This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022CN0688
Case C-688/22 P: Appeal brought on 8 November 2022 by Methanol Holdings (Trinidad) Ltd against the judgment of the General Court (Eighth Chamber, Extended Composition) delivered on 14 September 2022 in Case T-744/19, Methanol Holdings (Trinidad) v Commission
Zaak C-688/22 P: Hogere voorziening ingesteld op 8 november 2022 door Methanol Holdings (Trinidad) Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer — uitgebreid) van 14 september 2022 in zaak T-744/19, Methanol Holdings (Trinidad) / Commissie
Zaak C-688/22 P: Hogere voorziening ingesteld op 8 november 2022 door Methanol Holdings (Trinidad) Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer — uitgebreid) van 14 september 2022 in zaak T-744/19, Methanol Holdings (Trinidad) / Commissie
PB C 7 van 9.1.2023, p. 19–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
9.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 7/19 |
Hogere voorziening ingesteld op 8 november 2022 door Methanol Holdings (Trinidad) Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer — uitgebreid) van 14 september 2022 in zaak T-744/19, Methanol Holdings (Trinidad) / Commissie
(Zaak C-688/22 P)
(2023/C 7/23)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirante: Methanol Holdings (Trinidad) Ltd (vertegenwoordigers: B. Servais en V. Crochet, avocats)
Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Achema AB, Grupa Azoty S.A., Grupa Azoty Zakłady Azotowe Puławy S.A.
Conclusies
— |
het bestreden arrest vernietigen; |
— |
het beroep in eerste aanleg toewijzen; en |
— |
de Commissie en eventuele interveniënten verwijzen in de kosten, met inbegrip van de kosten in eerste aanleg; of subsidiair |
— |
de zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor een hernieuwde beoordeling; en |
— |
de beslissing omtrent de kosten van de procedure in eerste aanleg en van de hogere voorziening aanhouden. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert rekwirante twee middelen aan.
Ten eerste heeft het Gerecht de voorschriften van artikel 3, lid 2, artikel 3, lid 3 en artikel 9, lid 4 van verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“basisverordening”) verkeerd uitgelegd bij de vaststelling van de uitvoerprijs met het oog op de berekening van de prijsonderbiedings- en prijsbederfmarges in geval van export naar de Europese Unie via verbonden entiteiten en als gevolg daarvan ten onrechte geoordeeld dat de Commissie artikel 1, lid 1, artikel 3, lid 2, artikel 3, leden 3 tot en met 8 en artikel 9, lid 4, van de basisverordening niet heeft geschonden.
Ten tweede heeft het Gerecht de in de repliek door Methanol Holdings (Trinidad) Limited aangevoerde argumenten over het onderzoek van de Commissie betreffende de neerwaartse prijsdruk en de belemmering voor prijsverhogingen verkeerd opgevat en als gevolg daarvan ten onrechte niet ontvankelijk verklaard.