbedrijf neemt deel aan nationale of regionale milieucertificeringsregelingen zoals die waarnaar wordt verwezen in artikel 43, lid 2, en lid 3, onder b), van of bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (de bestaande certificeringsregelingen die gelijkwaardig zijn aan de vergroeningsbetaling van het GLB), en de subsidieaanvraag is gehonoreerd.


II.   VARIABELEN INZAKE DE GROND

Het totale areaal van het landbouwbedrijf omvat de oppervlakte cultuurgrond (bouwland, blijvend grasland, meerjarige teelten en tuinen voor eigen gebruik) en het overige landbouwareaal (oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond, bosareaal en niet elders genoemde andere grond).

Het areaal waarvoor per rubriek gegevens moeten worden verzameld is het hoofdareaal en duidt op het fysieke areaal van het perceel/de percelen, ongeacht of er één of meerdere gewassen op werden verbouwd tijdens het oogstjaar. In het geval van eenjarige teelten komt het hoofdareaal overeen met het ingezaaide areaal; in het geval van meerjarige teelten is het hoofdareaal het totale beplante areaal; in het geval opeenvolgende teelten komt het overeen met het areaal dat gedurende het jaar wordt gebruikt voor het hoofdgewas; in het geval van gelijktijdige teelten komt het hoofdareaal overeen met het areaal waar de gewassen naast elkaar worden geteeld. Op deze manier wordt elk areaal slechts één keer opgenomen.

Het hoofdgewas is het gewas dat de hoogste economische waarde vertegenwoordigt. Wanneer op basis van de productiewaarde geen hoofdgewas kan worden aangewezen, dan is het hoofdgewas het gewas dat de grond het langst in beslag neemt.

Onder oppervlakte cultuurgrond wordt het totale areaal verstaan aan bouwland, blijvend grasland, meerjarige teelten en tuinen voor eigen gebruik van het landbouwbedrijf, ongeacht de exploitatievorm.

Bij gewasrotatie worden op een bepaald stuk grond volgens een gepland patroon of in een geplande volgorde in opeenvolgende oogstjaren afwisselend gewassen verbouwd, zodat gewassen van dezelfde soort niet ononderbroken op hetzelfde stuk grond worden verbouwd. In het geval van gewasrotatie worden de gewassen gewoonlijk jaarlijks geroteerd, maar gewasrotatie is ook mogelijk met meerjarige gewassen.

Akkerbouwmatige teelt en teelt op cultuurgrond onder glas moeten afzonderlijk worden opgegeven.

CLND 001

OCG

Oppervlakte cultuurgrond in hectaren.

CLND 002

Bouwland

Hectaren regelmatig bewerkt land (geploegd of bebouwd) dat gewoonlijk in de gewasrotatie is opgenomen.

CLND 003

Granen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad)

Hectaren met alle droog geoogste granen voor korrelwinning, ongeacht het gebruik.

CLND 004

Zachte tarwe en spelt

Hectaren Triticum aestivum L. emend. Fiori et Paol., Triticum spelta L. en Triticum monococcum L.

CLND 005

Durumtarwe

Hectaren Triticum durum Desf.

CLND 006

Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren)

Hectaren rogge (Secale cereale L.), op welk moment dan ook gezaaid, roggemengsels en andere granen en granenmengsels die voor of tijdens de winter worden gezaaid (mengkoren).

CLND 007

Gerst

Hectaren gerst (Hordeum vulgare L.).

CLND 008

Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren)

Hectaren haver (Avena sativa L.) en andere in de lente gezaaide granen die worden geteeld als mengsels en droog worden geoogst voor korrelwinning, met inbegrip van zaden.

CLND 009

Korrelmaïs en zaad-spilmengsel

Hectaren maïs (Zea mays L.) geoogst voor korrelwinning, als zaad of als zaad-spilmengsel.

CLND 010

Triticale

Hectaren triticale (x Triticosecale Wittmack).

CLND 011

Kafferkoren

Hectaren kafferkoren (Sorghum bicolor (L.) Conrad Moench of Sorghum x sudanense (Piper) Stapf.).

CLND 012

Andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.)

Hectaren droog geoogste granen voor korrelwinning die niet elders worden genoemd bij de voorgaande rubrieken, zoals gierst (Panicum miliaceum L.), boekweit (Fagopyrum esculentum Mill.), kanariezaad (Phalaris canariensis L.) en andere niet elders genoemde granen.

CLND 013

Rijst

Hectaren rijst (Oryza sativa L.).

CLND 014

Droog geoogste peulvruchten en eiwitrijke gewassen voor korrelwinning (inclusief zaden en mengsels van granen en peulvruchten)

Hectaren droog geoogste peulvruchten en eiwitrijke gewassen voor korrelwinning, ongeacht het gebruik.

CLND 015

Erwten, bonen en niet-bittere lupinen

Hectaren met alle soorten erwten (Pisum sativum L. convar. sativum of Pisum sativum L. convar. arvense L. of convar. speciosum), droog geoogst, plus hectaren met alle rassen tuin- of veldbonen (Vicia faba L. (partim)), droog geoogst, plus hectaren niet-bittere lupinen (Lupinus sp.), droog geoogst voor korrelwinning, met inbegrip van zaad, ongeacht het gebruik.

CLND 016

Hakvruchten

Hectaren met gewassen die worden geteeld om hun wortel, knol of gemodificeerde stengel, met uitzondering van wortel-, knol- en bolgewassen zoals wortels, bieten en koolrapen.

CLND 017

Aardappelen (inclusief pootaardappelen)

Hectaren aardappelen (Solanum tuberosum L.).

CLND 018

Suikerbieten (exclusief zaaizaad)

Hectaren suikerbieten (Beta vulgaris L.) bestemd voor de suikerindustrie en de alcoholproductie.

CLND 019

Andere hakvruchten, niet elders genoemd

Hectaren voederbieten (Beta vulgaris L.) en planten van de familie Brassicae, hoofdzakelijk bestemd voor vervoedering, ongeacht of de wortel of de stengel voor voederdoeleinden wordt geoogst, en andere planten die hoofdzakelijk voor hun voor vervoedering bestemde wortelen worden geteeld, niet elders genoemd.

CLND 020

Industriële gewassen

Hectaren industriële gewassen, die gewoonlijk niet direct voor consumptie worden verkocht omdat ze voor hun eindgebruik industrieel moeten worden verwerkt.

CLND 021

Oliehoudende zaden

Hectaren koolzaad (Brassica napus L.) en raapzaad (Brassica rapa L. var. oleifera (Lam.)), zonnebloemzaad (Helianthus annus L.), soja (Glycine max (L.) Merril), lijnzaad (Linum usitatissimum L.), mosterd (Sinapis alba L.), papaver (Papaver somniferum L.), saffloer (Carthamus tinctorius L.), sesamzaad (Sesamum indicum L.), aardamandel (Cyperus esculentus L.), pinda's (Arachis hypogea L.), pompoenen voor de productie van olie (Cucurbita pepo var. styriaca) en hennep (Cannabis sativa L.), geteeld voor de productie van olie, droog geoogst voor korrelwinning, met uitzondering van katoenzaad (Gossypium spp.).

CLND 022

Kool- en raapzaad

Hectaren koolzaad (Brassica napus L.) en raapzaad (Brassica rapa L. var. oleifera (Lam.)), geteeld voor de productie van olie, droog geoogst voor korrelwinning.

CLND 023

Zonnebloemzaad

Hectaren zonnebloemen (Helianthus annuus L.), droog geoogst voor korrelwinning.

CLND 024

Sojabonen

Hectaren soja (Glycine max L. Merril), droog geoogst voor korrelwinning met het oog op het gebruik van de olie en de proteïnen.

CLND 025

Lijnzaad

Hectaren lijnzaadrassen (Linum usitatissimum L.), die hoofdzakelijk voor de olieproductie worden geteeld en droog worden geoogst voor korrelwinning.

CLND 026

Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd

Hectaren andere gewassen die hoofdzakelijk voor hun gehalte aan olie worden geteeld en droog worden geoogst voor korrelwinning, niet elders genoemd (met uitzondering van katoenzaad).

CLND 027

Vezelgewassen

Hectaren vezelvlas (Linum usitatissimum L.), hennep (Cannabis sativa L.), katoen (Gossypium spp.), jute (Corchorus capsularis L.), abaca oftewel manillahennep (Musa textilis Née), kenaf (Hibiscus cannabinus L.) en sisal (Agave sisalana Perrine).

CLND 028

Vezelvlas

Hectaren vezelvlasrassen (Linum usitatissimum L.), voornamelijk geteeld voor de vezels.

CLND 029

Hennep

Hectaren hennep (Cannabis sativa L.), geteeld voor stro.

CLND 030

Katoen

Hectaren katoen (Gossypium spp.), geoogst voor de vezels en/of de oliehoudende zaden.

CLND 031

Andere vezelgewassen, niet elders genoemd

Hectaren andere gewassen die voornamelijk worden geteeld vanwege hun vezelgehalte, niet elders genoemd, zoals jute (Corchorus capsularis L.), abaca oftewel manillahennep (Musa textilis Née), sisal (Agave sisalana Perrine) en kenaf (Hibiscus cannabinus L.).

CLND 032

Tabak

Hectaren tabak (Nicotiana tabacum L.), geteeld voor de bladeren.

CLND 033

Hop

Hectaren hop (Humulus lupulus L.), geteeld voor de zaaddragende kegels.

CLND 034

Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen

Hectaren aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen, geteeld voor farmaceutische doeleinden, de productie van parfum of menselijke consumptie.

CLND 035

Energiegewassen, niet elders genoemd

Hectaren niet elders genoemde energiegewassen die uitsluitend worden gebruikt voor de productie van hernieuwbare energie en die op bouwland worden geteeld.

CLND 036

Andere industriële gewassen, niet elders genoemd

Hectaren niet elders genoemde andere industriële gewassen.

CLND 037

Groen geoogste akkerbouwgewassen

Hectaren groen geoogste akkerbouwgewassen die voornamelijk bedoeld zijn voor de productie van veevoeder of hernieuwbare energie, te weten granen, grassen, peulgewassen en industriële gewassen en andere groen geoogste en/of gebruikte akkerbouwgewassen.

CLND 038

Tijdelijk grasland en begrazing

Hectaren grasgewassen, bestemd om te worden begraasd, gehooid of ingekuild, als onderdeel van een normale gewasrotatie, die ten minste één oogstjaar maar normaal minder dan vijf jaar op dezelfde grond worden verbouwd en waarvoor het zaaigoed uit zuivere grassoorten of uit mengsels van grassoorten bestaat.

CLND 039

Groen geoogste peulgewassen

Hectaren peulgewassen die groen en als plant in zijn geheel worden geoogst en die hoofdzakelijk voor vervoedering of energie worden gebruikt.

Hieronder vallen mengsels die hoofdzakelijk bestaan uit peulgewassen (gewoonlijk > 80 %) en grassen die groen of als hooi worden geoogst.

CLND 040

Voedermaïs

Hectaren met alle maïssoorten (Zea mays L.) die voor kuilvoer worden geteeld (hele kolf, plantdelen of hele plant) en niet worden geoogst voor korrelwinning.

CLND 041

Andere groen geoogste granen (exclusief snijmaïs)

Hectaren met alle granen (met uitzondering van maïs) die worden geteeld en groen worden geoogst als hele plant, voor vervoedering of voor de productie van hernieuwbare energie (biomassaproductie).

CLND 042

Andere groen geoogste akkerbouwgewassen, niet elders genoemd

Hectaren met andere één- of meerjarige gewassen (doch minder dan vijf jaar) die voornamelijk bestemd zijn als veevoeder en die groen worden geoogst. Hieronder vallen ook de restanten van niet elders genoemde gewassen indien de hoofdoogst is vernietigd, maar de overblijfselen nog bruikbaar zijn (als voeder of voor hernieuwbare energie).

CLND 043

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien

Hectaren met alle koolsoorten, bladgroenten en stengelgroenten, vruchtgroenten, wortel-, knol- en bolgroenten, verse peulvruchten, andere vers (niet droog) geoogste groenten en aardbeien die in de openlucht worden geteeld op bouwland in gewasrotatie met andere land- of tuinbouwgewassen.

CLND 044

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien in gewasrotatie met tuinbouwgewassen (tuinbouwmatig geteeld)

Hectaren verse groenten, meloenen en aardbeien die worden geteeld op bouwland en in vruchtwisseling met andere tuinbouwgewassen.

CLND 045

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien in gewasrotatie met niet-tuinbouwgewassen (akkerbouwmatig geteeld)

Hectaren verse groenten, meloenen en aardbeien die worden geteeld op bouwland en in vruchtwisseling met andere landbouwgewassen.

CLND 046

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen)

Hectaren met alle bloemen en sierplanten die worden verkocht als snijbloemen (zoals rozen, anjers, orchideeën, gladiolen, chrysanten, snijgroen en andere snijproducten), als pot-, perk- en balkonbloemen en -planten (zoals rododendrons, azalea's, chrysanten, begonia's, geraniums, vlijtig liesjes en andere pot-, perk- en balkonbloemen en -planten) en als bol- en knolgewassen en andere sierplanten (tulpen, hyacinten, orchideeën, narcissen en andere soorten).

CLND 047

Zaai- en plantgoed

Hectaren zaden van wortels (met uitzondering van aardappels en andere planten waarbij de wortels ook worden gebruikt als zaden), voedergewassen, grassen, industriële gewassen (met uitzondering van oliehoudende zaden) en van zaden en zaailingen van groenten en bloemen.

CLND 048

Overige akkerbouwgewassen, niet elders genoemd

Hectaren niet elders genoemde akkerbouwgewassen.

CLND 049

Braakland

Hectaren al dan niet bewerkt bouwland in gewasrotatie of dat in goede landbouw- en milieuconditie (GLMC (9)) wordt gehouden, waar gedurende een geheel oogstjaar niet wordt geoogst. Het essentiële kenmerk van braakland is dat het met rust wordt gelaten, gewoonlijk gedurende een geheel oogstjaar, met het oog op bodemherstel. Braakland kan in de volgende vormen voorkomen:

i)

kale grond, waarop geen gewassen groeien, of

ii)

grond met spontane plantengroei die als veevoeder kan worden gebruikt of kan worden ondergeploegd, of

iii)

grond die uitsluitend wordt ingezaaid voor de productie van groenbemesting (groene braak).

CLND 050

Blijvend grasland

Hectaren land dat blijvend (gedurende een aantal opeenvolgende jaren, gewoonlijk vijf jaar of meer) wordt gebruikt voor de teelt van kruidachtige voeder- of energiegewassen, ongeacht of deze zijn ingezaaid of dat zij zich zelf hebben uitgezaaid, en dat niet in de gewasrotatie van het landbouwbedrijf is opgenomen.

Het grasland kan worden begraasd of gemaaid ter verkrijging van hooi of kuilvoer of kan voor de productie van hernieuwbare energie worden gebruikt.

CLND 051

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

Hectaren blijvend grasland op grond van goede of redelijke kwaliteit, dat normaal kan worden gebruikt voor intensieve begrazing.

CLND 052

Weiden met geringe opbrengst

Hectaren blijvend grasland met geringe opbrengst, waarvan de grond veelal slecht van kwaliteit is, bijvoorbeeld op heuvelachtige of op grote hoogte gelegen weiden die gewoonlijk niet zijn verbeterd door bemesting, bebouwing, herbezaaiing of drainage. Deze gebieden kunnen gewoonlijk alleen voor extensieve begrazing worden gebruikt en worden niet of extensief gemaaid, aangezien ze geen hoge dierdichtheid aankunnen.

CLND 053

Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt

Hectaren blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 of de recentste wetgeving, indien van toepassing, in een staat wordt gehouden die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines, en dat voor financiële steun in aanmerking komt.

CLND 054

Meerjarige teelten (inclusief jonge en tijdelijk verlaten aanplant, met uitzondering van gebieden die uitsluitend voor eigen gebruik produceren)

Hectaren met alle fruitbomen, alle citrusfruitbomen, alle notenbomen, alle kleinfruitaanplantingen, alle wijngaarden, alle olijfbomen en alle andere meerjarige teelten voor menselijke consumptie (zoals thee, koffie of johannesbrood) en voor andere doeleinden (zoals boomkwekerijgewassen, kerstbomen of planten voor vlecht- en weefwerk zoals rotan en bamboe).

CLND 055

Fruit, kleinfruit en noten (exclusief citrusvruchten, druiven en aardbeien)

Hectaren boomgaarden met pitvruchten, steenvruchten, bessen, noten en fruit van subtropische en tropische breedten.

CLND 056

Pitvruchten

Hectaren boomgaarden met pitvruchten zoals appels (Malus spp.), peren (Pyrus spp.), kweeperen (Cydonia oblonga Mill.) of mispels (Mespilus germanica, L.).

CLND 057

Steenvruchten

Hectaren boomgaarden met steenvruchten, zoals perziken en nectarines (Prunus persica (L.) Batch), abrikozen (Prunus armeniaca L. en andere soorten), zoete en zure kersen (Prunus avium L., P. cerasus), pruimen (Prunus domestica L. en andere soorten) en andere steenvruchten die niet elders worden genoemd zoals sleedoorn (Prunus spinosa L.) en loquats/Japanse mispels (Eriobotrya japonica (Thunb. Lindl.).

CLND 058

Fruit van subtropische en tropische breedten

Hectaren met al het fruit van subtropische en tropische breedten, zoals kiwi's (Actinidia chinensis Planch.), avocado's (Persea americana Mill.) en bananen (Musa spp.).

CLND 059

Kleinfruit (exclusief aardbeien)

Hectaren met alle geteelde bessen, zoals zwarte bessen (Ribes nigrum L.), rode bessen (Ribes rubrum L.), frambozen (Rubus idaeus L.) of blauwe bessen (Vaccinium corymbosum L.).

CLND 060

Noten

Hectaren met alle notenbomen: walnoten, hazelnoten, amandelen, kastanjes en andere noten.

CLND 061

Citrusvruchten

Hectaren citrusvruchten (Citrus spp.): sinaasappelen, kleine citrusvruchten, citroenen, limoenen, pomelo's, grapefruits en andere citrusvruchten.

CLND 062

Druiven

Hectaren druivenstokken (Vitis vinifera L.)

CLND 063

Druiven voor de productie van wijn

Hectaren druivenstokken met druivenrassen die gewoonlijk bestemd zijn voor de productie van sap, most en/of wijn.

CLND 064

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

Hectaren druivenstokken met wijndruivenrassen die gewoonlijk bestemd zijn voor de productie van wijn met beschermde oorsprongsbenaming en voldoen aan de voorschriften van i) Verordening (EG) nr. 491/2009 van de Raad (10), of de recentste wetgeving, indien van toepassing, en ii) de bijbehorende nationale regels.

CLND 065

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA)

Hectaren druivenstokken met wijndruivenrassen die gewoonlijk bestemd zijn voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding en voldoen aan de voorschriften van i) Verordening (EG) nr. 491/2009, of de recentste wetgeving, indien van toepassing, en ii) de bijbehorende nationale regels.

CLND 066

Druiven voor de productie van andere wijn, niet elders genoemd (exclusief BOB/BGA)

Hectaren druivenstokken met wijndruivenrassen die gewoonlijk bestemd zijn voor de productie van andere wijnen dan BOB- en BGA-wijnen.

CLND 067

Tafeldruiven

Hectaren druivenstokken met druivenrassen die gewoonlijk bestemd zijn voor de productie van verse druiven.

CLND 068

Druiven voor de productie van rozijnen

Hectaren druivenstokken met druivenrassen die gewoonlijk bestemd zijn voor de productie van krenten en rozijnen.

CLND 069

Olijven

Hectaren olijfbomen (Olea europea L.), geteeld voor de productie van olijven.

CLND 070

Boomkwekerijgewassen

Hectaren boomkwekerijen waar jonge houtachtige planten in de openlucht worden gekweekt, bestemd om later te worden verplant.

CLND 071

Andere meerjarige teelten met inbegrip van andere meerjarige teelten voor menselijke consumptie

Hectaren meerjarige, niet elders genoemde teelten voor menselijke consumptie en als kerstbomen op de oppervlakte cultuurgrond geplante bomen.

CLND 072

Kerstbomen

Hectaren voor commerciële doeleinden geplante kerstbomen, buiten het bosareaal, op de oppervlakte cultuurgrond. Kerstboomplantages die niet langer worden onderhouden en die vallen onder bosareaal blijven buiten beschouwing.

CLND 073

Tuinen voor eigen gebruik

Hectaren grond die normaal worden gebruikt voor onder meer groenten, hakvruchten en meerjarige teelten die zijn bedoeld voor consumptie door het bedrijfshoofd en zijn huishouden, gewoonlijk afgescheiden van de rest van de cultuurgrond en als zodanig herkenbaar.

CLND 074

Andere landbouwgrond

Hectaren niet in gebruik zijnde cultuurgrond (cultuurgrond die om economische, sociale of andere redenen niet meer wordt gebruikt en die niet in de gewasrotatie is opgenomen), het bosareaal en de andere grond die in beslag wordt genomen door gebouwen, erven, wegen, vijvers, steengroeven, onvruchtbare gronden, rotsen enz.

CLND 075

Oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond

Hectaren grond die vroeger voor landbouwdoeleinden werd gebruikt, maar die in het referentiejaar van de enquête niet meer wordt bewerkt en die niet in de gewasrotatie is opgenomen, d.w.z. grond waarvoor geen landbouwgebruik is gepland.

Deze grond kan weer in gebruik worden genomen met de middelen die gewoonlijk op een landbouwbedrijf beschikbaar zijn.

CLND 076

Bosareaal

Hectaren land die met bosbomen of -struiken zijn begroeid, inclusief in of buiten bossen gelegen aanplantingen van populieren en vergelijkbare bomen, en in het bos gelegen bosboomkwekerijen voor de eigen behoeften van het landbouwbedrijf, alsmede voorzieningen in het bos (boswegen, opslagplaatsen voor hout enz.).

CLND 077

Hakhout met korte omlooptijd

Hectaren bosareaal waar houtgewassen met een rotatieperiode van twintig jaar of minder worden geteeld.

De rotatieperiode is de tijd tussen het moment waarop de bomen voor het eerst worden gezaaid of geplant en het tijdstip dat het eindproduct wordt geoogst, waarbij normale beheersactiviteiten als uitdunnen niet tot het oogsten worden gerekend.

CLND 078

Overig areaal (gebouwen, erven, wegen, vijvers en andere niet-productieve oppervlakten)

Hectaren land die deel uitmaken van het totale areaal van het landbouwbedrijf, maar niet behoren tot de oppervlakte cultuurgrond, de oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond of het bosareaal, zoals bebouwde grond (behalve wanneer die wordt gebruikt voor het kweken van paddenstoelen), erven, wegen, vijvers, groeven, onvruchtbare grond of gesteente.

 

 

Bijzondere arealen van het landbouwbedrijf

CLND 079

Gekweekte paddenstoelen

Hectaren gekweekte paddenstoelen die worden geteeld in speciaal voor dit doel gebouwde of aangepaste gebouwen, dan wel in grotten, kelders en andere onderaardse ruimten.

CLND 080

OCG onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

Hectaren gewassen die gedurende de gehele groeicyclus of voor het grootste deel daarvan in een kas of onder een vaste of verplaatsbare beschermingsafdekking (glas of hard of flexibel plastic) worden geteeld. Deze arealen dienen niet te worden opgenomen in de bovengenoemde variabelen.

CLND 081

Groenten, met inbegrip van meloenen en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

Hectaren met alle koolsoorten, bladgroenten en stengelgroenten, vruchtgroenten, wortel-, knol- en bolgroenten, verse peulvruchten, andere vers (niet droog) geoogste groenten en aardbeien die worden geteeld onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking.

CLND 082

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

Hectaren met alle bloemen en sierplanten die worden verkocht als snijbloemen (zoals rozen, anjers, orchideeën, gladiolen, chrysanten, snijgroen en andere snijproducten), als pot-, perk- en balkonbloemen en -planten (zoals rododendrons, azalea's, chrysanten, begonia's, geraniums, vlijtig liesjes en andere pot-, perk- en balkonbloemen en -planten) en als bol- en knolgewassen en andere sierplanten (tulpen, hyacinten, orchideeën, narcissen en andere soorten) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking.

CLND 083

Andere akkerbouwgewassen onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

Hectaren andere, niet elders genoemde akkerbouwgewassen die worden geteeld onder glas of een andere betreedbare beschermingsafdekking.

CLND 084

Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

Hectaren meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking.

CLND 085

Andere OCG onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking, niet elders genoemd

Oppervlakte cultuurgrond in hectaren, niet elders genoemd, met teelten onder glas of een andere betreedbare beschermingsafdekking.

Biologische landbouw

Het landbouwbedrijf heeft grond waar biologische landbouwproductiemethoden worden toegepast die overeenkomen met een bepaalde reeks normen en voorschriften die zijn vastgelegd in i) Verordening (EG) nr. 834/2007 of Verordening (EU) 2018/848, of de recentste wetgeving, indien van toepassing, en ii) de bijbehorende nationale uitvoeringsregels inzake biologische productie, waaronder tijdens de overgangsperiode.

De gewassen zijn gedefinieerd in afdeling II. VARIABELEN INZAKE DE GROND

CLND 086

Oppervlakte cultuurgrond voor biologische landbouw

CLND 087

Bouwland voor biologische landbouw

CLND 088

Biologische granen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad)

CLND 089

Biologische zachte tarwe en spelt

CLND 090

Biologische durumtarwe

CLND 091

Biologische droog geoogste peulvruchten en eiwitrijke gewassen voor korrelwinning (inclusief zaden en mengsels van granen en peulvruchten)

CLND 092

Biologische hakvruchten

CLND 093

Biologische aardappelen (inclusief pootaardappelen)

CLND 094

Biologische suikerbieten (exclusief zaaizaad)

CLND 095

Biologische industriële gewassen

CLND 096

Biologische oliehoudende zaden

CLND 097

Biologische soja

CLND 098

Biologische groen geoogste akkerbouwgewassen

CLND 099

Biologisch tijdelijk grasland en biologische begrazing

CLND 100

Biologische groen geoogste peulgewassen

CLND 101

Biologische verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien

CLND 102

Biologisch zaai- en plantgoed

CLND 103

Biologisch blijvend grasland

CLND 104

Biologisch blijvend grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

CLND 105

Biologische weiden met geringe opbrengst

CLND 106

Biologische meerjarige teelten (inclusief jonge en tijdelijk verlaten aanplant, met uitzondering van gebieden die uitsluitend voor eigen gebruik produceren)

CLND 107

Biologisch fruit en kleinfruit en biologische noten (exclusief citrusvruchten, druiven en aardbeien)

CLND 108

Biologische citrusvruchten

CLND 109

Biologische druiven voor de productie van wijn

CLND 110

Biologische olijven

CLND 111

Biologische groenten, met inbegrip van meloenen en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

Irrigatie op bouwland in de openlucht

CLND 112

Totaal irrigeerbaar areaal

Maximale oppervlakte cultuurgrond in hectaren die in de loop van het referentiejaar kan worden geïrrigeerd met behulp van de installaties en een hoeveelheid water die gewoonlijk beschikbaar zijn op het landbouwbedrijf.


III.   VARIABELEN INZAKE VEE

De dieren zijn niet noodzakelijk eigendom van het bedrijfshoofd. Het vee kan zich op het landbouwbedrijf (op de oppervlakte cultuurgrond of in door het landbouwbedrijf gebruikte stallen) bevinden of daarbuiten (op gemeenschappelijke weiden, in rondtrekkende kudden enz.).

 

 

Runderen

Verwijst naar runderen (Bos taurus L.) en waterbuffels (Bubalus bubalis L.), met inbegrip van hybride vormen zoals de Beefalo.

CLVS 001

Runderen jonger dan een jaar

Stuks runderen, mannelijk en vrouwelijk, jonger dan een jaar.

CLVS 002

Runderen tussen een en twee jaar oud

Stuks runderen tussen een en twee jaar oud.

CLVS 003

Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud

Stuks mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud.

CLVS 004

Vaarzen tussen een en twee jaar oud

Stuks vrouwelijke runderen tussen een en twee jaar oud.

 

 

 

Runderen van twee jaar en ouder

CLVS 005

Mannelijke runderen van twee jaar en ouder

Stuks mannelijke runderen van twee jaar en ouder.

CLVS 006

Vrouwelijke runderen van twee jaar en ouder

Stuks vrouwelijke runderen van twee jaar en ouder.

CLVS 007

Vaarzen van twee jaar en ouder

Stuks vrouwelijke runderen van twee jaar en ouder die nog niet hebben gekalfd.

CLVS 008

Koeien

Stuks vrouwelijke runderen van twee jaar en ouder die al hebben gekalfd.

CLVS 009

Melkkoeien

Stuks vrouwelijke runderen die al hebben gekalfd (inclusief runderen van minder dan twee jaar oud) en die door hun ras of aanleg uitsluitend of hoofdzakelijk worden gehouden voor de productie van melk die bestemd is voor menselijke consumptie of voor de verwerking tot zuivelproducten.

CLVS 010

Andere koeien

Stuks vrouwelijke runderen die al hebben gekalfd (inclusief runderen van minder dan twee jaar oud) en die door hun ras of aanleg uitsluitend of hoofdzakelijk worden gehouden voor de productie van kalveren en waarvan de melk niet bestemd is voor menselijke consumptie of voor de verwerking tot zuivelproducten.

CLVS 011

Buffelkoeien

Stuks buffelkoeien (vrouwelijke dieren van de soort Bubalus bubalis, L.) die al hebben gekalfd (met inbegrip van dieren die minder dan twee jaar oud zijn).

CLVS 012

Schapen (alle leeftijden)

Stuks huisdieren van de soort Ovis aries L.

CLVS 013

Vrouwelijke schapen voor de voortplanting

Stuks gedekte ooien en ooilammeren, ongeacht of het zuivel- of vleesschapen zijn.

CLVS 014

Andere schapen

Stuks van alle andere schapen dan vrouwelijke dieren voor de voortplanting.

CLVS 015

Geiten (alle leeftijden)

Stuks huisdieren van de ondersoort Capra aegagrus hircus L.

CLVS 016

Vrouwelijke geiten voor de voortplanting

Stuks geiten die al hebben gelammerd en gedekte geiten.

CLVS 017

Andere geiten

Stuks van alle andere geiten dan vrouwelijke dieren voor de voortplanting.

 

 

Varkens

Verwijst naar huisdieren van de soort Sus scrofa domesticus Erxleben.

CLVS 018

Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg

Stuks biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg.

CLVS 019

Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer

Stuks fokzeugen van 50 kg en meer, ongeacht of ze al hebben gebigd.

CLVS 020

Andere varkens

Stuks varkens, niet elders genoemd.

 

 

Pluimvee

Verwijst naar gedomesticeerde hennen en kippen (Gallus gallus L.), kalkoenen (Meleagris spp.), eenden (Anas spp. and Cairina moschata L.), ganzen (Anser anser domesticus L.), struisvogels (Struthio camelus L.) en andere pluimveesoorten die niet elders genoemd zijn, zoals kwartels (Coturnix spp.), fazanten (Phasianus spp.), parelhoenders (Numida meleagris domestica L.) en duiven (Columbinae spp.). In gevangenschap grootgebrachte vogels bedoeld voor de jacht en niet gehouden voor vlees/eieren blijven evenwel buiten beschouwing.

CLVS 021

Mesthoenders

Stuks huisdieren van de soort Gallus gallus L. die worden gehouden voor hun vlees.

CLVS 022

Leghennen

Stuks legrijpe huisdieren van de soort Gallus gallus L. die worden gehouden voor de productie van eieren.

CLVS 023

Ander pluimvee

Stuks pluimvee dat niet genoemd is onder mesthoenders of leghennen. Kuikens blijven buiten beschouwing.

CLVS 024

Kalkoenen

Stuks huisdieren van het geslacht Meleagris.

CLVS 025

Eenden

Stuks huisdieren van het geslacht Anas en de soort Cairina moschata L.

CLVS 026

Ganzen

Stuks huisdieren van de soort Anser anser domesticus L.

CLVS 027

Struisvogels

Stuks struisvogels (Struthio camelus L.)

CLVS 028

Ander pluimvee, niet elders genoemd

Stuks ander pluimvee, niet elders genoemd.

 

 

Konijnen

Verwijst naar huisdieren van het geslacht Oryctolagus.

CLVS 029

Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting

Stuks vrouwelijke konijnen (Oryctolagus spp.) voor het fokken van vleeskonijnen en die al hebben geworpen.

CLVS 030

Bijen

Aantal bijenkorven bevolkt door bijen (Apis mellifera L.) die voor de honingproductie worden gehouden.

CLVS 031

Herten

De aanwezigheid van dieren zoals edelherten (Cervus elaphus L.), sikaherten (Cervus nippon Temminck), rendieren (Rangifer tarandus L.) en damherten (Dama dama L.) voor de productie van vlees.

CLVS 032

Pelsdieren

De aanwezigheid van dieren zoals nertsen (Neovison vison Schreber), bunzingen (Mustela putorius L.), vossen (Vulpes spp. en andere soorten), wasbeerhonden (Nyctereutes spp.) of chinchilla's (Chinchilla spp.) voor de productie van bont.

CLVS 033

Dieren, niet elders genoemd

De aanwezigheid van productiedieren die niet elders in deze afdeling worden genoemd.

Biologische productiemethoden toegepast op de dierlijke productie

Het landbouwbedrijf houdt dieren volgens landbouwpraktijken die overeenkomen met een bepaalde reeks normen en voorschriften die zijn vastgelegd in i) Verordening (EG) nr. 834/2007 of Verordening (EU) 2018/848, of de recentste wetgeving, indien van toepassing, en ii) de bijbehorende nationale uitvoeringsregels inzake biologische productie, waaronder tijdens de overgangsperiode.

De dieren zijn gedefinieerd in afdeling III. VARIABELEN INZAKE VEE

CLVS 034

Runderen, biologische landbouw

Stuks runderen, biologische landbouw

CLVS 035

Melkkoeien, biologische landbouw

Stuks melkkoeien, biologische landbouw

CLVS 036

Andere koeien, biologische landbouw

Stuks andere koeien, biologische landbouw

CLVS 037

Buffelkoeien, biologische landbouw

Stuks buffelkoeien, biologische landbouw

CLVS 038

Schapen (alle leeftijden), biologische landbouw

Stuks schapen, biologische landbouw

CLVS 039

Geiten (alle leeftijden), biologische landbouw

Stuks geiten, biologische landbouw

CLVS 040

Varkens, biologische landbouw

Stuks varkens, biologische landbouw

CLVS 041

Pluimvee, biologische landbouw

Stuks pluimvee, biologische landbouw

CLVS 042

Mesthoenders, biologische landbouw

Stuks mesthoenders, biologische landbouw

CLVS 043

Leghennen, biologische landbouw

Stuks leghennen, biologische landbouw


(1)  Verordening (EU) nr. 1089/2010 van de Commissie van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens. (PB L 323 van 8.12.2010, blz. 11).

(2)  NUTS: nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek.

(3)  Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

(5)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).

(6)  Arbeidsjaareenheid (AJE), percentageklasse 2: (> 0-< 25), (≥ 25-< 50), (≥ 50-< 75), (≥ 75-< 100), (100).

(7)  Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

(10)  Verordening (EG) nr. 491/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 154 van 17.6.2009, blz. 1).


BIJLAGE II

Lijst met variabelen per module

MODULE 1. ARBEIDSKRACHTEN EN ANDERE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN

Variabelen

Eenheden/categorieën

Onderwerp: beheer landbouwbedrijf

 

 

Gedetailleerde onderwerpen: bedrijfshoofd en genderevenwicht

 

MLFO 001

Geslacht van het bedrijfshoofd

Man/vrouw

MLFO 002

Geboortejaar

Jaar

 

Gedetailleerd onderwerp: arbeidsinput

 

MLFO 003

Landbouwwerkzaamheden van het bedrijfshoofd op het landbouwbedrijf

AJE-klasse 1 (1)

 

Gedetailleerd onderwerp: veiligheidsmaatregelen, inclusief een veiligheidsplan voor het landbouwbedrijf

 

MLFO 004

Veiligheidsplan voor het landbouwbedrijf

Ja/Neen

Onderwerp: familiearbeidskrachten

 

 

Gedetailleerde onderwerpen: arbeidsinput, aantal betrokken personen en genderevenwicht

 

MLFO 005

Mannelijke familieleden die landbouwwerkzaamheden verrichten

Aantal personen per AJE-klasse 2 (2)

MLFO 006

Vrouwelijke familieleden die landbouwwerkzaamheden verrichten

Aantal personen per AJE-klasse 2 (2)

Onderwerp: niet-familiearbeidskrachten

 

 

Gedetailleerde onderwerpen: arbeidsinput, aantal werkzame personen en genderevenwicht

 

 

 

Niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn

 

MLFO 007

Mannelijke niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn

Aantal personen per AJE-klasse 2 (2)

MLFO 008

Vrouwelijke niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn

Aantal personen per AJE-klasse 2 (2)

 

Gedetailleerd onderwerp: niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten in dienst van het landbouwbedrijf

 

MLFO 009

Niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-familieleden: mannen en vrouwen

Voltijdse werkdagen

 

Gedetailleerd onderwerp: arbeidsinput door contractanten

 

MLFO 010

Personen die niet rechtstreeks in dienst zijn van het landbouwbedrijf en die niet in de eerdere categorieën zijn opgenomen.

Voltijdse werkdagen

Onderwerp: andere rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden

 

 

Gedetailleerd onderwerp: soorten activiteiten

 

MLFO 011

Verstrekking van gezondheids-, maatschappelijke of onderwijsdiensten

Ja/Neen

MLFO 012

Toerisme, accommodatie en andere vormen van vrijetijdsbesteding

Ja/Neen

MLFO 013

Ambachten

Ja/Neen

MLFO 014

Verwerking van landbouwproducten

Ja/Neen

MLFO 015

Opwekking van hernieuwbare energie

Ja/Neen

MLFO 016

Houtverwerking

Ja/Neen

MLFO 017

Aquacultuurproducten

Ja/Neen

 

 

Loonwerk (met behulp van productiemiddelen van het landbouwbedrijf)

 

MLFO 018

Loonwerk in de landbouw

Ja/Neen

MLFO 019

Loonwerk buiten de landbouw

Ja/Neen

MLFO 020

Bosbouw

Ja/Neen

MLFO 021

Andere, niet elders genoemde rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden

Ja/Neen

 

Gedetailleerd onderwerp: belang voor het landbouwbedrijf

 

MLFO 022

Het in percentage uitgedrukte aandeel van andere, rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in de uiteindelijke output van het landbouwbedrijf.

Percentageklassen (3)

 

Gedetailleerd onderwerp: arbeidsinput

 

MLFO 023

Het bedrijfshoofd verricht andere winstgevende werkzaamheden (die verband houden met het landbouwbedrijf).

M/S/N (4)

MLFO 024

Familiearbeidskrachten die op het landbouwbedrijf werkzaam zijn en die andere winstgevende werkzaamheden (met betrekking tot het landbouwbedrijf) als belangrijkste werkzaamheden hebben.

Aantal personen

MLFO 025

Familiearbeidskrachten die op het landbouwbedrijf werkzaam zijn en die andere winstgevende werkzaamheden (met betrekking tot het landbouwbedrijf) als ondergeschikte werkzaamheden hebben.

Aantal personen

MLFO 026

Niet-familieabeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn en die andere winstgevende werkzaamheden (met betrekking tot het landbouwbedrijf) als belangrijkste werkzaamheden hebben.

Aantal personen

MLFO 027

Niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn en die andere winstgevende werkzaamheden (met betrekking tot het landbouwbedrijf) als ondergeschikte werkzaamheden hebben.

Aantal personen

Onderwerp: andere niet rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden

 

 

Gedetailleerd onderwerp: arbeidsinput

 

MLFO 028

Het enig bedrijfshoofd dat tevens de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf met éénhoofdige bedrijfsvoering is, verricht andere winstgevende werkzaamheden (die geen verband houden met het landbouwbedrijf).

M/S/N (4)

MLFO 029

Familieleden van een enig bedrijfshoofd (indien het enig bedrijfshoofd de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf is), die werkzaam zijn op het landbouwbedrijf en andere winstgevende werkzaamheden verrichten (die geen verband houden met het landbouwbedrijf) als belangrijkste werkzaamheden.

Aantal personen

MLFO 030

Familieleden van een enig bedrijfshoofd (indien het enig bedrijfshoofd de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf is), die werkzaam zijn op het landbouwbedrijf en andere winstgevende werkzaamheden verrichten (die geen verband houden met het landbouwbedrijf) als ondergeschikte werkzaamheden.

Aantal personen

MODULE 2. PLATTELANDSONTWIKKELING

Variabelen

Eenheden/categorieën

Onderwerp: landbouwbedrijven ondersteund door plattelandsontwikkelingsmaatregelen

 

MRDV 001

Bedrijfsadviesdiensten, bedrijfsbeheersdiensten en bedrijfsverzorgingsdiensten

Ja/Neen

MRDV 002

Kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

Ja/Neen

MRDV 003

Investeringen in materiële activa

Ja/Neen

MRDV 004

Herstel van door natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen beschadigd agrarisch productiepotentieel en invoering van passende preventieve acties

Ja/Neen

 

 

Ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen

 

MRDV 005

Aanloopsteun ten bate van jonge landbouwers

Ja/Neen

MRDV 006

Aanloopsteun voor de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven

Ja/Neen

MRDV 007

Aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië

Ja/Neen

MRDV 008

Investeringen in de ontwikkeling van het bosareaal en verbetering van de levensvatbaarheid van bossen

Ja/Neen

 

 

Agromilieubetalingen klimaatbetalingen

 

MRDV 009

Agromilieuklimaat

Ja/Neen

MRDV 010

Bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding

Ja/Neen

MRDV 011

Biologische landbouw

Ja/Neen

MRDV 012

Betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water

Ja/Neen

MRDV 013

Betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen

Ja/Neen

MRDV 014

Dierenwelzijn

Ja/Neen

MRDV 015

Risicobeheer

Ja/Neen

MODULE 3. HUISVESTING VAN DIEREN EN MESTBEHEER

Variabelen

Eenheden/categorieën

Onderwerp: huisvesting van dieren

 

 

Gedetailleerd onderwerp: huisvesting van runderen

 

MAHM 001

Melkkoeien

Gemiddeld aantal

MAHM 002

Melkkoeien in stallen met halsbeugels (drijfmest)

Plaatsen

MAHM 003

Melkkoeien in stallen met halsbeugels (vaste mest)

Plaatsen

MAHM 004

Melkkoeien in loopstallen/stallen met boxen (drijfmest)

Plaatsen

MAHM 005

Melkkoeien in loopstallen/stallen met boxen (vaste mest)

Plaatsen

MAHM 006

Melkkoeien in andersoortige verblijven (drijfmest)

Plaatsen

MAHM 007

Melkkoeien in andersoortige verblijven (vaste mest)

Plaatsen

MAHM 008

Melkkoeien, altijd buiten

Plaatsen

MAHM 009

Melkkoeien, deels buiten (begrazing)

Maanden

MAHM 010

Melkkoeien met toegang tot een uitloop naar buiten

Ja/Neen

MAHM 011

Andere runderen

Gemiddeld aantal

MAHM 012

Andere runderen in stallen met halsbeugels (drijfmest)

Plaatsen

MAHM 013

Andere runderen in stallen met halsbeugels (vaste mest)

Plaatsen

MAHM 014

Andere runderen in loopstallen/stallen met boxen (drijfmest)

Plaatsen

MAHM 015

Andere runderen in loopstallen/stallen met boxen (vaste mest)

Plaatsen

MAHM 016

Andere runderen in andersoortige verblijven (drijfmest)

Plaatsen

MAHM 017

Andere runderen in andersoortige verblijven (vaste mest)

Plaatsen

MAHM 018

Andere runderen, altijd buiten

Plaatsen

MAHM 019

Andere runderen, deels buiten (begrazing)

Maanden

MAHM 020

Andere runderen met toegang tot een uitloop naar buiten

Ja/Neen

 

Gedetailleerd onderwerp: huisvesting van varkens

 

MAHM 021

Fokzeugen

Gemiddeld aantal

MAHM 022

Fokzeugen op een volledige roostervloer

Plaatsen

MAHM 023

Fokzeugen op een gedeeltelijke roostervloer

Plaatsen

MAHM 024

Fokzeugen in verblijven met een vaste ondergrond (met uitzondering van diep strooisel)

Plaatsen

MAHM 025

Fokzeugen op een oppervlak dat geheel is voorzien van diep strooisel

Plaatsen

MAHM 026

Fokzeugen in andersoortige verblijven

Plaatsen

MAHM 027

Fokzeugen, buiten (scharrel)

Plaatsen

MAHM 028

Fokzeugen, buiten (scharrel)

Maanden

MAHM 029

Andere varkens

Gemiddeld aantal

MAHM 030

Andere varkens op een volledige roostervloer

Plaatsen

MAHM 031

Andere varkens op een gedeeltelijke roostervloer

Plaatsen

MAHM 032

Andere varkens in verblijven met een vaste ondergrond (met uitzondering van diep strooisel)

Plaatsen

MAHM 033

Andere varkens op een oppervlak dat geheel is voorzien van diep strooisel

Plaatsen

MAHM 034

Andere varkens in andersoortige verblijven

Plaatsen

MAHM 035

Andere varkens, buiten (scharrel)

Plaatsen

MAHM 036

Andere varkens met toegang tot een uitloop naar buiten

Ja/Neen

 

Gedetailleerd onderwerp: huisvesting van leghennen

 

MAHM 037

Leghennen

Gemiddeld aantal

MAHM 038

Leghennen in verblijven met diep strooisel

Plaatsen

MAHM 039

Leghennen in een volière (zonder strooisel)

Plaatsen

MAHM 040

Leghennen in kooien met mestbanden

Plaatsen

MAHM 041

Leghennen in kooien met kunstmatig geventileerde mestput (deep pit)

Plaatsen

MAHM 042

Leghennen in kooien met natuurlijk geventileerde mestput (stilt house)

Plaatsen

MAHM 043

Leghennen in andersoortige verblijven

Plaatsen

MAHM 044

Leghennen, buiten (scharrel)

Plaatsen

Onderwerp: gebruik van voedingsstoffen en mest op het landbouwbedrijf

 

 

Gedetailleerd onderwerp: bemeste OCG

 

MAHM 045

Totale OCG bemest met minerale meststoffen

ha

MAHM 046

Totale OCG bemest met mest

ha

 

Gedetailleerd onderwerp: door het landbouwbedrijf uitgevoerde of ingevoerde mest

 

 

 

Netto-uitvoer van mest van het landbouwbedrijf

 

MAHM 047

Netto-uitvoer van drijfmest/gier van het landbouwbedrijf

m3

MAHM 048

Netto-uitvoer van vaste mest van het landbouwbedrijf

ton

 

Gedetailleerd onderwerp: biologische en op afval gebaseerde meststoffen, anders dan dierlijke mest

 

MAHM 049

Op het landbouwbedrijf gebruikte biologische en op afval gebaseerde meststoffen, anders dan dierlijke mest

ton

Onderwerp: bemestingstechnieken

 

 

Gedetailleerd onderwerp: onderwerkingstijd per soort toediening

 

 

 

Breedstrooien

 

MAHM 050

Onderwerking binnen vier uur

%-klassen (5)

MAHM 051

Onderwerking na vier uur

%-klassen (5)

MAHM 052

Geen onderwerking

%-klassen (5)

 

 

Bandbreedte

 

MAHM 053

Sleepslang

%-klassen (5)

MAHM 054

Sleepvoet

%-klassen (5)

 

 

Injectie

 

MAHM 055

Zode-injectie/open sleuven

%-klassen (5)

MAHM 056

Mestinjectie/dichte sleuven

%-klassen (5)

Onderwerp: voorzieningen voor mest

 

 

Gedetailleerd onderwerp: mestopslagvoorzieningen en -capaciteit

 

MAHM 057

Opslag van vaste mest in hopen

%

MAHM 058

Mest opgeslagen in composthopen

%

MAHM 059

Mest opgeslagen in putten onder het dierenverblijf

%

MAHM 060

Mest opgeslagen in systemen met diep strooisel

%

MAHM 061

Opslag van gier/drijfmest zonder afdekking

%

MAHM 062

Opslag van gier/drijfmest met doorlatende afdekking

%

MAHM 063

Opslag van gier/drijfmest met niet-doorlatende afdekking

%

MAHM 064

Mest opgeslagen in andere faciliteiten, niet elders genoemd

%

MAHM 065

Dagelijkse toediening

%

MAHM 066

Mest opgeslagen in composthopen

Maanden

MAHM 067

Mestopslag in putten onder het dierenverblijf

Maanden

MAHM 068

Mestopslag in systemen met diep strooisel

Maanden

MAHM 069

Opslag van gier/drijfmest

Maanden

MAHM 070

Mest opgeslagen in andere faciliteiten, niet elders genoemd

Maanden


(1)  Arbeidsjaareenheid (AJE), percentageklasse 1: (0), (> 0-< 25), (≥ 25-< 50), (≥ 50-< 75), (≥ 75-< 100), (100).

(2)  Arbeidsjaareenheid (AJE), percentageklasse 2: (> 0-< 25), (≥ 25-< 50), (≥ 50-< 75), (≥ 75-< 100), (100).

(3)  Uiteindelijke output van het bedrijf in percentageklassen: (≥ 0-≤ 10), (> 10-≤ 50), (> 50-< 100).

(4)  M — belangrijkste werkzaamheden, S — ondergeschikte werkzaamheden, N — geen betrokkenheid

(5)  Percentageklassen voor bemesting per specifieke techniek: (0), (> 0-< 25), (≥ 25-< 50), (≥ 50-< 75), (≥ 75-< 100), (100).


BIJLAGE III

Beschrijving van de variabelen die moeten worden gebruikt voor de gegevensmodules voor het landbouwbedrijf als bedoeld in bijlage II bij deze uitvoeringsverordening

MODULE 1. ARBEIDSKRACHTEN EN ANDERE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN

BESCHRIJVING VAN DE VARIABELEN INZAKE DE ARBEIDSKRACHTEN

Bedrijfshoofd

Het bedrijfshoofd is de natuurlijke persoon (of de geselecteerde natuurlijke persoon in het geval van een bedrijf met meerhoofdige bedrijfsvoering) voor wiens rekening en op wiens naam het bedrijf wordt geëxploiteerd en die juridisch en economisch voor het bedrijf aansprakelijk is. Indien het bedrijfshoofd een rechtspersoon is, worden er geen gegevens over het bedrijfshoofd verzameld.

Landbouwwerkzaamheden worden gedefinieerd in bijlage I. ALGEMENE VARIABELEN

Onderwerp: beheer landbouwbedrijf

 

Gedetailleerde onderwerpen: bedrijfshoofd en genderevenwicht

MLFO 001

Geslacht van het bedrijfshoofd

Geslacht van het bedrijfshoofd

 

M — man

 

F — vrouw

MLFO 002

Geboortejaar

Geboortejaar van het bedrijfshoofd

 

Gedetailleerd onderwerp: arbeidsinput

MLFO 003

Landbouwwerkzaamheden van het bedrijfshoofd op het landbouwbedrijf

Percentageklasse van arbeidsjaareenheden aan landbouwwerkzaamheden op het landbouwbedrijf door het bedrijfshoofd, met uitzondering van huishoudelijke werkzaamheden.

 

Gedetailleerd onderwerp: veiligheidsmaatregelen, inclusief een veiligheidsplan voor het landbouwbedrijf

MLFO 004

Veiligheidsplan voor het landbouwbedrijf

Om de werkgerelateerde risico's te verminderen, heeft het landbouwbedrijf voor de werkplek een risicobeoordeling uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn vastgelegd in een schriftelijk document (zoals een „veiligheidsplan voor het landbouwbedrijf”).

Onderwerp: familiearbeidskrachten

 

Gedetailleerde onderwerpen: arbeidsinput, aantal betrokken personen en genderevenwicht

 

Familieleden die landbouwwerkzaamheden verrichten

Deze rubriek is alleen van toepassing op landbouwbedrijven met éénhoofdige bedrijfsvoering, omdat bedrijven met meerhoofdige bedrijfsvoering en rechtspersonen worden geacht geen familiearbeidskrachten te hebben.

Familieleden die landbouwwerkzaamheden verrichten (uitgezonderd huishoudelijke werkzaamheden) omvatten de echtgenoot, familieleden in op- of neergaande lijn, alsmede broers en zussen van het bedrijfshoofd of diens echtgeno(o)t(e) in het geval van bedrijven met éénhoofdige bedrijfsvoering. In voorkomend geval valt ook de bedrijfsleider hieronder, als die een familielid van het bedrijfshoofd is.

MLFO 005

Mannelijke familieleden die landbouwwerkzaamheden verrichten

Aantal mannelijke familieleden per percentageklasse van arbeidsjaareenheden

MLFO 006

Vrouwelijke familieleden die landbouwwerkzaamheden verrichten

Aantal vrouwelijke familieleden per percentageklasse van arbeidsjaareenheden

Onderwerp: niet-familiearbeidskrachten

 

Gedetailleerde onderwerpen: arbeidsinput, aantal werkzame personen en genderevenwicht

 

 

Niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn

Regelmatig werkzame arbeidskrachten zijn andere personen dan het bedrijfshoofd en familieleden die in de twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum van de enquête wekelijks landbouwwerkzaamheden verrichtten op het landbouwbedrijf, ongeacht de duur van de werkweek en of zij daarvoor enige vergoeding ontvingen (salaris, loon, winst of andere betalingen, met inbegrip van betalingen in natura). Het betreft ook personen die niet gedurende de hele periode in staat waren om te werken, om redenen zoals:

i)

bijzondere productieomstandigheden op specialistische landbouwbedrijven, of

ii)

afwezigheid vanwege vakantie, vervulling van de dienstplicht, ziekte, ongeval of overlijden, of

iii)

begin of beëindiging van het dienstverband op het landbouwbedrijf, of

iv)

volledige stilstand van het werk op het landbouwbedrijf door bijzondere oorzaken (overstroming, brand enz.).

MLFO 007

Mannelijke niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn

Aantal mannelijke niet-familiearbeidskrachten, per percentageklasse van arbeidsjaareenheden.

MLFO 008

Vrouwelijke niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn

Aantal vrouwelijke niet-familiearbeidskrachten, per percentageklasse van arbeidsjaareenheden.

 

Gedetailleerd onderwerp: niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten in dienst van het landbouwbedrijf

 

 

Niet-regelmatig werkzame niet-familiearbeidskrachten zijn degenen die tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum van de enquête niet iedere week op het landbouwbedrijf hebben gewerkt om andere redenen dan die welke zijn genoemd onder regelmatig werkzame niet-familiearbeidskrachten.

Voor het aantal werkdagen van niet-regelmatig werkzame niet-familiearbeidskrachten telt iedere dag van zodanige lengte dat de werker salaris of enige andere vergoeding (loon, winst of andere betalingen, met inbegrip van betalingen in natura) voor een volle dag werk krijgt, waarop werk wordt verricht dat gewoonlijk door een landbouwarbeidskracht met een volledige dagtaak wordt gedaan. Verlof- en ziektedagen gelden niet als werkdagen.

MLFO 009

Niet-regelmatig werkzame niet-familiearbeidskrachten: mannen en vrouwen

Totaal aantal voltijdse werkdagen van personen die niet regelmatig werkzaam zijn op het landbouwbedrijf.

 

Gedetailleerd onderwerp: arbeidsinput door contractanten

MLFO 010

Personen die niet rechtstreeks in dienst zijn van het landbouwbedrijf en die niet in de eerdere categorieën zijn opgenomen

Totaal aantal voltijdse werkdagen op het landbouwbedrijf, gewerkt door personen die niet rechtstreeks werkzaam zijn voor het landbouwbedrijf (bijv. onderaannemers die in dienst zijn bij derden).

Onderwerp: andere rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden

Er wordt informatie over andere winstgevende werkzaamheden verzameld voor:

i)

de bedrijfshoofden van bedrijven met één- of meerhoofdige bedrijfsvoering

ii)

de familieleden op bedrijven met éénhoofdige bedrijfsvoering

en, in het geval van andere rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden, ook voor:

iii)

niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn.

Er wordt geen informatie over andere winstgevende werkzaamheden verzameld voor rechtspersonen.

Andere rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden zijn andere winstgevende werkzaamheden:

a)

op het landbouwbedrijf, of

b)

buiten het landbouwbedrijf.

Andere rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden zijn werkzaamheden waarbij hetzij de middelen (grond, gebouwen, machines enz.) hetzij de producten van het landbouwbedrijf worden gebruikt. Zowel niet-landbouwwerkzaamheden als landbouwwerkzaamheden voor andere landbouwbedrijven zijn inbegrepen. Zuiver financiële investeringen blijven buiten beschouwing. Verpachting van grond voor diverse werkzaamheden zonder verdere betrokkenheid bij de werkzaamheden blijft eveneens buiten beschouwing.

 

Gedetailleerd onderwerp: soorten activiteiten

MLFO 011

Verstrekking van gezondheids-, maatschappelijke of onderwijsdiensten

Het plaatsvinden van elke activiteit die verband houdt met de verstrekking van gezondheids-, maatschappelijke of onderwijsdiensten en/of maatschappelijke bedrijfsactiviteiten, waarvoor hetzij de middelen hetzij de primaire producten van het landbouwbedrijf worden gebruikt.

MLFO 012

Toerisme, accommodatie en andere vormen van vrijetijdsbesteding

Het plaatsvinden van alle activiteiten op het gebied van toerisme, accommodatie, openstelling van het landbouwbedrijf voor toeristen of andere groepen, sport en recreatie enz., waarvoor de grond, de gebouwen of andere middelen van het landbouwbedrijf worden gebruikt.

MLFO 013

Ambachten

Het plaatsvinden van de ambachtelijke productie van voorwerpen op het landbouwbedrijf, door het bedrijfshoofd of diens familieleden, of door niet-familiearbeidskrachten, ongeacht hoe de producten worden verkocht.

MLFO 014

Verwerking van landbouwproducten

Het plaatsvinden van de verwerking van een primair landbouwproduct tot een verwerkt secundair product op het landbouwbedrijf, ongeacht of de grondstoffen op het landbouwbedrijf worden geproduceerd of elders worden gekocht.

MLFO 015

Opwekking van hernieuwbare energie

Het plaatsvinden van de opwekking van hernieuwbare energie voor de markt, inclusief biogas, biobrandstof en elektriciteit, met windturbines of andere installaties of uit landbouwgrondstoffen. Hernieuwbare energie die alleen voor het eigen gebruik van het landbouwbedrijf wordt geproduceerd, blijft buiten beschouwing.

MLFO 016

Houtverwerking

Het op het landbouwbedrijf plaatsvinden van de verwerking van ruw hout voor de markt (zagen enz.).

MLFO 017

Aquacultuurproducten

Het plaatsvinden van de productie van vis, rivierkreeft enz. op het landbouwbedrijf. Werkzaamheden die alleen het vissen betreffen, blijven buiten beschouwing.

 

 

Loonwerk (met behulp van productiemiddelen van het landbouwbedrijf)

Loonwerk waarbij de installaties van het bedrijf worden gebruikt, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen werk binnen en buiten de landbouwsector.

MLFO 018

Loonwerk in de landbouw

Verrichting van werk binnen de landbouwsector.

MLFO 019

Loonwerk buiten de landbouw

Verrichting van werk buiten de landbouwsector, bv. sneeuwruimen, vervoer, landschapsonderhoud, diensten in de landbouw of op milieugebied enz.

MLFO 020

Bosbouw

Het plaatsvinden van bosbouw waarbij zowel de landbouwarbeidskrachten als de gewoonlijk voor landbouwdoeleinden gebruikte machines en installaties van het landbouwbedrijf worden gebruikt.

MLFO 021

Andere, niet elders genoemde rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden

Het plaatsvinden van andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf, niet elders genoemd.

 

Gedetailleerd onderwerp: belang voor het landbouwbedrijf

MLFO 022

Het in percentage uitgedrukte aandeel van andere, rechtstreeks met het landbouw bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in de uiteindelijke output van het landbouwbedrijf

De percentageklasse van andere, rechtstreeks met het landbouw bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in de output van het landbouwbedrijf. Het aandeel van de andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf in de output van het landbouwbedrijf wordt geschat als het aandeel van de omzet van de andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf in de som, van de totale omzet van het landbouwbedrijf en de rechtstreekse betalingen van dat bedrijf, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 of recentere wetgeving.

Formula

 

Gedetailleerd onderwerp: arbeidsinput

Deze rubriek is van toepassing op:

i)

de bedrijfshoofden van bedrijven met één- of meerhoofdige bedrijfsvoering;

ii)

de familieleden op bedrijven met éénhoofdige bedrijfsvoering, alsmede

iii)

niet-familieleden die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn.

Er wordt geen informatie verzameld voor rechtspersonen.

MLFO 023

Het bedrijfshoofd verricht andere winstgevende werkzaamheden (die verband houden met het landbouwbedrijf)

Het bedrijfshoofd van bedrijven met één- of meerhoofdige bedrijfsvoering verricht andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf:

 

M — belangrijkste werkzaamheden

 

S — ondergeschikte werkzaamheden

 

N — geen betrokkenheid

De werkzaamheden kunnen worden verricht op het landbouwbedrijf (niet-landbouwwerkzaamheden op het landbouwbedrijf) of daarbuiten.

MLFO 024

Familiearbeidskrachten die op het landbouwbedrijf werkzaam zijn en andere winstgevende werkzaamheden (met betrekking tot het landbouwbedrijf) als belangrijkste werkzaamheden hebben

Aantal familieleden die andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf, als belangrijkste werkzaamheden verrichten.

MLFO 025

Familiearbeidskrachten die op het landbouwbedrijf werkzaam zijn en andere winstgevende werkzaamheden (met betrekking tot het landbouwbedrijf) als ondergeschikte werkzaamheden hebben

Aantal familieleden die andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf, als ondergeschikte werkzaamheden verrichten.

MLFO 026

Niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn en andere winstgevende werkzaamheden (met betrekking tot het landbouwbedrijf) als belangrijkste werkzaamheden hebben

Aantal niet-familieleden die andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf, als belangrijkste werkzaamheden verrichten, in bedrijven met een één- of meerhoofdige bedrijfsvoering.

MLFO 027

Niet-familiearbeidskrachten die regelmatig op het landbouwbedrijf werkzaam zijn en andere winstgevende werkzaamheden (met betrekking tot het landbouwbedrijf) als ondergeschikte werkzaamheden hebben

Aantal niet-familieleden die andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf, als ondergeschikte werkzaamheden verrichten, in bedrijven met een één- of meerhoofdige bedrijfsvoering.

Onderwerp: andere niet rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden

Verwijst naar niet-landbouwwerkzaamheden op het landbouwbedrijf en werkzaamheden buiten het landbouwbedrijf. Dit omvat elke werkzaamheid waarvoor een vergoeding wordt ontvangen (salaris, loon, winst of andere betalingen, met inbegrip van betalingen in natura), anders dan:

i)

de landbouwwerkzaamheden op het landbouwbedrijf: alsmede

ii)

andere winstgevende werkzaamheden van het bedrijfshoofd die rechtstreeks verband houden met het landbouwbedrijf.

Andere niet met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden zijn andere winstgevende werkzaamheden:

a)

op het landbouwbedrijf (niet-landbouwwerkzaamheden op het landbouwbedrijf), of

b)

buiten het landbouwbedrijf.

 

Gedetailleerd onderwerp: arbeidsinput

MLFO 028

Het enig bedrijfshoofd dat tevens de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf met éénhoofdige bedrijfsvoering is, verricht andere winstgevende werkzaamheden (die geen verband houden met het landbouwbedrijf)

Het bedrijfshoofd verricht andere niet rechtstreeks met het landbouwbedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden:

 

M — belangrijkste werkzaamheden

 

S — ondergeschikte werkzaamheden

 

N — geen betrokkenheid

De werkzaamheden kunnen worden verricht op het landbouwbedrijf (niet-landbouwwerkzaamheden op het landbouwbedrijf) of daarbuiten.

MLFO 029

Familieleden van een enig bedrijfshoofd (indien het enig bedrijfshoofd de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf is), die werkzaam zijn op het landbouwbedrijf en andere winstgevende werkzaamheden verrichten (die geen verband houden met het landbouwbedrijf) als belangrijkste werkzaamheden

Aantal familieleden die winstgevende werkzaamheden die geen verband houden met het landbouwbedrijf, als belangrijkste werkzaamheden verrichten.

MLFO 030

Familieleden van een enig bedrijfshoofd (indien het enig bedrijfshoofd de bedrijfsleider van het landbouwbedrijf is), die werkzaam zijn op het landbouwbedrijf en andere winstgevende werkzaamheden verrichten (die geen verband houden met het landbouwbedrijf) als ondergeschikte werkzaamheden

Aantal familieleden die winstgevende werkzaamheden die geen verband houden met het landbouwbedrijf, als ondergeschikte werkzaamheden verrichten.

MODULE 2. PLATTELANDSONTWIKKELING

BESCHRIJVING VAN DE VARIABELEN INZAKE PLATTELANDSONTWIKKELING

Onderwerp: landbouwbedrijven ondersteund door plattelandsontwikkelingsmaatregelen

Het landbouwbedrijf wordt geacht in de afgelopen drie jaar voordeel te hebben genoten uit hoofde van de plattelandsontwikkelingsmaatregelen als bedoeld in titel III, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, overeenkomstig bepaalde normen en regels die zijn vastgelegd in de meest recente wetgeving en ongeacht of de betaling is verricht in de referentieperiode, mits er een positief besluit is genomen over de toekenning van die maatregel (bijvoorbeeld indien een subsidieaanvraag is gehonoreerd).

MRDV 001

Bedrijfsadviesdiensten, bedrijfsbeheersdiensten en bedrijfsverzorgingsdiensten

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 002

Kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 003

Investeringen in materiële activa

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 004

Herstel van door natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen beschadigd agrarisch productiepotentieel en invoering van passende preventieve acties

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

 

 

Ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen

Plattelandsontwikkelingsmaatregelen uit hoofde van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en in het geval van Kroatië tevens uit hoofde van artikel 40 van die verordening.

MRDV 005

Aanloopsteun ten bate van jonge landbouwers

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 19, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 006

Aanloopsteun voor de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 19, onder a), iii), van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 007

Aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in Kroatië

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 008

Investeringen in de ontwikkeling van het bosareaal en de verbetering van de levensvatbaarheid van bossen

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

 

 

Agromilieubetalingen klimaatbetalingen

MRDV 009

Agromilieuklimaat

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 010

Bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 011

Biologische landbouw

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 012

Betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 013

Betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 014

Dierenwelzijn

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MRDV 015

Risicobeheer

Het landbouwbedrijf heeft voordeel genoten uit hoofde van plattelandsontwikkelingsmaatregelen krachtens artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

MODULE 3. HUISVESTING VAN DIEREN EN MESTBEHEER

BESCHRIJVING VAN DE VARIABELEN INZAKE DE HUISVESTING VAN DIEREN EN MESTBEHEER

Onderwerp: huisvesting van dieren

Plaatsen in dierenverblijven voor runderen, varkens en pluimvee. De term „plaatsen” verwijst naar het gebruikelijke aantal dieren dat tijdens het referentiejaar aanwezig is in de dierenverblijven. Dit betekent dat het aantal dieren op de referentiedag gecorrigeerd moet worden indien de omstandigheden niet normaal zijn (overbezetting of onderbezetting van de stal, leegmaken om sanitaire redenen, speciale productieprogramma's enz.). Alleen stallen die gedurende de referentieperiode in gebruik zijn, moeten worden opgenomen. Ook het aantal tijdelijk lege plaatsen in de dierenverblijven tijdens de referentieperiode wordt vastgelegd.

De dieren zijn gedefinieerd in afdeling III. VARIABELEN INZAKE VEE

 

Gedetailleerd onderwerp: huisvesting van runderen

MAHM 001

Melkkoeien

Gemiddeld aantal melkkoeien in het referentiejaar.

MAHM 002

Melkkoeien in stallen met halsbeugels (drijfmest)

Aantal plaatsen voor melkkoeien in stallen met halsbeugels, met beheer van drijfmest.

MAHM 003

Melkkoeien in stallen met halsbeugels (vaste mest)

Aantal plaatsen voor melkkoeien in stallen met halsbeugels, met beheer van vaste mest.

MAHM 004

Melkkoeien in loopstallen/stallen met boxen (drijfmest)

Aantal plaatsen voor melkkoeien in loopstallen/stallen met boxen, met beheer van drijfmest.

MAHM 005

Melkkoeien in loopstallen/stallen met boxen (vaste mest)

Aantal plaatsen voor melkkoeien in loopstallen/stallen met boxen, met beheer van vaste mest.

MAHM 006

Melkkoeien in andersoortige verblijven (drijfmest)

Aantal plaatsen voor melkkoeien in niet elders genoemde andersoortige verblijven, met beheer van drijfmest.

MAHM 007

Melkkoeien in andersoortige verblijven (vaste mest)

Aantal plaatsen voor melkkoeien in niet elders genoemde andersoortige verblijven, met beheer van vaste mest.

MAHM 008

Melkkoeien, altijd buiten

Aantal plaatsen voor melkkoeien die altijd buiten verblijven.

MAHM 009

Melkkoeien, deels buiten (begrazing)

Aantal maanden dat de melkkoeien buiten grazen.

MAHM 010

Melkkoeien met toegang tot een uitloop naar buiten

Aanwezigheid van uitlopen naar buiten voor melkkoeien.

MAHM 011

Andere runderen

Gemiddeld aantal runderen in het referentiejaar.

MAHM 012

Andere runderen in stallen met halsbeugels (drijfmest)

Aantal plaatsen voor andere runderen in stallen met halsbeugels, met beheer van drijfmest.

MAHM 013

Andere runderen in stallen met halsbeugels (vaste mest)

Aantal plaatsen voor andere runderen in stallen met halsbeugels, met beheer van vaste mest.

MAHM 014

Andere runderen in loopstallen/stallen met boxen (drijfmest)

Aantal plaatsen voor andere runderen in loopstallen/stallen met boxen, met beheer van drijfmest.

MAHM 015

Andere runderen in loopstallen/stallen met boxen (vaste mest)

Aantal plaatsen voor andere runderen in loopstallen/stallen met boxen, met beheer van vaste mest.

MAHM 016

Andere runderen in andersoortige verblijven (drijfmest)

Aantal plaatsen voor andere runderen in niet elders genoemde andersoortige verblijven, met beheer van drijfmest.

MAHM 017

Andere runderen in andersoortige verblijven (vaste mest)

Aantal plaatsen voor andere runderen in niet elders genoemde andersoortige verblijven, met beheer van vaste mest.

MAHM 018

Andere runderen, altijd buiten

Aantal plaatsen voor andere runderen die altijd buiten verblijven.

MAHM 019

Andere runderen, deels buiten (begrazing)

Aantal maanden dat de andere runderen buiten grazen.

MAHM 020

Andere runderen met toegang tot een uitloop naar buiten

Aanwezigheid van uitlopen naar buiten voor andere runderen.

 

Gedetailleerd onderwerp: huisvesting van varkens

MAHM 021

Fokzeugen

Gemiddeld aantal fokzeugen in het referentiejaar.

MAHM 022

Fokzeugen op een volledige roostervloer

Aantal plaatsen voor fokzeugen in verblijven met een volledige roostervloer.

MAHM 023

Fokzeugen op een gedeeltelijke roostervloer

Aantal plaatsen voor fokzeugen in verblijven met een gedeeltelijke roostervloer.

MAHM 024

Fokzeugen in verblijven met een vaste ondergrond (met uitzondering van diep strooisel)

Aantal plaatsen voor fokzeugen in verblijven met een vaste ondergrond met uitzondering van diep strooisel.

MAHM 025

Fokzeugen op een oppervlak dat geheel is voorzien van diep strooisel

Aantal plaatsen voor fokzeugen in verblijven met diep strooisel.

MAHM 026

Fokzeugen in andersoortige verblijven

Aantal plaatsen voor fokzeugen in andersoortige verblijven.

MAHM 027

Fokzeugen, buiten (scharrel)

Aantal plaatsen voor fokzeugen in systemen met scharrelruimte.

MAHM 028

Fokzeugen, buiten (scharrel)

Maanden dat fokzeugen buiten grazen in systemen met scharrelruimte.

MAHM 029

Andere varkens

Gemiddeld aantal andere varkens in het referentiejaar.

MAHM 030

Andere varkens op een volledige roostervloer

Aantal plaatsen voor andere varkens in verblijven met een volledige roostervloer.

MAHM 031

Andere varkens op een gedeeltelijke roostervloer

Aantal plaatsen voor andere varkens in verblijven met een gedeeltelijke roostervloer.

MAHM 032

Andere varkens in verblijven met een vaste ondergrond (met uitzondering van diep strooisel)

Aantal plaatsen voor andere varkens in verblijven met een vaste ondergrond met uitzondering van diep strooisel.

MAHM 033

Andere varkens op een oppervlak dat geheel is voorzien van diep strooisel

Aantal plaatsen voor andere varkens in verblijven met diep strooisel.

MAHM 034

Andere varkens in andersoortige verblijven

Aantal plaatsen voor andere varkens in andersoortige verblijven.

MAHM 035

Andere varkens, buiten (scharrel)

Aantal plaatsen voor andere varkens buiten, in systemen met scharrelruimte.

MAHM 036

Andere varkens met toegang tot een uitloop naar buiten

Aanwezigheid van uitlopen naar buiten voor andere varkens (met uitzondering van scharrelruimte).

 

Gedetailleerd onderwerp: huisvesting van leghennen

MAHM 037

Leghennen

Gemiddeld aantal leghennen in het referentiejaar.

MAHM 038

Leghennen in verblijven met diep strooisel

Aantal plaatsen voor leghennen in verblijven met diep strooisel.

MAHM 039

Leghennen in een volière (zonder strooisel)

Aantal plaatsen voor leghennen in volières.

MAHM 040

Leghennen in kooien met mestbanden

Aantal plaatsen voor leghennen in kooien met mestbanden.

MAHM 041

Leghennen in kooien met kunstmatig geventileerde mestput (deep pit)

Aantal plaatsen voor leghennen in kooien met kunstmatig geventileerde mestput (deep pit).

MAHM 042

Leghennen in kooien met natuurlijk geventileerde mestput (stilt house)

Aantal plaatsen voor leghennen in kooien met natuurlijk geventileerde mestput (stilt house).

MAHM 043

Leghennen in andersoortige verblijven

Aantal plaatsen voor leghennen in andersoortige verblijven.

MAHM 044

Leghennen, buiten (scharrel)

Aantal plaatsen voor leghennen in systemen met scharrelruimte.

Onderwerp: gebruik van voedingsstoffen en mest op het landbouwbedrijf

 

Gedetailleerd onderwerp: Bemeste OCG

MAHM 045

Totale OCG bemest met minerale meststoffen

Oppervlakte cultuurgrond in hectaren die met minerale meststoffen wordt bemest.

MAHM 046

Totale OCG bemest met mest

Oppervlakte cultuurgrond in hectaren die met dierlijke mest wordt bemest.

 

Gedetailleerd onderwerp: door het landbouwbedrijf uitgevoerde of ingevoerde mest

De nettohoeveelheid dierlijke mest die wordt ingevoerd naar of uitgevoerd van het landbouwbedrijf.

 

 

Netto uitvoer van mest van het landbouwbedrijf

De nettohoeveelheid dierlijke mest die wordt ingevoerd naar of uitgevoerd van het landbouwbedrijf.

MAHM 047

Netto-uitvoer van drijfmest/gier van het landbouwbedrijf

Kubieke meters gier/drijfmest die wordt ingevoerd naar of uitgevoerd van het landbouwbedrijf om rechtstreeks te worden gebruikt als meststof of om industrieel te worden verwerkt, ongeacht of de mest wordt gekocht, verkocht of om niet wordt uitgewisseld. Hieronder valt ook gier/drijfmest die is gebruikt voor de energieproductie en in een later stadium zal worden hergebruikt in de landbouw.

MAHM 048

Netto-uitvoer van vaste mest van het landbouwbedrijf

Tonnen vaste mest die wordt ingevoerd naar of uitgevoerd van het landbouwbedrijf om rechtstreeks te worden gebruikt als meststof of om industrieel te worden verwerkt, ongeacht of de mest wordt gekocht, verkocht of om niet wordt uitgewisseld. Hieronder valt ook vaste mest die is gebruikt voor de energieproductie en in een later stadium zal worden hergebruikt in de landbouw.

 

Gedetailleerd onderwerp: biologische en op afval gebaseerde meststoffen, anders dan dierlijke mest

MAHM 049

Op het landbouwbedrijf gebruikte biologische en op afval gebaseerde meststoffen, anders dan dierlijke mest

Tonnen op het landbouwbedrijf voor landbouwdoeleinden gebruikte biologische en op afval gebaseerde meststoffen, anders dan dierlijke mest.

Onderwerp: bemestingstechnieken

Technieken voor het bemesten

 

Gedetailleerd onderwerp: onderwerkingstijd per soort toediening

 

 

Breedstrooien

De mest wordt over het oppervlak van een stuk land of gewas verspreid zonder gebruik te maken van rijenbemesting of injectietechnieken.

MAHM 050

Onderwerking binnen vier uur

De percentageklasse van de totale gebruikte mest waarbij er binnen vier uur na het breedstrooien mechanische onderwerking in de grond is uitgevoerd.

MAHM 051

Onderwerking na vier uur

De percentageklasse van de totale gebruikte mest waarbij er tussen vier en 24 uur na de bemesting mechanische onderwerking in de grond is uitgevoerd.

MAHM 052

Geen onderwerking

Percentageklasse van de totale hoeveelheid toegediende mest waarbij de mest niet of niet binnen 24 uur na het breedstrooien is ondergewerkt in de bodem.

 

 

Rijenbemesting

Gier of drijfmest wordt aangebracht in parallelle rijen zonder mest tussen de rijen in, met gebruik van een machine (rijenbemester) die aan het uiteinde van een tank of tractor wordt bevestigd om de gier of drijfmest op grondniveau te verspreiden.

MAHM 053

Sleepslang

Percentageklasse van gier of drijfmest die met een sleepslangbemester wordt aangebracht.

MAHM 054

Sleepvoet

Percentageklasse van gier of drijfmest die met een sleepvoetbemester wordt aangebracht.

 

 

Injectie

Gier of drijfmest wordt gebruikt door deze aan te brengen in sleuven die in de bodem zijn gemaakt op verschillende diepten, afhankelijk van de gebruikte soort injector.

MAHM 055

Zode-injectie/open sleuven

Percentageklasse van de drijfmest of gier die wordt toegediend in ondiepe sleuven (gewoonlijk ongeveer 50 mm diep), ongeacht of de sleuven na toediening open blijven of dichtgemaakt worden.

MAHM 056

Mestinjectie/dichte sleuven

Percentageklasse van de drijfmest of gier die wordt toegediend in diepe sleuven (gewoonlijk ongeveer 150 mm diep), die na toediening worden dichtgemaakt.

Onderwerp: voorzieningen voor mest

 

Gedetailleerd onderwerp: mestopslagvoorzieningen en -capaciteit

Faciliteiten voor de opslag van mest

Met de capaciteit van de mestopslagvoorzieningen wordt het aantal maanden bedoeld dat de op het landbouwbedrijf geproduceerde mest kan worden bewaard in de opslagfaciliteiten zonder risico van wegstromen en zonder de faciliteiten tussendoor te legen.

MAHM 057

Opslag van vaste mest in hopen

Het percentage mest dat in niet-omheinde stapels of hopen of in een omheinde open ruimte wordt opgeslagen, doorgaans gedurende enkele maanden.

MAHM 058

Mest opgeslagen in composthopen

Het percentage mest dat wordt opgeslagen in omheinde composthopen, die worden geventileerd en/of gemengd.

MAHM 059

Mest opgeslagen in putten onder het dierenverblijf

Het percentage mest dat (nagenoeg) zonder toevoeging van water wordt opgeslagen, gewoonlijk onder een roostervloer in een omheind dierenverblijf en doorgaans voor de duur van minder dan een jaar.

MAHM 060

Mest opgeslagen in systemen met diep strooisel

Het percentage mest dat tijdens een productiecyclus, die zes of twaalf maanden kan duren, wordt opgehoopt.

MAHM 061

Opslag van gier/drijfmest zonder afdekking

Het percentage mest dat wordt opgeslagen in niet-afgedekte tanks, of vijvers, doorgaans voor de duur van minder dan een jaar.

MAHM 062

Opslag van gier/drijfmest met doorlatende afdekking

Het percentage mest dat wordt opgeslagen in tanks of vijvers, doorgaans voor de duur van minder dan een jaar, en dat wordt afgedekt met een doorlatende bovenlaag (zoals klei, stro of een natuurlijke korst).

MAHM 063

Opslag van gier/drijfmest met niet-doorlatende afdekking

Het percentage mest dat wordt opgeslagen in tanks of vijvers, doorgaans voor de duur van minder dan een jaar, en dat wordt afgedekt met een niet-doorlatende bovenlaag (zoals polyethyleen met een hoge dichtheid of afdekkingen op basis van negatieve druk).

MAHM 064

Mest opgeslagen in andere faciliteiten, niet elders genoemd

Het percentage mest (vaste mest dan wel drijfmest of gier) dat wordt opgeslagen in niet elders genoemde andere faciliteiten.

MAHM 065

Dagelijkse toediening

Het percentage mest dat stelselmatig wordt verwijderd uit een opslagfaciliteit en binnen 24 uur na uitscheiding wordt toegediend op bouw- of weiland.

MAHM 066

Mest opgeslagen in composthopen

Het aantal maanden dat de vaste mest kan worden opgeslagen in omheinde composthopen.

MAHM 067

Mestopslag in putten onder het dierenverblijf

Het aantal maanden dat mest kan worden opgeslagen in de gierputten op het landbouwbedrijf.

MAHM 068

Mestopslag in systemen met diep strooisel

Het aantal maanden dat de mest kan worden opgeslagen in systemen met diep strooisel.

MAHM 069

Opslag van gier/drijfmest

Het aantal maanden dat de mest kan worden opgeslagen in opslagsystemen voor drijfmest/gier, ongeacht de afdekking.

MAHM 070

Mest opgeslagen in andere faciliteiten, niet elders genoemd

Het aantal maanden dat de mest (vaste mest dan wel drijfmest of gier) kan worden opgeslagen in niet elders genoemde andere faciliteiten.


Top