This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CN0402
Case C-402/19: Request for a preliminary ruling from the Cour du travail de Liège (Belgium) lodged on 24 May 2019 — LM v Centre public d’action sociale de Seraing
Zaak C-402/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour du travail de Liège (België) op 24 mei 2019 — LM/Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Seraing
Zaak C-402/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour du travail de Liège (België) op 24 mei 2019 — LM/Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Seraing
PB C 255 van 29.7.2019, p. 26–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 255/26 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour du travail de Liège (België) op 24 mei 2019 — LM/Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Seraing
(Zaak C-402/19)
(2019/C 255/35)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Cour du travail de Liège
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: LM
Verwerende partij: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Seraing
Prejudiciële vraag
Is artikel 57, lid 2, eerste alinea, 1o, van de Belgische organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in strijd met de artikelen 5 en 13 van richtlijn 2008/115/EG (1), juncto artikel 19, lid 2, en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 14, lid 1, onder b), van die richtlijn en de artikelen 7 en [21] van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals uitgelegd door het Abdida-arrest van 18 december 2014 van het Hof (C-562/13):
— |
in de eerste plaats, voor zover dat artikel ertoe leidt dat niet in de mate van het mogelijke wordt voorzien in de elementaire levensbehoeften van een illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende derdelander in afwachting van de beslissing op het annulatie- en schorsingsberoep dat hij in zijn naam alsook [in zijn hoedanigheid] van vertegenwoordiger van zijn toen nog minderjarige kind heeft ingesteld tegen een beslissing waarbij zij werden gelast het grondgebied van een lidstaat te verlaten, |
— |
terwijl, in de tweede plaats, dat thans meerderjarige kind aan een ernstige ziekte lijdt en het door de tenuitvoerlegging van die beslissing mogelijk wordt blootgesteld aan een ernstig risico op een snelle en onomkeerbare verslechtering van haar gezondheidstoestand en voorts de artsen van oordeel zijn dat de aanwezigheid van die ouder bij zijn meerderjarige kind onmisbaar is vanwege haar kwetsbaarheid die voortvloeit uit haar gezondheidstoestand (terugkerende aanvallen van sikkelcelanemie en noodzaak van een chirurgische ingreep teneinde verlamming te voorkomen)? |
(1) Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB 2008, L 348, blz. 98).