Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0319

2013/319/EU: Besluit van de Raad van 21 juni 2013 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op Malta

PB L 173 van 26.6.2013, p. 52–53 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/06/2015; opgeheven door 32015D1025

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/319/oj

26.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/52


BESLUIT VAN DE RAAD

van 21 juni 2013

betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op Malta

(2013/319/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 6,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de opmerkingen van Malta,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

(3)

De buitensporigtekortprocedure (btp) van artikel 126 VWEU, die wordt verduidelijkt in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1) (die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact), voorziet in een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het aan het Verdrag gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de btp. Verordening (EG) nr. 479/2009 (2) van de Raad bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol.

(4)

Artikel 126, lid 5, VWEU bepaalt dat de Commissie, indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan, een advies tot de betrokken lidstaat richt en de Raad daarvan op de hoogte brengt. Rekening houdend met haar verslag op grond van artikel 126, lid 3, VWEU en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 126, lid 4, VWEU is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in Malta een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft derhalve een advies tot Malta gericht en de Raad daarvan op de hoogte gebracht op 29 mei 2013 (3).

(5)

In artikel 126, lid 6, VWEU wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van Malta leidt deze algehele evaluatie tot de volgende conclusies.

(6)

Volgens de gegevens die de Maltese autoriteiten in april 2013 hebben meegedeeld, bedroeg het overheidstekort in Malta in 2012 3,3% van het bbp, waarmee het boven de referentiewaarde van 3% van het bbp uitkwam. In het verslag dat de Commissie overeenkomstig artikel 126, lid 3, VWEU heeft opgesteld, wordt geconstateerd dat het tekort dicht bij de referentiewaarde van 3% van het bbp is uitgekomen, maar dat de overschrijding van de referentiewaarde niet kon worden aangemerkt als uitzonderlijk in de zin van het VWEU en het stabiliteits- en groeipact. De overschrijding vloeit met name niet voort uit een ernstige economische neergang in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. In 2010 en 2011 lag de reële groei van het bbp gemiddeld 2% boven de potentiële groei. Uit voorlopige bbp-gegevens die op 11 maart 2013 door de nationale dienst voor statistiek zijn gepubliceerd, blijkt dat de economische groei in 2012 vertraagde maar met 0,8% positief is gebleven. Geraamd wordt dat de positieve output gap van 2011 lichtjes negatief is geworden in 2012. De verwachte overschrijding van de referentiewaarde kan niet als tijdelijk worden beschouwd. Volgens de voorjaarsprognose 2013 van de diensten van de Commissie zou het tekort in 2013 stijgen tot 3,7% van het bbp en in 2014 uitkomen op 3,6% van het bbp. Er is derhalve niet voldaan aan het tekortcriterium van het Verdrag.

(7)

Uit de meegedeelde gegevens blijkt ook dat de bruto-overheidsschuld in 2012 72,1% van het bbp bedroeg en dus boven de referentiewaarde van 60% van het bbp lag. Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote toenemen tot 74,9% van het bbp in 2014. Na de intrekking van de btp in december 2012 (4) genoot Malta een overgangsperiode van 3 jaar om te voldoen aan de schuldreductiebenchmark, te beginnen in 2012. In 2012 boekte Malta niet voldoende vooruitgang in de naleving van de schuldreductiebenchmark omdat zijn structureel tekort verslechterde terwijl het dit moest verbeteren. Derhalve kan worden geconcludeerd dat niet aan het schuldcriterium van het VWEU is voldaan.

(8)

Overeenkomstig de bepalingen in het VWEU en het stabiliteits- en groeipact heeft de Commissie in haar verslag ook "relevante factoren" onderzocht. Zoals in het stabiliteits- en groeipact is bepaald, kan voor landen met een schuldquote van meer dan 60% van het bbp (zoals Malta) in de stappen die naar het besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort leiden, bij de beoordeling van de naleving op basis van het tekortcriterium alleen met deze factoren rekening worden gehouden indien het overheidstekort dicht bij de referentiewaarde blijft en de overschrijding van de referentiewaarde slechts van tijdelijke aard is, hetgeen niet het geval is voor Malta (5). Tegelijkertijd is met deze factoren rekening gehouden bij de beoordeling van de inbreuk op het schuldcriterium maar het besluit inzake het bestaan van een buitensporig tekort lijkt daardoor evenmin te worden aangetast. De vooruitgang in de naleving van de schuldreductiebenchmark is met name beoordeeld in het licht van de schuld- en tekortverhogende impact van de financiële bijstand aan lidstaten van de eurozone. Voor Malta zou de cumulatieve impact van de Griekse leningfaciliteit, de uitbetalingen van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, de kapitaalbijdragen aan het Europees stabiliteitsmechanisme en de transacties in het kader van het Griekse programma over de periode 2011-2014 op de schuld 3,9 van het bbp en op het tekort 0,1% van het bbp bedragen. Rekening houdend met de impact van deze transacties zou de structurele inspanning die voor 2012 van Malta wordt gevraagd om aan het schuldcriterium te voldoen, lager zijn geweest maar nog steeds duidelijk meer dan de structurele inspanning die in 2012 in werkelijkheid door Malta is geleverd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat er in Malta een buitensporig tekort bestaat.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Malta.

Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

M. NOONAN


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

(2)  Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1).

(3)  Alle btp-documenten voor Malta zijn te vinden op de volgende website: http://ec.europa.eu/economy_finance/sgp/deficit/countries/malta_en.htm

(4)  Besluit 2012/778/EU van de Raad van 4 december 2012 tot intrekking van Beschikking 2009/587/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op Malta (PB L 342 van 14.12.2012, blz. 43).

(5)  Artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97.


Top