This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CN0341
Case C-341/19: Request for a preliminary ruling from the Bundesarbeitsgericht (Germany) lodged on 30 April 2019 — MH Müller Handels GmbH v MJ
Zaak C-341/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht (Duitsland) op 30 april 2019 — MH Müller Handels GmbH/MJ
Zaak C-341/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht (Duitsland) op 30 april 2019 — MH Müller Handels GmbH/MJ
PB C 255 van 29.7.2019, p. 20–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 255/20 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht (Duitsland) op 30 april 2019 — MH Müller Handels GmbH/MJ
(Zaak C-341/19)
(2019/C 255/29)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesarbeitsgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: MH Müller Handels GmbH
Verwerende partij: MJ
Prejudiciële vragen
1) |
Kan een vastgestelde indirecte discriminatie op grond van godsdienst in de zin van artikel 2, lid 2, onder b), van richtlijn 2000/78/EG (1) alleen dan passend zijn wanneer zij haar oorsprong vindt in een interne regel van een particuliere onderneming volgens welke het dragen van alle zichtbare tekenen — en niet alleen van opvallende en grote tekenen — van religieuze, politieke en andere levensbeschouwelijke overtuigingen verboden is? |
2) |
Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:
|
3. |
Indien de vragen 2 a) en 2 b) ontkennend worden beantwoord:
|
(1) Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (PB 2000, L 303, blz. 16).